Translate

maandag 27 april 2015

Naar wie niet werd geluisterd : de eerste eurocritici

De euro, een artificiële munt want niet uitgegeven door een echte soevereine natie en niet onderbouwd door reëel onderpand zoals goud, is uitgedraaid op een fiasco. De eenheidsmunt is een megalomane constructie geweest van technocraten en politici met de bedoeling een monetaire unie op te richten als opstap naar een politieke unie.  Niet alleen is in de wereldgeschiedenis een dergelijk project nog nooit gelukt, de Europese volkeren werden over deze ingrijpende verandering helemaal niet geraadpleegd.

De euro heeft, in tegenstelling tot de oorspronkelijke bedoeling, de economische, commerciële, sociale en budgettaire verschillen tussen de Europese staten ernstig verscherpt.  
De structurele verschillen tussen vooral de zuiderse tekortlanden (met een negatieve handelsbalans) en noordelijke surpluslanden (positieve handelsbalans) werden nu pas echt goed zichtbaar.  Toen landen als Ierland, Griekenland en Spanje toetraden tot de euro, daalden hun rentevoeten van soms boven 10% tot bijna het niveau van de Duitse rente. Vele lidstaten en hun ingezetenen hebben dit niet reëel financieel-economisch verworven voorrecht onverstandig aangewend om op grote schaal onhoudbare schulden aan te gaan. Ze deden dit omdat dergelijke euroschulden als risicoloos werden beschouwd want met een sterke Duitse economie als 'onderpand'.  Duitsland heeft echter nooit formeel ingestemd met een transferunie zoals die wel bestaat in de Verenigde Staten.  Bovendien hebben zowel de ECB als de Europese Commissie toegestaan dat de schulden- en tekorten inperkende Maastrichtnorm werd losgelaten.

Tegelijkertijd investeerden de Europese banken massaal in de overheidsobligaties van bankroete landen, die inderdaad niet in staat zijn intresten of kapitaal terug te betalen. Volgens de bekende Franse analist Charles Gave is maar liefst 70% van het Europese bankensysteem failliet.

Om de budgettaire ontsporingen van regeringen tegen te gaan, zijn de Europese beleidsmakers vervolgens overgestapt op een beleid van zeer lage rente, besparingen ("austerity") en belastingverhogingen.  Met nefaste gevolgen voor de midden- en onderklasse.

Samengevat is de muntunie medeverantwoordelijk voor de creatie van failliete landen en banken.   Oplopende werkloosheid, sociale ellende en economische stagnatie mogen haar eveneens worden aangerekend.


=======

In februari 1997 schreef een groep van 70 Nederlandse economen in de Volkskrant : "De EMU die nu op stapel staat, legt niet de basis voor een moderne Europese sociale welvaartsstaat maar zal daarentegen tot meer werkloosheid en sociale spanningen leiden...."  Ze preciseerden daarbij nog dat "arbeid de rekening van genoemde economische schokken gepresenteerd krijgt : in de vorm van werkloosheid, loondaling en verdergaande flexibilisering".  En dat de eurolanden "belangrijke instrumenten voor macro-economisch beleid zullen verliezen".  Dit gold volgens hen vooral voor wisselkoersaanpassingen.

Niet alleen in Nederland had men kritiek op de invoering van de euro, ook in Duitsland waren economen aanvankelijk bijzonder sceptisch.  Reeds op 11 juni 1992 publiceerden 60 Duitse economieprofessoren een manifest waarin ze o.a. waarschuwden voor de risico's van een Economische Monetaire Unie (EMU) met gemeenschappelijke munt : "De overhaaste invoering van een EMU zal economische spanningen veroorzaken die in de nabije toekomst kunnen leiden tot een politieke scheidingstest en dus een gevaar vormen voor de integratie van West-Europa".

Nadat in 1998 de EMU werd goedgekeurd door de Bundestag, was kritiek echter niet meer gewenst.  Hans Reckers, toen voorzitter van de Hessischen Landeszentralbank, ondervond het in april 2000 toen hij zijn twijfels uitsprak over het toetreden van Griekenland.  De financiële markten reageerden hierop negatief en Reckers werd door Ernst Welteke, president van de Duitse centrale bank, op de vingers getikt.  In 2011 beweerde Reckers dat alle 15 leden van de toenmalige bestuursraad van de Bundesbank van mening waren dat het toelaten van Griekenland een vergissing was.

De Britse topeconoom Bernard Connolly werkte in 1996 bij de Europese Commissie tijdens het schrijven van zijn veelbesproken boek "The rotten heart of Europe : the dirty war for Europe's money."  In dat werk voorzag Connolly reeds vele van de huidige problemen van de EMU : (...) het Europees wisselkoersmechanisme en de EMU zijn niet alleen inefficiënt maar ook ondemocratisch : ze vormen niet alleen een gevaar voor onze welvaart, maar ook voor onze vrijheid en uiteindelijk zelfs voor de vrede binnen Europa".
Naar aanleiding van zijn boek werd hij onmiddellijk ontslagen.  Daarnaast werd er een foto van hem bij de ingang van elk kantoor gehangen met het verbod hem binnen te laten. Connolly vocht zijn ontslag aan, maar verloor de rechtszaak.   Het Europees Hof van Justitie beoordeelde zijn beweringen als "agressief, minachtend en beledigend".  Er werd besloten dat de Commissie straffen uit mocht delen aan mensen die het imago of de reputatie van het instituut aantastten, en dat het ontslag dus rechtmatig was geweest. Europa bewees hiermee dat het de macht had om ongewenste commentaren te smoren.

Ook buiten Europa waren er behoorlijk wat bedenkingen over het euro-avontuur.  Een van de meest prominente eurocriticasters was de Amerikaanse Nobelprijswinnaar economie Milton Friedman.  In een opiniestuk uit 1997 waarschuwde hij voor het gevaar van externe schokken zonder de aanwezigheid van degelijk ingebouwde aanpassingsmechanismen.  Over Europa :"(...) Europa's gemeenschappelijke markt illustreert hoezeer die wel mismatcht met een eenheidsmunt.  Europa is samengesteld uit afzonderlijke landen, met inwoners die verschillende talen spreken, uiteenlopende gewoonten cultiveren en die een beduidend grotere band en loyauteit betonen tegenover hun eigen land dan ten aanzien van een eengemaakte markt of een zogenaamd "Europees" concept.  Ondanks de aanwezigheid van een vrije markt, bewegen goederen en kapitaal er minder vrijelijk dan in de Verenigde Staten".

De bekende Amerikaanse investeerder Jim Rogers kocht in 1999 al euromunten als collector's item.  De euro was volgens hem onhoudbaar vanwege het onderlinge verschil tussen de lidstaten : "Niemand heeft dezelfde economie en ze knoeien allemaal met de statistieken". 

Harvardprofessor en Amerikaanse regeringsadviseur Kenneth Rogoff noemde plannen voor de euro "halfgebakken" en "te groot om goed te zijn".  Volgens hem was de euro op een te grote schaal ontworpen en het product van een typisch Europese idealistische kwaal.

Zelfs Romano Prodi liet al in 1999, toen voorzitter van de Europese Commissie, uitschijnen dat er vroeg of laat problemen zouden komen : "Ik ben er zeker van dat de euro ons zal verplichten tot het creëren van een reeks nieuwe economische beleidsinstrumenten. Vandaag is dit politiek onhaalbaar.  Maar op een goeie dag zal er zich een crisis voordoen en zullen nieuwe instrumenten in het leven worden geroepen."

Ondertussen moet het iedereen duidelijk zijn dat al deze critici niet voor niets hun bezorgdheid hebben geuit. Het Griekse drama bewijst dat de euro, in tegenstelling tot het oorspronkelijke opzet, Europa meer verdeelt dan verenigt.

















woensdag 18 maart 2015

Vanop Mars ziet de wereldeconomie er zo uit


  • de economische groei, voornamelijk kredietgedreven, vertraagt en dat ondanks de sterk gedaalde olieprijs
  • productieve investeringen lopen terug
  • de wereldhandel stagneert
  • een overmaat aan ongebruikte industriële capaciteit
  • recordschulden in de privésector
  • opgeblazen centrale bankbalansen
  • een wankel bankensysteem van commerciële banken, zeker in Europa
  • fiscale en budgettaire impasse in de meeste grote landen
  • er woedt een internationale valuta-oorlog
  • overgewaardeerde aandelen-, obligatie- en vastgoedmarkten
  • grote ongelijkheid 1% rijkste deel van de wereldbevolking tegenover de rest
  • intenser wordende geopolitieke en militaire conflicten

Aangezwengeld door het neoliberale beleid van de opeenvolgende Anglo-Amerikaanse regeringen sinds de tachtiger jaren is er een financiële economie (waarbij geld wordt verdiend met geld) ontstaan die in omvang de reële economie (productie van goederen en diensten) volledig heeft overvleugeld.  Zo bedraagt de nominale waarde van de derivatenmarkt maar liefst negen keer het wereldBBP.  Als dusdanig vormt de reële economie het actief van het economisch systeem en de financiële economie het passief.   

Om deze fundamenteel onevenwichtige en instabiele constructie in stand te houden, zijn er krukken nodig.  Die krukken worden geleverd door de centrale banken, namelijk via kwantitatieve verruiming (QE) en nulrentepolitiek (ZIRP).

Dat de toegepaste remedies slechts lapmiddelen zijn, blijkt uit het feit dat er sinds het uitbreken van de financiële crisis in 2008 niets ten gronde is verbeterd.  Alleen en uitsluitend de belofte van de centrale banken om continu geld in het systeem te injecteren houdt het kaartenhuis nog recht.  De aandelenwaarden die we vandaag zien werden vroeger slechts genoteerd aan de vooravond van grote beurscrisissen.  De speculatie op de financiële markten lijkt grenzeloos.  Toch is het mogelijk dat de beurzen nog doorstijgen tot in september-oktober.

Conclusie
Het door de centrale banken ingebrachte geld bereikt de reële economie van gezinnen en kmo's niet.  Het komt wel terecht in de financiële economie, waardoor de grote aandeelhouders, traders, grootbanken en topvastgoedbezitters het meest profiteren.  De aandelen-, obligatie- en vastgoedzeepbellen doen de mondiale kwetsbaarheid en instabiliteit toenemen.  De vraag is en blijft : wanneer komt de grote crash ?




vrijdag 20 februari 2015

Vier redenen waarom de wereldeconomie zal inzakken

David Stockman werkte als directeur voor het Office of Management and Budget onder president Ronald Reagan. Weinigen begrijpen de globale economie beter dan hij.
Op het financiële blog 'Peak Prosperity' zegt Stockman dat de wereldeconomie de inzinkingsfase heeft ingezet en wel om de volgende 4 redenen :

1. Het toenemende aantal wanhoopsmaatregelen van de centrale banken
Elke week is er wel ergens ter wereld een centrale bank die haar rente verlaagt om haar economie opnieuw op gang te trekken.  Een aantal landen heeft de rente nu negatief gemaakt, waardoor banken die geld overnacht willen parkeren daarvoor rente moeten betalen, eerder dan er geld voor te krijgen.
Volgens Stockman kan dit niet lang meer duren : centrale banken zijn de controle kwijt en verdedigen de race naar de bodem met de meest onsamenhangende theorieën.

2. Toenemende wanorde en volatiliteit op de financiële markten
De voorbije weken hebben de aandelenmarkten zich als dronken zeelui gedragen.  Maar daarachter zitten enkel een reeks robots en dagtraders die actief zijn tot iemand kan vertellen wat er nu echt in de wereld gaande is.


Bovenstaande grafiek maakt duidelijk dat de beurs niets meer te maken heeft met wat in de reële economie gebeurt.  De rente op Europese obligaties houdt geen steek meer, aldus Stockman.  Die is enkel gelinkt aan de belofte van Draghi om ze massaal op te kopen.  Maar alle Europese landen zitten gevangen in de schuldenval.  De risico's zijn enorm.  Komt daarbij de mogelijkheid dat de euro niet overleeft.  Wanneer straks de centrale banken wankelen (omwille van hun onevenwichtige balansen wegens ingekocht schuldpapier) zal de markt verplicht worden om de ware risico's van die zwakke landen in te calculeren.  Dat wordt een interessante, maar vooral sombere oefening.

3. Wereldwijde deflatie van grondstoffen en industriële prijzen
Het meest voor de hand liggende voorbeeld hiervan is de sterk gedaalde olieprijs.  Investeringen worden opgeschort, wat een ernstige deflatie van de grondstoffen- en industriële prijzen veroorzaakt.
Ijzererts noteert vandaag rond de 60 dollar, vergeleken met z'n piekprijs van 200 dollar.  

De Baltic Dry Index, een belangrijke graadmeter voor zeetransporten, noteert op zijn laagste peil sinds de start van de financiële crisis in 2008.  Dat komt door het overaanbod aan bulkschepen, gebouwd in de periode waarin centrale banken de wereld overspoelden met goedkoop geld (nulrentepolitiek).  Nooit eerder in de geschiedenis was er zo'n overaanbod aan ijzerertsmijnen, drogebulkcarriers, staalfabrieken, aluminiumfabrieken en noem maar op ...

4. De lage vraag ten gevolge van de enorme schuldposities
Volgens een studie van het bekende adviesbureau Mc Kinsey is de wereldschuld opgelopen tot 200.000 miljard dollar, vergeleken met 140.000 miljard dollar bij het begin van de crisis.  Sinds 2008 is de globale schuld dus met 60.000 miljard dollar toegenomen.  Maar in dezelfde periode is het globale BBP slechts met 15.000 miljard dollar gestegen, namelijk van 55.000 miljard naar zo'n 70.000 miljard.   De 60.000 miljard dollar die er door de monetaire stimulus van centrale banken is bijgekomen, hebben dus amper 15.000 miljard dollar aan nieuw BBP gegenereerd.  De conclusie hieruit kan iedereen zelf trekken ...  Over de wereldwijde - en Europese schuldenproblematiek : zie ook hier en hier.
China is volgens Stockman het typevoorbeeld van schuldontsporing.  In het jaar 2000 had land 2.000 miljard aan schulden uitstaan.  Vandaag is dat gestegen tot 28.000 miljard dollar.  Op een tijdspanne van 14 jaar is de Chinese schuld dus verveertienvoudigd.  Nooit in de wereldgeschiedenis heeft zich zoiets voorgedaan.
Niets wijst er op dan een economie - die grotendeels door een rigide staatsapparaat wordt geleid - 26.000 miljard dollar in bijkomende schulden kan genereren zonder massale inefficiënties en fouten in het systeem.  Tel daarbij dat het Chinese BBP sinds 2008 is toegenomen van 5.000 miljard dollar naar 10.000 miljard dollar vandaag.  Het land heeft met andere woorden 5.000 miljard dollar extra BBP voortgebracht terwijl tegelijkertijd de schuld is opgelopen van 7.000 miljard dollar naar 28.000 miljard dollar.  Terwijl het BBP over 14 jaar verdubbelde, noteren we nu maar liefst een verviervoudiging van de totale schuld ...

Dit zijn onhoudbare misvormingen, die maken dat ik slechts één woord kan uitroepen, besluit Stockman : "Gevaar !"

Bron : express.be










woensdag 10 december 2014

2008 - 2014 : Synthese van de crisis

Met welk soort crisis hebben we te maken ?
In essentie gaat het om een crisis die het gevolg is van een enorme kredietexpansie.  Vooral de westerse economieën kreunen onder onbetaalbaar geworden schulden.  Sinds 1980 zijn de schulden van het westen, vergeleken met het bruto binnenlands product (BBP), meer dan verdubbeld.  Gecorrigeerd voor inflatie hebben ondernemingen driemaal, landen meer dan viermaal en gezinnen meer dan zesmaal zoveel schulden als toen.

Bijkomend zijn er dan nog de veelal ongedekte toekomstige schuldverplichtingen van de overheden.  Die houden verband met de uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg en bedragen volgens schattingen twee- à zesmaal het BBP van een land.  Voor meer details zie hier.  In landen met kapitaalgedekte private en open systemen zoals de Verenigde Staten, vertonen zich eveneens gigantische financieringsgaten.

De bovengeschetste schuldenproblematiek wordt bovendien nog versterkt door jarenlange onderinvesteringen in infrastructuur en onderwijs.  Andere ongunstige trends zijn het krimpen van de werkende bevolking (wegens een negatieve demografische ontwikkeling - zie hier) en de onvermijdbare energie-investeringen die verband houden met het komende postkoolstoftijdperk.

De oorzaken voor deze schuldenorgie zijn onder andere het loslaten van de goudgedekte dollar in 1971, de monetaire politiek van vooral de Amerikaanse centrale bank om iedere recessie met telkens weer lagere rentevoeten te willen bestrijden, de invoering van de euro die in de meeste eurolanden eveneens tot diepere rentestanden heeft geleid, het toetreden van Oost-Europa en China tot de wereldmarkt met steeds goedkopere producten en het losse begrotingsbeleid van de politici.

Hoe hebben monetaire en politieke beleidsmakers tot nu toe op deze crisis gereageerd ?
Bij het uitbreken van de crisis werd het snel duidelijk dat het op schulden en speculatie gebouwde financiële systeem zonder drastisch ingrijpen in mekaar zou stuiken.  De politiek en de centrale banken reageerden op de klassieke manier, alleen werd dit keer de dosis drastisch verhoogd : rentevoeten werden nogmaals naar beneden gehaald en bevinden zich momenteel op historische dieptepunten.
Aanvullend kochten centrale bankiers in grote getale waardepapieren op om de financiële markten te voorzien van likwiditeit. Overheden, vooral de VS, verhoogden hun deficits om de economie te stimuleren.  Via het Internationaal Monetair Fonds en de Europese Centrale Bank kregen in Europa de probleemlanden zogezegde reddingspakketten toegestopt.

Met deze maatregelen werd een ineenstorting vermeden.  Jammer genoeg hebben ze ook geleid tot het verder oplopen van de schulden.  Duitsland en de VS zijn de enige grote westerse naties waar de gezamenlijke schulden (publiek en privaat) enigszins zijn afgenomen.  In alle andere landen blijven de schulden sneller toenemen dan de economische groei.  Het is evident dat dit niet tot in de eeuwigheid kan blijven duren.
Als neveneffect heeft deze strategie ook een schuldenboom in de opkomende landen bewerkstelligt.  De westerse schuldenproblematiek heeft een wereldwijde dimensie gekregen.

Algemeen kan men stellen dat de beleidsbepalers tijd hebben gekocht die evenwel niet werd gebruikt om diepgaande structurele veranderingen aan te brengen in financiën en economie.

Walter Bagehot, de bekende 19e eeuwse journalist politiek en economie, tevens vermaard financieel specialist, zei dat een centrale bank uitsluitend krediet zou mogen verstrekken aan solvabele instellingen die onderpand van de beste kwaliteit konden voorleggen en bestand waren tegen stevige rentevoeten.  Vandaag geven centrale bankiers geld aan instellingen die niet solvabel zijn, twijfelachtig onderpand aanbieden en bovendien kunnen genieten van zero intrestvoeten.  Dit heeft dus niets meer te maken met kapitalisme.
We zijn inderdaad terechtgekomen in staatsgeleide economieën waarbij de technisch failliete grootbanken/speculanten worden rechtgehouden en bevoordeeld, terwijl tegelijkertijd de reële economie van bedrijven en gezinnen in de kou blijft staan.

Welke mogelijkheden zijn er om een einde te maken aan de schuldencrisis ?
Er liggen ongeveer een vijftal pistes open : strenge besparingen, groei, inflatie, falingen en een ordentelijke schuldenherstructurering.
1) Strenge besparingen (de zogenaamde 'austerity') werken niet in een wereld waar iedereen kreunt onder de schulden en zeker niet in een systeem zoals de euro.  Strenge besparingen remmen de noodzakelijke groei af.  
2) Groei lukt ook niet bij hoge schulden die de economische activiteit afremmen en de productiviteit aantasten.  Extra moeilijkheid : de ongunstige demografische evolutie met een gelijkblijvende of eerder krimpende actieve bevolking (Japan, China, Europa).
3) Inflatie kan alleen als de kredietgroei toeneemt: niet haalbaar want al wie schulden afbetaalt in het huidige moeilijke economische klimaat heeft geen behoefte aan een nieuw krediet.  De centrale banken slagen er niet in inflatie te creëren, zo groot is de deflatoire druk (door o.a. demografie, het internet en de digitalisering van de economie, automatisering, overcapaciteit, excessieve schuld, prijsdaling grondstoffen (olie!), interne devaluatie Zuid-Europese landen wegens 'austerity', mondiale loonconcurrentie, protectionisme, spaaroverschotten, overdreven belastingdruk vanwege noodlijdende regeringen ...).  Noteer ook dat de omloopsnelheid van het geld is ingestort, een ernstig teken aan de wand.
4) Het toestaan van falingen.  Maar door de intense verwevenheid van het financiële systeem kunnen die een domino-effect creëren en zo de crisis verergeren.  

De enige oplossing : een ordentelijke schuldenherstructurering
De enig overblijvende en werkbare oplossing lijkt wel een correcte, rechtvaardige herstructurering van zowel privé- als publieke schulden.  Het probleem is dringend : iedere dag die verloren gaat, wordt de opdracht weer een stukje zwaarder want in verhouding tot het inkomen (het bruto binnenlands product) blijft de schuldenberg in omvang toenemen. De bittere Europese realiteit is dat de afbouw van de krediethimalaya nog van start moet gaan.

Boston Consulting Group (BCG), adviesbureau gespecialiseerd in bedrijfsstrategie, heeft reeds in september 2011 een studie gepubliceerd met aanbevelingen (Back to Mesopotamia ?).   BCG schat de gezamenlijke privé- en publieke schuld in de eurozone op zo'n 3.000 à 5.000 miljard euro € (ter info : het BBP van de eurozone bedraagt 9.900 miljard €).
Daniel Stelter, medeopsteller van dit rapport en auteur van thinkbeyondtheobvious.com, ziet alleen heil in een begeleide schuldenherschikking en wel om de volgende redenen : de schade wordt enigszins beperkt, de schuldeisers kunnen een onderhandelde tegenprestatie uit de brand slepen, een rechtvaardige verdeling van de schade verkleint de kans op sociale conflicten en een absoluut verwoestende, neergaande spiraal wordt afgeremd.

Schuldeisers zullen onmogelijk kunnen ontkomen aan het incasseren van bepaalde verliezen.  Omwille van de intense vervlechting van het financiële systeem is het cruciaal om die verliezen te isoleren en efficiënt af te wikkelen.
Stelter lanceert het voorstel om een Europees herstructureringsfonds op te richten waarin de niet meer correct af te lossen schulden worden samengebracht.  Om die vervolgens over een periode van bijvoorbeeld 20 jaar weg te werken (via een lening bij de Europese Centrale Bank - ECB).   De sterkere eurolanden zouden de zwakke landen daarbij dienen te helpen.

Wat in deze analyse volgens ons echter ontbreekt, is de verantwoordelijkheid van de grootbanken ('too big to fail').   Het is hun casinobankieren dat de huidige crisis heeft veroorzaakt.  En dus is het logisch dat zij als eerste een beslissende bijdrage dienen te leveren.  En dat evidente uitgangspunt vinden we hier niet terug.

Volgens Stelter is het noodzakelijk dat er naast een schuldenherschikking ook een steunpakket ter bevordering van toekomstige groei wordt voorzien.  Waarbij er uitgebreid dient te worden geïnvesteerd in infrastructuur, energie, onderwijs en innovatie en waarbij arbeidsmarkten best gedereguleerd worden.  
Het recent door Europees commissievoorzitter Jean-Claude Juncker aangekondigde Europees plan, dat met 21 miljard € startkapitaal moet uitgroeien tot een investeringsvehikel van 315 miljard €, wordt overigens door verschillende gezaghebbende critici als onrealistisch afgedaan (lees hierhierhier en hier).

Wat zal er gebeuren ?
Met alle elementen die voorliggen, moet het iedereen duidelijk zijn dat 2008 - 2014 slechts een voorspel is geweest naar een nog grotere crisis. De relatieve rust op de financiële markten is bedrieglijk en zal mogelijk niet lang meer duren. Nieuwe schokken, erger dan in 2008, zijn als het ware voorgeprogrammeerd.  En dan zal de bovengeschetste schuldensituatie weer alle aandacht opeisen.  Waarbij men zich moet bedenken dat de reddingsmechanismen van toen vandaag veel minder operationeel zijn.  

Uit mijn vorige artikels (zie Het einde van de zekerheidDe wereld zit te diep in het rood en Vergeef ons onze schulden !) blijkt telkens weer dat de politici ons de ernst van de situatie trachten verborgen te houden.  Allicht zullen ze verder gaan met het winnen van tijd en het optrekken van rookgordijnen.  Centrale banken, ook de ECB, zullen op een nog agressievere wijze de deflatie proberen te bestrijden.
De kans dat het tot een voor alle partijen correcte en goed begeleide schuldenherschikking komt, is vandaag onbestaande.   Daartoe moeten er nieuwe ongelukken plaatsvinden.  We kunnen ons dus verwachten aan plotse betalingsstops, falingen van overheden, bankfaillissementen enz.  Allicht krijgen we bail-ins zoals we dat in de lente van 2013 in Cyprus hebben meegemaakt, waarbij de gewone spaarder geslachtofferd wordt. 

Het staat vast dat dergelijke gebeurtenissen heel wat politieke en sociale spanningen zullen veroorzaken.









vrijdag 5 december 2014

De basis voor een goed leven : een basisinkomen

Het is de eerste keer dat we op deze blog een artikel overnemen van een politieke partij.  
Let wel : wij zijn geen lid van deze of een andere politieke beweging.  Sterker nog : ter gelegenheid van verkiezingen stemmen wij steeds blanco en staan we bewust in de neutraliteit ten aanzien van het politieke bedrijf.

Het volgende stuk van Sarah Van Liefferinge van de Piratenpartij sluit echter nauw aan bij onze opvattingen over wat er verkeerd loopt met ons financieel-economisch systeem.
Zoals wij het zien is de wereldwijde staathuishoudkunde fundamenteel een roofbouweconomie die mens en planeet aantast en die voornamelijk een elite van bankiers, superrijke individuen en - families ten goede komt.  
De ons collectief opgedrongen consumptie- en prestatiedwang heeft ons inderdaad veel welvaart geschonken, maar ondergraaft steeds meer ons psychisch en emotioneel welbevinden.
In onze westerse cultuur hebben we onder andere een rampzalige scheiding aangebracht tussen werk en plezier.  Net zoals vroeger succesondernemer Roland Duchâtelet met zijn beweging "Vivant" en Anthony Migchels van realcurrencies.wordpress.com stelt de Piratenpartij voor om arbeid en inkomen van elkaar los te koppelen en een universeel basisinkomen in te voeren.   Zodanig dat de deelnemers aan de ratrace werk en leven in balans kunnen brengen en de minstbedeelden hier en elders een solide en menswaardig bestaansfundament verkrijgen.  Volgt nu het artikel van Sarah van de Piratenpartij :

Dat het slopend is om een gezin te combineren met een carrière ! Dat er te weinig tijd is om daarnaast ook te léven !  Dat je het niet redt op je eentje !  Noodkreten van oververmoeide ploetermama's en -papa's sierden onze kranten.  En niet enkel zij proberen zich elke dag staande te houden in de ratrace.  Zowat iederéén in deze samenleving loopt op de toppen van zijn of haar tenen: een broeinest voor emotionele ellende.

Het heeft niet lang geduurd vooraleer het debat uitmondde in een discussie tussen moeders die meer tijd met hun kinderen willen doorbrengen en moeders die graag veel werken.  Ook de leeftijd waarop vrouwen best moeder kunnen worden werd een mediatiek thema. O ja, en vaders, vaders mochten ook nog iets zeggen, maar liefst kort.   Triestig hoe deze kans tot maatschappijkritisch debat weeral uitdraait op polarisatie.   Waarom niet samen strijden voor het goede leven voor iedereen ?

Emotionele ellende
Want zeg nu eens eerlijk, vindt u het normaal dat steeds meer mensen (onafhankelijk van hun burgerlijke of sociale status) psychologische hulp zoeken ?  Angstaanvallen of depressies, eetstoornissen of verslavingen, relatieproblemen of burn-outs : redenen zijn er in overvloed, langetermijnoplossingen jammer genoeg niet.
Sommige mensen laten zich ziek schrijven van het werk om tijd te nemen voor zichzelf.   Anderen slikken pillen om de dagelijkse stress te doorstaan : antidepressiva (dagelijks één miljoen Belgen !), angstremmers, slaapmiddelen of kalmeerpillen.  En voor de kinderen is er Rilatine, zodat zij vroeg genoeg moeten leren conformeren.

Uiteindelijk bestrijden we zo de symptomen, maar niet de ziekte.   Er valt nauwelijks te ontsnappen aan de prestatie- en competitiedwang die we van kinds af door onze strot geramd krijgen.  "The sky is the limit".  "We want it all, and we want it now."  Want zij die het écht willen en flink hun best doen, die bereiken wat ze maar wensen.   En zij die door de mazen van het net vallen, hebben dat aan zichzelf te danken.

Onze samenleving is doordrongen van het waanidee dat we keihard moeten werken (of geboren moeten zijn voor het geluk) om aanspraak te mogen maken op het goede leven. Ironisch genoeg staat net deze mentaliteit het goede leven in de weg. We laten ons collectief beroven van onze vrije tijd en energie.  Haast niemand vindt voldoende tijd om te genieten en na te denken, om te creëren en te ondernemen, om te ontdekken en te studeren, om te zorgen voor onze kinderen en onze ouders.  We zitten allemaal samen, als dolgedraaide hamsters, gevangen in de achterhaalde dogma's die onze regeringen blijven verdedigen : 'economische groei' en 'jobs, jobs, jobs' !  Welzijn moet steeds opnieuw wijken voor welvaart.

Welzijn boven welvaart
Onze toekomst hangt niet af van de leeftijd waarop vrouwen kinderen krijgen, of van de pensioenleeftijd.  Onze toekomst hangt af van of we er al dan niet in slagen om ons te bevrijden van onze groeiverslaving en onze hebzucht.
Blijven we de slaaf van een economisch systeem dat enkel de elite dient ?  Of durven we te kiezen voor het goede leven ? Als we kiezen voor welzijn, zullen we ons doen en denken moeten veranderen.  De maatschappij zoals die is bestendigt onze mentale structuren en ons gedrag, en onze denkbeelden over werk en arbeid houden onze gedateerde maatschappelijke structuren overeind.

Dus neen, we moeten niet allemaal voltijds aan de slag, dat is onmogelijk.  Kortere werkweken en deeltijds werken zijn de toekomst.  Neen, we moeten ons niet kapot werken om goed te mogen leven, want zo laten we het goede leven aan ons voorbijgaan.  Neen, we hebben niet meer koopkracht en meer koopwaar nodig.   De planeet en de mensheid kreunen onder onze consumptieverslaving.  Neen, de menswetenschap economie en de besparingen zijn geen onontkoombare natuurwetten.  Het zijn ideologische keuzes.

Als we balans willen brengen in ons werk en in ons leven, zullen we arbeid en inkomen deels van elkaar moeten loskoppelen.   Dat is het idee achter het basisinkomen.  De Zwitserse bevolking beseft dit al, en stuurt erop aan met haar democratische burgerrechten : in 2016 moet het parlement zich buigen over de invoering van het basisinkomen.

Waarop wachten wij nog ?  U gelooft toch zelf niet dat uw leven pas echt van start gaat na uw pensioen ?


dinsdag 28 oktober 2014

Werken tot je 67ste ... Hoe realistisch is dit ?

Het financieren van de pensioenen is mathematisch onoplosbaar geworden omdat de gemiddelde levensverwachting sinds de jaren '60 met 10 jaar is toegenomen.  Bovendien zitten we nu ook met een omgekeerde leeftijdspiramide.

Het pensioenprobleem is vrij eenvoudig :  hoe zal een steeds kleiner wordende groep actieven de pensioenen kunnen betalen van een steeds groter wordende groep van gepensioneerden die steeds langer leven ?  De onderstaande tabel visualiseert de problematiek op perfecte wijze.  Men kan er o.a. uit opmaken dat vanaf 2030 het aantal werkende Belgen minder dan de helft van de bevolking zal bedragen.




Bron : Deutsche Bank

Feitelijk geeft bovenstaande tabel de reële situatie nog niet correct weer.  Want wie zijn de echte 'rechthouders' van onze economie ?  Zonder afbreuk te willen doen aan de noodzakelijkheid van de grote groepen werknemers die in een of ander statuut voor de overheid werken, zijn het toch vooral de ondernemers en hun personeel in de privé-sector die het inkomen moeten verdienen voor scholieren, werklozen, inactieven, ambtenaren en gepensioneerden.
Vermits in België momenteel slechts 1 werknemer op 3 tewerkgesteld is in de privé, is de echte verhouding (én de toekomstige evolutie !) tussen diegenen die het grootste gedeelte van het nationaal inkomen moeten opbrengen en diegenen die van de overheid een inkomen (salaris, pensioen of uitkering) verkrijgen, nog ongunstiger dan de bovenstaande inschatting aangeeft.

Het bestendigen van een pensioenstelsel waarvan de rekenkundige basis onstabiel en uiteindelijk onjuist blijkt te zijn, is zonder meer een grote vergissing geweest.

Uiteraard dient er een oplossing te worden gevonden om oudere werknemers langer aan het werk te houden.  Het is in deze context dat de nieuwe Belgische regering besloten heeft om de wettelijke pensioenleeftijd te verhogen.
We mogen ons echter niets laten voorspiegelen : deze aanpassing is bedoeld om het aantal arbeidsjaren nodig om tot een volledige loopbaan te komen op een meer aanvaardbaar niveau te brengen.  Het vraagstuk om ouderen tot langer werken aan te sporen in een omgeving van recessie, desinflatie (binnenkort allicht deflatie) en een stagnerende arbeidsmarkt wordt hiermee echter niet aangepakt.

Hoe realistisch is het om van ouderen te vragen langer aan de slag te blijven terwijl de jongeren, die zich sowieso vlotter aanpassen aan een nieuwe digitale economie, moeilijk aan werk geraken ?

Hét probleem is dat de economie, net zoals in de jaren '80 met de introductie van informatica, zich op een technologisch kantelpunt bevindt.  De toegenomen robotisering, automatisatie en digitalisering zijn er de oorzaak van dat vele intermediaire beroepsactiviteiten worden uitgeschakeld.

Deze onloochenbare vaststelling is de echte reden waarom een toename van het aantal oudere werknemers zo moeilijk is. Beeld u de fictieve situatie in van een werknemer die vandaag net 67 is geworden.  Hij is dus geboren in 1947, twee jaar na het beëindigen van WO II.  Veronderstellen we dat onze kandidaat verdere studies heeft aangevat na zijn 18e en dus in 1969, het jaar van Apollo 11, zijn universitair diploma behaalde.  In die tijd was het begrip 'informatica' zo goed als volledig onbekend.  De persoon in kwestie zou vervolgens zijn optimale potentieel bereikt hebben in 1992, op 45-jarige leeftijd.  Toen, 22 jaar geleden, was het Internet nog zoiets als pure science fiction.

We willen maar zeggen dat zelfs een goed gekwalificeerde 67-jarige, die zijn beroepsloopbaan aanving bij het begin van de jaren '70, een hele reeks ernstige aanpassingen en herscholingen heeft moeten ondergaan.
Over de effecten van globalisering, de opkomst van lagelonenlanden en de groeiende impact van de financiële markten hebben we het dan nog niet gehad.  Ook die fenomenen hebben het westerse bedrijfsleven danig dooreengeschud.

Veel mensen met een uitgebreid beroepsverleden zijn wel degelijk bereid én in staat om langer te werken.  Waar het werkelijk om gaat is wat de overheden doen om deze werknemers bij te scholen zodanig dat zij voldoende economische slagkracht behouden.

En op deze vraag hebben de beleidsmakers tot nu toe maar weinig concrete antwoorden geformuleerd.

dinsdag 9 september 2014

Vergeef ons onze schulden !

Sinds enige tijd heerst er weer een zekere rust op de financiële markten.  Zoals wij in vorige artikels reeds bespraken, blijft de wereldeconomie echter kampen met grote moeilijkheden.  Probleem nummer één is de enorme globale schuldenlast.

De totale wereldschuld (van overheden, bedrijven en gezinnen samen) bedroeg einde 2012 meer dan 370% van het wereld bruto binnenlands product (BBP) (bron : IMF en Wereldbank).  Het gaat hier om een schuldenpiramide die nooit meer kan worden afgebouwd, een schuldenberg die bovendien aanspraken vertegenwoordigt op hoeveelheden arbeid en natuurlijke hulpbronnen die gewoonweg niet bestaan.

Ook Europa heeft zich bezondigd aan een te hoge kredietgroei.  Zo bedroeg de gezamenlijke schuld van de landen van de Eurozone einde 2012 24.500 miljard € of 258% van het Eurozone BBP.

Onderstaande tabel, samengesteld door blogger Simon Thorpe, is gelardeerd met getallen maar maakt de schuldenproblematiek in Europa wel concreet.  De auteur heeft zich gebaseerd op gegevens van de Europese Centrale Bank en van de Bank voor Internationale Betalingen.  De cijfers in het rood zijn van een ouder kwartaal, de getallen in het grijs zijn schattingen.

Bron: simonthorpesideas.blospot.be

Thorpe heeft zitten berekenen met hoeveel gecumuleerde schuld (staatsschuld plus schulden van bedrijven en gezinnen) iedere Europese inwoner ('per capita') nu precies zit opgezadeld.
De resultaten zijn zonder meer verbijsterend.  Op het hoofd van iedere Nederland staat er een bedrag van 106.447 €, terwijl iedere Belg een schuld van maar liefst 114.862 € torst.  Het gemiddelde voor de Eurozone bedraagt "slechts" 73.622 €.

Uiteraard staan tegenover deze schulden ook activa (onroerend goed, spaargelden, vermogenstitels enz.).  Noteer echter dat bovenstaande gegevens uit 2012 dateren en dat de toekomstige schuldverplichtingen die verband houden met de vergrijzing en de sociale zekerheid (zie hiervoor mijn artikel "Het einde van de zekerheid") niét zijn opgenomen in deze berekening !

Europa botst tegen een zelf gecreëerde schuldenmuur aan.   Hetzelfde geldt trouwens voor de drie andere motoren van de wereldeconomie : de Verenigde Staten, China en Japan.

De vraag is niet óf ons de factuur voor deze kredietexplosie zal worden voorgelegd, maar wanneer.

Een doorgedreven monetaire aanpassing is onvermijdelijk geworden.  De scheefgegroeide relatie tussen vorderingen en de echte onderliggende goederen en diensten - zoals energie, voedsel, arbeid, industriële producten, infrastructuur en natuurlijke hulpbronnen - dient te worden herschikt om tot een gezondere balans te komen.  Eigenlijk had dit al moeten gebeuren in 2008, bij het uitbreken van de financiële crisis.

Kunnen schulden überhaupt worden uitgewist ?  Vermits schulden slechts een boekhoudkundig begrip zijn, kunnen die op elk moment van de passiefzijde van de balans worden geschrapt. Jammer genoeg moeten dan natuurlijk aan de actiefzijde voor eenzelfde bedrag bezittingen worden weggestreept (zoals spaargeld en pensioenen) of afgewaardeerd (zoals vastgoed, aandelen en obligaties).  Dat een dergelijk afboekingsproces niet zonder pijn gepaard zal gaan, is evident.

Het kan perfect gebeuren dat tijdens een weekend, ter gelegenheid van een vergadering van de 
G20 (een groep van 19 industriële landen plus de Europese Unie), besloten wordt tot bijvoorbeeld een gelijktijdige schuldenkwijtschelding met confiscatie van spaargeld.

Een schuldensanering, van welke aard ook, is als het ware voorgeprogrammeerd.  Het grootste probleem hierbij is dat het eigenbelang van de elite (megabanken, multinationals en daarmee gelieerde toppolitici) in deze allicht weer zal primeren op de belangen van gezinnen en kmo's.

Het realiseren van economische groei is de beste manier om schulden te delgen.  In die zin is het vastlopen van de economische motor in de eurozone bijzonder verontrustend.  Het is namelijk volstrekt onmogelijk om in omstandigheden van trage groei, hoge werkloosheid en haast onbestaande inflatie grote schulden af te bouwen.  Meer bezuinigen, de strategie die zowat alle regeringen toepassen, zet weinig zoden aan de dijk.

Het tegelijk loslaten van een ontspoord, van zijn basis losgeslagen geldgroeisysteem en het creatief neerzetten van een werkelijk duurzame economie op maat van mens en milieu is absoluut prioritair. Een dergelijke omslag zal een hoop ongemak met zich brengen.  Regelmatige Internetsurfers kunnen evenwel vaststellen dat het aantal mensen dat zich bewust is van deze problematiek in stijgende lijn zit.