China heeft na de financiële crisis van 2008 een zeer belangrijke rol gespeeld in het overeind houden van de wereldeconomie. Zo heeft het land de laatste 10 jaar maar liefst een derde van de wereldgroei voor haar rekening genomen. Net die crisis deed de Chinese leiders besluiten om het geweer van schouder te veranderen en de eigen exportgerichte economie te transformeren naar een consumptiemodel. Die overgang verloopt echter moeizaam.
Onlangs werd bekend dat China de laagste economische groei realiseerde van de laatste 27 jaar. Veel meer dan het handelsconflict met de Verenigde Staten, zijn de grote structurele problemen van China verantwoordelijk voor die zwakke prestatie. Die moeilijkheden dreigen ook de wereldeconomie ernstig te schaden.
In 2001 werd China toegelaten tot de wereldhandelsorganisatie (WTO). Dankzij o.a. haar leger aan goedkope arbeidskrachten groeide het uit tot de 'fabriek van de wereld'. En bereikte het op korte tijd de status van economische wereldmacht. Vele analisten kijken op naar China als exportmacht. Maar voor de rest van de wereld heeft het eveneens een waardevolle rol gespeeld als importeur.
Na 2008 : focus op consumptie
China's enorme fiscale stimulus van eind 2008 maakte het mogelijk om de importgroei te hervatten en dat was cruciaal om te voorkomen dat de kredietcrisis in iets veel ergers was uitgemond.
Zo ongeveer elke exportnatie, van China tot Europa, is afhankelijk de Verenigde Staten. Want de Amerikaanse consumenten zijn van een hele reeks goederen de belangrijkste afnemers ter wereld. Amerika vertegenwoordigt met 3% van de wereldbevolking maar liefst 20 à 25% van de wereldvraag naar producten. Dat is meteen de reden waarom ieder land de eigen munt wil devalueren ten opzichte van de dollar als er economische tegenwind opsteekt.
De exportlanden hebben ervoor gekozen om te verkopen aan de VS eerder dan om de eigen binnenlandse markt volledig te ontwikkelen. China heeft dit essentiële onderscheid goed begrepen en heeft ervoor geopteerd om de focus te verleggen naar het uitbouwen van de eigen economie. Dat proces werd vooral in gang gezet na de globale crisis van 2008-2009 die ongunstig was voor de Chinese export.
De Chinese regering - men zal er alles aan doen om een nieuw Tiananmenprotest (1989) te voorkomen - hecht een groot belang aan de stabiliteit in het land. Daarom was het nodig om de werkgelegenheid te bevorderen en voldoende economische groei te realiseren teneinde de lonen te doen stijgen. Consumenten moesten hun geld spenderen, de vastgoedsector moest groeien enz. Beijing zag na het debacle van 2008 geen andere mogelijkheid dan een enorme kredietgroei aan te zwengelen.
Geen pijnloze overgang
Deze grafiek geeft aan hoezeer de Chinese schulden zijn opgelopen. Sinds 2008 heeft China de geldhoeveelheid maar liefst driemaal meer verhoogd dan de VS.
Portfoliomanager Rupal Bhansali van Ariel Investments beweert dat op 10 jaar tijd de totale bankactiva in China zijn aangedikt van 9.000 miljard naar 41.000 miljard dollar. Ter vergelijking: de totale activa in het Amerikaanse banksysteem bedragen ongeveer 18.000 miljard en in Japan is dat iets van een 10.000 miljard dollar.
Het Chinese schuldenprobleem is gecompliceerd. Vooral de centrale overheid en de lokale overheden hebben grote schulden opgestapeld - vooral voor het uitbouwen van de infrastructuur - en dat met zowel balansgenoteerde als zogenaamde buitenbalansschulden ('off balance'). Maar ook huishoudens hebben de laatste 5 jaar heel wat schuldverplichtingen aangegaan.
Het is duidelijk dat de transitie van China van fabricage naar consumptie en diensten niet pijnloos verloopt. Historisch gezien gaat een dergelijke omslag altijd gepaard met grote moeilijkheden.
China zit opgescheept met torenhoge schulden, enorme overcapaciteit, leeglopende zeepbellen (vastgoed) en niet-winstgevende staatsbedrijven. China is het land van grootschalige verkeerde investeringen : spooksteden, spookvliegvelden, spookfabrieken enz. (lees hier, hier en hier). De Chinese stimuleringsmaatregelen sorteren vandaag minder effect omdat de economische groei niet meer uitsluitend door de overheid wordt bepaald maar ook door consumptie en diensten.
Het aantal faillissementen is nog nooit zo hoog geweest. Met de oprichting van rechtbanken die specifiek falingen zullen behandelen - wat in China nog niet bestond - tracht men zombiebedrijven te doen verdwijnen, het bedrijfsleven efficiënter te maken en overcapaciteit aan te pakken. Maar een ordentelijke schuldenafbouw zonder grote schokken lijkt zo goed als onmogelijk.
Structurele problemen
Zo ongeveer alle Chinese statistieken zijn onbetrouwbaar. Verschillende waarnemers zijn van mening dat de economische groei - die nodig is om schulden terug te betalen - waarschijnlijk lager is dan de officiële cijfers laten zien. Bovendien viel in het tweede kwartaal van dit jaar de - allicht opgepompte groei - terug tot 6,2%, de zwakste prestatie in 27 jaar.
En dat naar Chinese normen tegenvallende resultaat is zoals eerder vermeld niet alleen terug te voeren op het handelsconflict met de VS. Afgezien van haar grote schuld kijkt China aan tegen een stel belangrijke structurele langetermijnproblemen :
Bron : David Rutledge "Estimating Long-Term World Coal Production with Logit and Probit Transforms" Excel Workbook (2011)
De voornaamste energiebron van China is steenkool en de kolenproductie zou volgens bovenstaande grafiek een piek bereiken in 2025 en dan structureel afnemen. Volgens de Amerikaanse analiste Gail Tverberg werd die top reeds bereikt in 2013.
Net als het Westen zit China met een vergrijzingsprobleem (wegens de jarenlange eenkindpolitiek, die in 2015 wel werd afgeschaft). Tussen 2011 en 2018 slonk de werkzame beroepsbevolking met 2,8% en die dalende trend zal zich doorzetten (zie beeld hierboven).
Op zoek naar meer productiviteit
Volgens Chinakenner Marshall W. Meyer is de lage industriële productiviteit het meest fundamentele Chinese probleem. Productiviteit (het gemeten bruto binnenlands product per gewerkt uur) is voor iedere economie de belangrijkste stuwkracht voor welvaart op lange termijn.
Groei arbeidsproductiviteit (BBP per gewerkt uur, gebaseerd op OESO-cijfers van 2017) - Bron : Bogumila Mucha-Leszko (researchgate.net)
De Poolse econoom Mucha-Leszko toont in een studie aan hoe de productiviteit in alle grote economische machten achteruitboert. Sinds 2013 evolueert ook in China de productiviteit in de meeste industriële sectoren negatief. Om haar excessieve schulden baas te blijven is een stijging van de productiviteit dus noodzakelijk. Daarom is het land hard bezig voet aan de grond te krijgen in toonaangevende industriële activiteiten met een hoge toegevoegde waarde (groene energie, robotica, artificiële intelligentie enz.).
In die race om nummer 1 te worden in innovatie en technologie hebben de Chinezen echter af te rekenen met de Verenigde Staten. Sommige analisten beweren zelfs dat het conflict met Amerika uiteindelijk niet gaat om handel maar dat er een heuse 'tech-oorlog' woedt.
Dit streven naar een hogere productiviteit en het herstructureren van de economie doet de spanningen in de Chinese samenleving ernstig toenemen. De lonen in de Oost-Chinese steden stijgen pijlsnel maar de loonontwikkeling in het binnenland hinkt achterop. Stijgende huizenprijzen vergroten eveneens de kloof tussen arm en rijk.
Economische - versus financiële stabiliteit
De voornaamste bron van legitimiteit van de Communistische Partij is het zorgen voor jobzekerheid, goede lonen en alles wat samenhangt met continue economische groei. Haar stabiliteit - en die van het land - gaan boven alles. Het gesloten Chinese staatskapitalistische model maakt echter dat noodzakelijke hervormingen slechts traag worden doorgevoerd, dat de privésector beperkingen krijgt opgelegd en dat er onvoldoende gebruikt gemaakt wordt van vrije markten.
Na de schok van de aandelencrash van 2015-2016 begreep president Xi Jinping en zijn regering dat de centrale overheid controle diende te verwerven over het financiële systeem (schaduwbanken!) en alle vormen van schuld. Vanaf midden 2018 is er wel een proces van kredietbeperking op gang gekomen maar de opdracht blijft reusachtig. Volgens de analisten van Clearwater Capital kampt meer dan 3.000 miljard dollar van de totale Chinese schuld met ernstige moeilijkheden.
Maar Beijing zit geprangd tussen het tegelijk bewaren van economische stabiliteit (de noodzaak om een hoge - onhoudbare - economische groei te realiseren) en financiële stabiliteit (het afkicken van de schuldverslaving zal onvermijdelijk de economische groei aantasten). De werkgelegenheid in de dienstensector stagneert en valt in de industrie zelfs wat terug. Daarom heeft de regering van jobcreatie een topprioriteit gemaakt. Bovendien viert de Communistische Partij in 2021 haar 100ste verjaardag en die kan zich daarom geen recessie veroorloven.
Gevolgen nieuwe devaluatie
Om een interne crisis te voorkomen, zal de Chinese regering een klassieke remedie toepassen: het devalueren van de renmimbi. De devaluatie in 2015 veroorzaakte behoorlijk wat onrust op de internationale financiële markten : er ontstond toen een massale kapitaalvlucht en de Chinese deviezenreserves smolten als sneeuw voor de zon.
Met een grote waardevermindering van de renmimbi zou China haar overcapaciteit naar de rest van de wereld kunnen exporteren en een wereldwijde deflatiegolf op gang brengen. De wereldhandel, die nu al in een dalende trend zit (zie blz 2), zou een bijkomende klap moeten verwerken. Protectionisme zou hoogtij vieren en van een handelsgeschil zouden we evolueren naar een mondiale handelsoorlog.
Deze 10 grafieken tonen aan welk effect de Chinese groeivertraging wel heeft op de wereldeconomie (link).
China zal een echt forse devaluatie - op 4 augustus van dit jaar werd de 3e gecontroleerde devaluatie van de laatste 5 jaar doorgevoerd - zo lang mogelijk trachten af te wenden. Want andere concurrerende Aziatische landen zullen als reactie zelf beginnen devalueren.
De Spaanse econoom Daniel Lacalle is er overigens van overtuigd dat een muntafwaardering de economische problemen van China niet zal oplossen. Niet alleen spaarders, werknemers en gepensioneerden (koopkrachtvermindering en terugbetalen van leningen wordt moeilijker) worden geraakt, ook bedrijven (kostenstijging) en het financieel systeem (schulden worden riskanter) ondergaan de weerbots. De Chinese autoriteiten dienen veeleer diepgaande structurele hervormingen door te voeren.
Conclusies
De Chinese economische groei, die zeer belangrijk is voor de wereldgroei, valt terug. Belangrijke structurele problemen, die onvoldoende worden aangepakt, zijn hierbij aan het licht gekomen. Een doorgedreven devaluatie zal negatieve gevolgen hebben voor de wereldeconomie. Belangrijke exportlanden, waaronder ook België en Nederland, zullen zich daaraan niet kunnen onttrekken.
Vond je dit een interessant artikel ? Zo ja, deel het dan even via bvb. de sociale media. Dank !
Onlangs werd bekend dat China de laagste economische groei realiseerde van de laatste 27 jaar. Veel meer dan het handelsconflict met de Verenigde Staten, zijn de grote structurele problemen van China verantwoordelijk voor die zwakke prestatie. Die moeilijkheden dreigen ook de wereldeconomie ernstig te schaden.
In 2001 werd China toegelaten tot de wereldhandelsorganisatie (WTO). Dankzij o.a. haar leger aan goedkope arbeidskrachten groeide het uit tot de 'fabriek van de wereld'. En bereikte het op korte tijd de status van economische wereldmacht. Vele analisten kijken op naar China als exportmacht. Maar voor de rest van de wereld heeft het eveneens een waardevolle rol gespeeld als importeur.
Na 2008 : focus op consumptie
China's enorme fiscale stimulus van eind 2008 maakte het mogelijk om de importgroei te hervatten en dat was cruciaal om te voorkomen dat de kredietcrisis in iets veel ergers was uitgemond.
Zo ongeveer elke exportnatie, van China tot Europa, is afhankelijk de Verenigde Staten. Want de Amerikaanse consumenten zijn van een hele reeks goederen de belangrijkste afnemers ter wereld. Amerika vertegenwoordigt met 3% van de wereldbevolking maar liefst 20 à 25% van de wereldvraag naar producten. Dat is meteen de reden waarom ieder land de eigen munt wil devalueren ten opzichte van de dollar als er economische tegenwind opsteekt.
De exportlanden hebben ervoor gekozen om te verkopen aan de VS eerder dan om de eigen binnenlandse markt volledig te ontwikkelen. China heeft dit essentiële onderscheid goed begrepen en heeft ervoor geopteerd om de focus te verleggen naar het uitbouwen van de eigen economie. Dat proces werd vooral in gang gezet na de globale crisis van 2008-2009 die ongunstig was voor de Chinese export.
De Chinese regering - men zal er alles aan doen om een nieuw Tiananmenprotest (1989) te voorkomen - hecht een groot belang aan de stabiliteit in het land. Daarom was het nodig om de werkgelegenheid te bevorderen en voldoende economische groei te realiseren teneinde de lonen te doen stijgen. Consumenten moesten hun geld spenderen, de vastgoedsector moest groeien enz. Beijing zag na het debacle van 2008 geen andere mogelijkheid dan een enorme kredietgroei aan te zwengelen.
Geen pijnloze overgang
Deze grafiek geeft aan hoezeer de Chinese schulden zijn opgelopen. Sinds 2008 heeft China de geldhoeveelheid maar liefst driemaal meer verhoogd dan de VS.
Portfoliomanager Rupal Bhansali van Ariel Investments beweert dat op 10 jaar tijd de totale bankactiva in China zijn aangedikt van 9.000 miljard naar 41.000 miljard dollar. Ter vergelijking: de totale activa in het Amerikaanse banksysteem bedragen ongeveer 18.000 miljard en in Japan is dat iets van een 10.000 miljard dollar.
Het Chinese schuldenprobleem is gecompliceerd. Vooral de centrale overheid en de lokale overheden hebben grote schulden opgestapeld - vooral voor het uitbouwen van de infrastructuur - en dat met zowel balansgenoteerde als zogenaamde buitenbalansschulden ('off balance'). Maar ook huishoudens hebben de laatste 5 jaar heel wat schuldverplichtingen aangegaan.
Het is duidelijk dat de transitie van China van fabricage naar consumptie en diensten niet pijnloos verloopt. Historisch gezien gaat een dergelijke omslag altijd gepaard met grote moeilijkheden.
China zit opgescheept met torenhoge schulden, enorme overcapaciteit, leeglopende zeepbellen (vastgoed) en niet-winstgevende staatsbedrijven. China is het land van grootschalige verkeerde investeringen : spooksteden, spookvliegvelden, spookfabrieken enz. (lees hier, hier en hier). De Chinese stimuleringsmaatregelen sorteren vandaag minder effect omdat de economische groei niet meer uitsluitend door de overheid wordt bepaald maar ook door consumptie en diensten.
Het aantal faillissementen is nog nooit zo hoog geweest. Met de oprichting van rechtbanken die specifiek falingen zullen behandelen - wat in China nog niet bestond - tracht men zombiebedrijven te doen verdwijnen, het bedrijfsleven efficiënter te maken en overcapaciteit aan te pakken. Maar een ordentelijke schuldenafbouw zonder grote schokken lijkt zo goed als onmogelijk.
Structurele problemen
Zo ongeveer alle Chinese statistieken zijn onbetrouwbaar. Verschillende waarnemers zijn van mening dat de economische groei - die nodig is om schulden terug te betalen - waarschijnlijk lager is dan de officiële cijfers laten zien. Bovendien viel in het tweede kwartaal van dit jaar de - allicht opgepompte groei - terug tot 6,2%, de zwakste prestatie in 27 jaar.
En dat naar Chinese normen tegenvallende resultaat is zoals eerder vermeld niet alleen terug te voeren op het handelsconflict met de VS. Afgezien van haar grote schuld kijkt China aan tegen een stel belangrijke structurele langetermijnproblemen :
Bron : David Rutledge "Estimating Long-Term World Coal Production with Logit and Probit Transforms" Excel Workbook (2011)
De voornaamste energiebron van China is steenkool en de kolenproductie zou volgens bovenstaande grafiek een piek bereiken in 2025 en dan structureel afnemen. Volgens de Amerikaanse analiste Gail Tverberg werd die top reeds bereikt in 2013.
Net als het Westen zit China met een vergrijzingsprobleem (wegens de jarenlange eenkindpolitiek, die in 2015 wel werd afgeschaft). Tussen 2011 en 2018 slonk de werkzame beroepsbevolking met 2,8% en die dalende trend zal zich doorzetten (zie beeld hierboven).
Op zoek naar meer productiviteit
Volgens Chinakenner Marshall W. Meyer is de lage industriële productiviteit het meest fundamentele Chinese probleem. Productiviteit (het gemeten bruto binnenlands product per gewerkt uur) is voor iedere economie de belangrijkste stuwkracht voor welvaart op lange termijn.
Groei arbeidsproductiviteit (BBP per gewerkt uur, gebaseerd op OESO-cijfers van 2017) - Bron : Bogumila Mucha-Leszko (researchgate.net)
De Poolse econoom Mucha-Leszko toont in een studie aan hoe de productiviteit in alle grote economische machten achteruitboert. Sinds 2013 evolueert ook in China de productiviteit in de meeste industriële sectoren negatief. Om haar excessieve schulden baas te blijven is een stijging van de productiviteit dus noodzakelijk. Daarom is het land hard bezig voet aan de grond te krijgen in toonaangevende industriële activiteiten met een hoge toegevoegde waarde (groene energie, robotica, artificiële intelligentie enz.).
In die race om nummer 1 te worden in innovatie en technologie hebben de Chinezen echter af te rekenen met de Verenigde Staten. Sommige analisten beweren zelfs dat het conflict met Amerika uiteindelijk niet gaat om handel maar dat er een heuse 'tech-oorlog' woedt.
Dit streven naar een hogere productiviteit en het herstructureren van de economie doet de spanningen in de Chinese samenleving ernstig toenemen. De lonen in de Oost-Chinese steden stijgen pijlsnel maar de loonontwikkeling in het binnenland hinkt achterop. Stijgende huizenprijzen vergroten eveneens de kloof tussen arm en rijk.
Economische - versus financiële stabiliteit
De voornaamste bron van legitimiteit van de Communistische Partij is het zorgen voor jobzekerheid, goede lonen en alles wat samenhangt met continue economische groei. Haar stabiliteit - en die van het land - gaan boven alles. Het gesloten Chinese staatskapitalistische model maakt echter dat noodzakelijke hervormingen slechts traag worden doorgevoerd, dat de privésector beperkingen krijgt opgelegd en dat er onvoldoende gebruikt gemaakt wordt van vrije markten.
Na de schok van de aandelencrash van 2015-2016 begreep president Xi Jinping en zijn regering dat de centrale overheid controle diende te verwerven over het financiële systeem (schaduwbanken!) en alle vormen van schuld. Vanaf midden 2018 is er wel een proces van kredietbeperking op gang gekomen maar de opdracht blijft reusachtig. Volgens de analisten van Clearwater Capital kampt meer dan 3.000 miljard dollar van de totale Chinese schuld met ernstige moeilijkheden.
Maar Beijing zit geprangd tussen het tegelijk bewaren van economische stabiliteit (de noodzaak om een hoge - onhoudbare - economische groei te realiseren) en financiële stabiliteit (het afkicken van de schuldverslaving zal onvermijdelijk de economische groei aantasten). De werkgelegenheid in de dienstensector stagneert en valt in de industrie zelfs wat terug. Daarom heeft de regering van jobcreatie een topprioriteit gemaakt. Bovendien viert de Communistische Partij in 2021 haar 100ste verjaardag en die kan zich daarom geen recessie veroorloven.
Gevolgen nieuwe devaluatie
Om een interne crisis te voorkomen, zal de Chinese regering een klassieke remedie toepassen: het devalueren van de renmimbi. De devaluatie in 2015 veroorzaakte behoorlijk wat onrust op de internationale financiële markten : er ontstond toen een massale kapitaalvlucht en de Chinese deviezenreserves smolten als sneeuw voor de zon.
Met een grote waardevermindering van de renmimbi zou China haar overcapaciteit naar de rest van de wereld kunnen exporteren en een wereldwijde deflatiegolf op gang brengen. De wereldhandel, die nu al in een dalende trend zit (zie blz 2), zou een bijkomende klap moeten verwerken. Protectionisme zou hoogtij vieren en van een handelsgeschil zouden we evolueren naar een mondiale handelsoorlog.
Deze 10 grafieken tonen aan welk effect de Chinese groeivertraging wel heeft op de wereldeconomie (link).
China zal een echt forse devaluatie - op 4 augustus van dit jaar werd de 3e gecontroleerde devaluatie van de laatste 5 jaar doorgevoerd - zo lang mogelijk trachten af te wenden. Want andere concurrerende Aziatische landen zullen als reactie zelf beginnen devalueren.
De Spaanse econoom Daniel Lacalle is er overigens van overtuigd dat een muntafwaardering de economische problemen van China niet zal oplossen. Niet alleen spaarders, werknemers en gepensioneerden (koopkrachtvermindering en terugbetalen van leningen wordt moeilijker) worden geraakt, ook bedrijven (kostenstijging) en het financieel systeem (schulden worden riskanter) ondergaan de weerbots. De Chinese autoriteiten dienen veeleer diepgaande structurele hervormingen door te voeren.
Conclusies
De Chinese economische groei, die zeer belangrijk is voor de wereldgroei, valt terug. Belangrijke structurele problemen, die onvoldoende worden aangepakt, zijn hierbij aan het licht gekomen. Een doorgedreven devaluatie zal negatieve gevolgen hebben voor de wereldeconomie. Belangrijke exportlanden, waaronder ook België en Nederland, zullen zich daaraan niet kunnen onttrekken.
Vond je dit een interessant artikel ? Zo ja, deel het dan even via bvb. de sociale media. Dank !