Translate

maandag 27 april 2015

Naar wie niet werd geluisterd : de eerste eurocritici

De euro, een artificiële munt want niet uitgegeven door een echte soevereine natie en niet onderbouwd door reëel onderpand zoals goud, is uitgedraaid op een fiasco. De eenheidsmunt is een megalomane constructie geweest van technocraten en politici met de bedoeling een monetaire unie op te richten als opstap naar een politieke unie.  Niet alleen is in de wereldgeschiedenis een dergelijk project nog nooit gelukt, de Europese volkeren werden over deze ingrijpende verandering helemaal niet geraadpleegd.

De euro heeft, in tegenstelling tot de oorspronkelijke bedoeling, de economische, commerciële, sociale en budgettaire verschillen tussen de Europese staten ernstig verscherpt.  
De structurele verschillen tussen vooral de zuiderse tekortlanden (met een negatieve handelsbalans) en noordelijke surpluslanden (positieve handelsbalans) werden nu pas echt goed zichtbaar.  Toen landen als Ierland, Griekenland en Spanje toetraden tot de euro, daalden hun rentevoeten van soms boven 10% tot bijna het niveau van de Duitse rente. Vele lidstaten en hun ingezetenen hebben dit niet reëel financieel-economisch verworven voorrecht onverstandig aangewend om op grote schaal onhoudbare schulden aan te gaan. Ze deden dit omdat dergelijke euroschulden als risicoloos werden beschouwd want met een sterke Duitse economie als 'onderpand'.  Duitsland heeft echter nooit formeel ingestemd met een transferunie zoals die wel bestaat in de Verenigde Staten.  Bovendien hebben zowel de ECB als de Europese Commissie toegestaan dat de schulden- en tekorten inperkende Maastrichtnorm werd losgelaten.

Tegelijkertijd investeerden de Europese banken massaal in de overheidsobligaties van bankroete landen, die inderdaad niet in staat zijn intresten of kapitaal terug te betalen. Volgens de bekende Franse analist Charles Gave is maar liefst 70% van het Europese bankensysteem failliet.

Om de budgettaire ontsporingen van regeringen tegen te gaan, zijn de Europese beleidsmakers vervolgens overgestapt op een beleid van zeer lage rente, besparingen ("austerity") en belastingverhogingen.  Met nefaste gevolgen voor de midden- en onderklasse.

Samengevat is de muntunie medeverantwoordelijk voor de creatie van failliete landen en banken.   Oplopende werkloosheid, sociale ellende en economische stagnatie mogen haar eveneens worden aangerekend.


=======

In februari 1997 schreef een groep van 70 Nederlandse economen in de Volkskrant : "De EMU die nu op stapel staat, legt niet de basis voor een moderne Europese sociale welvaartsstaat maar zal daarentegen tot meer werkloosheid en sociale spanningen leiden...."  Ze preciseerden daarbij nog dat "arbeid de rekening van genoemde economische schokken gepresenteerd krijgt : in de vorm van werkloosheid, loondaling en verdergaande flexibilisering".  En dat de eurolanden "belangrijke instrumenten voor macro-economisch beleid zullen verliezen".  Dit gold volgens hen vooral voor wisselkoersaanpassingen.

Niet alleen in Nederland had men kritiek op de invoering van de euro, ook in Duitsland waren economen aanvankelijk bijzonder sceptisch.  Reeds op 11 juni 1992 publiceerden 60 Duitse economieprofessoren een manifest waarin ze o.a. waarschuwden voor de risico's van een Economische Monetaire Unie (EMU) met gemeenschappelijke munt : "De overhaaste invoering van een EMU zal economische spanningen veroorzaken die in de nabije toekomst kunnen leiden tot een politieke scheidingstest en dus een gevaar vormen voor de integratie van West-Europa".

Nadat in 1998 de EMU werd goedgekeurd door de Bundestag, was kritiek echter niet meer gewenst.  Hans Reckers, toen voorzitter van de Hessischen Landeszentralbank, ondervond het in april 2000 toen hij zijn twijfels uitsprak over het toetreden van Griekenland.  De financiële markten reageerden hierop negatief en Reckers werd door Ernst Welteke, president van de Duitse centrale bank, op de vingers getikt.  In 2011 beweerde Reckers dat alle 15 leden van de toenmalige bestuursraad van de Bundesbank van mening waren dat het toelaten van Griekenland een vergissing was.

De Britse topeconoom Bernard Connolly werkte in 1996 bij de Europese Commissie tijdens het schrijven van zijn veelbesproken boek "The rotten heart of Europe : the dirty war for Europe's money."  In dat werk voorzag Connolly reeds vele van de huidige problemen van de EMU : (...) het Europees wisselkoersmechanisme en de EMU zijn niet alleen inefficiënt maar ook ondemocratisch : ze vormen niet alleen een gevaar voor onze welvaart, maar ook voor onze vrijheid en uiteindelijk zelfs voor de vrede binnen Europa".
Naar aanleiding van zijn boek werd hij onmiddellijk ontslagen.  Daarnaast werd er een foto van hem bij de ingang van elk kantoor gehangen met het verbod hem binnen te laten. Connolly vocht zijn ontslag aan, maar verloor de rechtszaak.   Het Europees Hof van Justitie beoordeelde zijn beweringen als "agressief, minachtend en beledigend".  Er werd besloten dat de Commissie straffen uit mocht delen aan mensen die het imago of de reputatie van het instituut aantastten, en dat het ontslag dus rechtmatig was geweest. Europa bewees hiermee dat het de macht had om ongewenste commentaren te smoren.

Ook buiten Europa waren er behoorlijk wat bedenkingen over het euro-avontuur.  Een van de meest prominente eurocriticasters was de Amerikaanse Nobelprijswinnaar economie Milton Friedman.  In een opiniestuk uit 1997 waarschuwde hij voor het gevaar van externe schokken zonder de aanwezigheid van degelijk ingebouwde aanpassingsmechanismen.  Over Europa :"(...) Europa's gemeenschappelijke markt illustreert hoezeer die wel mismatcht met een eenheidsmunt.  Europa is samengesteld uit afzonderlijke landen, met inwoners die verschillende talen spreken, uiteenlopende gewoonten cultiveren en die een beduidend grotere band en loyauteit betonen tegenover hun eigen land dan ten aanzien van een eengemaakte markt of een zogenaamd "Europees" concept.  Ondanks de aanwezigheid van een vrije markt, bewegen goederen en kapitaal er minder vrijelijk dan in de Verenigde Staten".

De bekende Amerikaanse investeerder Jim Rogers kocht in 1999 al euromunten als collector's item.  De euro was volgens hem onhoudbaar vanwege het onderlinge verschil tussen de lidstaten : "Niemand heeft dezelfde economie en ze knoeien allemaal met de statistieken". 

Harvardprofessor en Amerikaanse regeringsadviseur Kenneth Rogoff noemde plannen voor de euro "halfgebakken" en "te groot om goed te zijn".  Volgens hem was de euro op een te grote schaal ontworpen en het product van een typisch Europese idealistische kwaal.

Zelfs Romano Prodi liet al in 1999, toen voorzitter van de Europese Commissie, uitschijnen dat er vroeg of laat problemen zouden komen : "Ik ben er zeker van dat de euro ons zal verplichten tot het creëren van een reeks nieuwe economische beleidsinstrumenten. Vandaag is dit politiek onhaalbaar.  Maar op een goeie dag zal er zich een crisis voordoen en zullen nieuwe instrumenten in het leven worden geroepen."

Ondertussen moet het iedereen duidelijk zijn dat al deze critici niet voor niets hun bezorgdheid hebben geuit. Het Griekse drama bewijst dat de euro, in tegenstelling tot het oorspronkelijke opzet, Europa meer verdeelt dan verenigt.