Translate

dinsdag 29 oktober 2019

Schalieolie zal de wereldeconomie niet redden

Zowel Barack Obama als Donald Trump hebben propaganda gevoerd voor het Amerikaanse schaliefenomeen. Weinig analisten realiseren zich dat gedurende het afgelopen decennium schalieolie doorslaggevend was bij het overeind houden van de globale economie. Dit soort oliewinning werd - en wordt - dikwijls voorgesteld als een soort van toekomstig eldorado dat in staat zou zijn om de energetische honger van de wereldeconomie te stillen. Die inschatting is echter verkeerd.

Olie is het zwarte goud van de wereldeconomie. Olie heeft een enorme bijdrage geleverd aan de economische - en sociale ontwikkeling van de menselijke samenleving. Olieproducten creëren jobs, leveren energie aan de elektriciteitsindustrie, verwarmen huizen en voorzien in brandstof om goederen en mensen over de hele wereld te vervoeren.


Figuur 1
Deze grafiek van de Amerikaanse analiste Gail Tverberg van ourfiniteworld.com toont duidelijk aan hoe sterk energieconsumptie, olieconsumptie en economische groei (BBP) wel met elkaar gecorreleerd zijn.
-------

(On)conventionele olie
Om een goed idee te krijgen van de productie van olie, dienen we een onderscheid te maken tussen conventionele olie (gewonnen uit olievelden) en niet-conventionele olie (gewonnen uit teerzand en schalie). 
Vooral sinds 2010 heeft de ontwikkeling van schalieolie een hoge vlucht genomen. De technisch winbare schalieolievoorraad in de wereld is enorm. Toch wordt praktisch uitsluitend in de Verenigde Staten dit soort olie geëxploiteerd. De VS zijn momenteel de grootste producent van het zwarte goud en schalieolie maakte in 2017 54% uit van de totale Amerikaanse olieproductie.

Fracking : complex, kostelijk, vervuilend
Toen bepaalde oliebronnen begonnen uit te drogen, gingen bedrijven dieper boren naar de harde steenlagen, de schalie waarin olie en gas gevangen zit. Eerst vindt er een gewone, verticale boring plaats. Daarna stuwt men de boorpijp horizontaal in de steenlaag. Het gesteente wordt met een mengsel van water, zand en chemicaliën gebroken, waardoor gas of olie vrijkomt. Vandaar het begrip 'fracking' (hydraulisch kraken). 


Figuur 2

Om gas of olie uit gesteente te halen moet men niet alleen diep boren. Omdat de lengte van het horizontale boren beperkt is, zijn er ook veel boorgaten nodig. Een boring van 3 kilometer lang is ook bijzonder duur. Om één groot schalieveld te ontginnen zijn er honderden tot duizenden boringen nodig. En voor elk boorgat heeft men ook enorme hoeveelheden water nodig : van een paar duizend - tot wel 30.000 kubieke meter. Naast massale hoeveelheden water moet er ook zand worden aangevoerd om de breuken in de schalie open te houden. Een deel van het geïnjecteerde - en licht radioactieve - water komt terug naar boven en moet naar een veilige plek worden gebracht. Al dat transport kost veel energie. 

Verder zijn er ook chemicaliën nodig om bacteriën te doden, de boorpijpen te smeren en corrosie te bestrijden. Niet alleen veroorzaken de kleine explosies die voor het fracken noodzakelijk zijn aardbevingen, er komen zowel in het grondwater als in de lucht ook schadelijke stoffen terecht. 

De schalieproductie is een van de vervuilendste activiteiten ter wereld. Naast vervuild water komt er bij het productieproces veel methaangas vrij, ook wel 'CO2 op steroïden' genoemd. Het is een van de krachtigste broeikasgassen, 265 keer sterker dan CO2. 
De effecten van die grootschalige schalie-exploratie vertonen zich ook in andere sectoren : een onstuitbare productie aan plastic die de oceanen en rivieren van de wereld massaal vervuilt. 

Fracken is dus moeilijk, zeer kostelijk en bijzonder milieuonvriendelijk.

Figuur 3


Figuur 4

Schalie houdt wereldeconomie recht

Uit bovenstaande afbeeldingen blijkt duidelijk dat de productie van conventionele olie stagneert. Tegelijk heeft de winning van onconventionele olie sinds 2010-2011 een hoge vlucht genomen. 

Figuur 5
Figuur 5 laat zien dat de Verenigde Staten bijna 75% van de olieproductiegroei sinds 2008 - vooral als gevolg van de schalieboom - voor hun rekening hebben genomen. De andere olieproducerende landen (de OPEC, Rusland enz) zijn slechts verantwoordelijk voor nog geen 10% van die stijging. Zie ook hier en hier

Als men figuren 3,4 en 5 bekijkt, dringen zich twee conclusies op : schalieolie is onontbeerlijk geworden voor het welvaren van de globale economie; en, met uitzondering van de VS, Canada en Irak, worden zo ongeveer alle andere olieproducerende landen, zelfs Saoedi-Arabië, geconfronteerd met piekolie

Schalie is onrendabel
Zoals vermeld in de inleiding, menen vele beleidsmakers en analisten in de VS en daarbuiten, dat de Amerikaanse schalieolie de globale economie blijvend zal ondersteunen. Niets is verder van de waarheid. Er zijn verschillende redenen waarom het schalieboren een doodlopende straat is.

De toekomst van de schaliebusiness is gebaseerd op al te optimistische veronderstellingen. We citeren uit het gedetailleerde rapport van het Post Carbon Institute 'Shale Reality Check' (door David Hughes) van februari 2018 : 
"In de Jaarlijkse Energievooruitzichten voor het jaar 2017 van de Amerikaanse Energieadministratie wordt voorspeld dat in de periode 2015-2050 1,29 miljoen bronnen zullen worden aangeboord om olie en gas te winnen uit zowel conventionele als niet-conventionele reservoirs. Gerekend aan 6 miljoen dollar per bron bedraagt het totale kostenplaatje 7,7 biljoen dollar. ... Omdat de toekomstige schalieproductie en de hoeveelheid exploiteerbare bronnen door de Energieadministratie overschat worden, is het onwaarschijnlijk dat dat al deze reserves zullen worden aangeboord. Het lijdt geen twijfel dat de VS op korte - en middellange termijn aanzienlijke hoeveelheden schaliegas en -olie kunnen produceren. De onrealistische voorspellingen voor de lange termijn doen echter afbreuk aan een haalbare energiestrategie voor de verdere toekomst. Het grote optimisme voor energetische duurzaamheid vanwege de Energieadministratie is absoluut onterecht. Naarmate de goede bronnen uitgeput raken, zullen de kosten oplopen en zullen er meer booroperaties moeten plaatsvinden om de productie op peil te houden en/of dalingen te compenseren."

Een studie van de United States Geological Society (USGS) bewijst dat er in het westen van Texas nog veel niet-ontdekte schalieolie aanwezig is. Onafhankelijk oliespecialist Art Berman berekende echter dat er 318.000 bronnen zullen nodig zijn om die olie boven te halen. Kostprijs : 3.000 miljard dollar. De vraag met betrekking tot deze en gelijkaardige investeringen luidt als volgt : waar komt het geld vandaan, rekening houdend met de grote Amerikaanse overheids- en privéschulden? Berman zegt dat vooraleer deze olievoorraad rendabel kan zijn een olieprijs van 135 dollar/vat noodzakelijk is. Zulk een prijsniveau is voor de globale economie evenwel onbetaalbaar : sinds kort vertraagt de internationale economie en dat met een olieprijs die dit jaar niet hoger noteerde dan 70 dollar. 

Schaliebronnen produceren gewoon niet zoveel als ze beloven (lees ook hier en hier). Volgens Berman kan men in de meeste gevallen niet meer dan 60 of 70% van de vooropgestelde reserves oppompen. De verbeterde boortechnologie heeft slechts geleid tot een snellere uitputting van de olie- en gasreserves, niet tot een groei van de totale productie. Dit soort technologische vooruitgang is onderworpen aan geologische limieten. Daarbij komt nog dat het decennia duurt om technologie te ontwikkelen en rendabel te maken.

Nog steeds volgens Berman bedraagt de gemiddelde uitputtingsgraad voor schalie maar liefst 30% per jaar. Noteer dat de uitputtingsgraad voor conventionele olievelden buiten de OPEC slechts 6% bedraagt. Na ongeveer drie en een half jaar produceert een schaliebron dus niets meer. Dan Steffens, voorzitter van Energy Prospectus Group, stelt vast dat in 2019 de productiviteit van schalieolievelden in de VS praktisch tot nul is teruggevallen.


Figuur 6

Sinds 2014 (zie figuur 6) zit de olieprijs in een dalende - of stagnerende trend. En omdat bronnen in sneltempo opdrogen, zijn schaliebedrijven verplicht om steeds nieuwe, kapitaalintensieve boringen uit te voeren. 

Voor Manuel Sintubin, professor geologie aan de KULeuven is de korte levensduur van een bron (na 1 of 2 jaar valt de productie terug op 60 tot 70%) de doodsteek voor de schaliesector : "Men werkt op de limieten van wat geologisch mogelijk is. Ik zie dat niet lang meer duren. De belangrijkste velden en zeker de beste plekken zijn allemaal in exploitatie. Wie weet over 5 jaar spat dat hele zootje uit elkaar en is het gedaan met de shale boom."

Schaliesector in het rood
De schaliebusiness kampt met grote financiële problemen omdat de verkoopprijzen te laag zijn. Een hogere olieprijs zou de motor van exploratie en ontwikkeling weer doen aanslaan. Gail Tverberg bewijst echter dat de wereldeconomie (grote globale schuld en te veel werknemers met te lage lonen) geen hoge olieprijs meer aankan. 

De schalieindustrie heeft gedurende jaren kapitaal verbruikt waarbij veel rode inkt werd geschreven. Die branche heeft, sinds de aanvang van de schalierevolutie, consistent negatieve cash flow laten optekenen. 


Figuur 7

Een onderzoek naar 29 bedrijven (zie figuur 7) die actief zijn in de schalieoliebranche toont aan dat ze gedurende het eerste trimester van dit jaar samen 2,5 miljard dollar verlies hebben geleden. Sinds 2010 hebben die schaliebedrijven een negatieve cash flow van 184 miljard dollar gerealiseerd. De Wall Street Journal meldt dat het aantal faillissementen toeneemt en dat beleggers zich beginnen af te keren. De kleine en middelgrote bedrijven hebben het zeer lastig en krijgen steeds moeilijker toegang tot kapitaal waardoor ze besparingen moeten doorvoeren.

Een analyse van 40 Amerikaanse schalieoliemaatschappijen door Rystad Energy, een onafhankelijke onderzoeksorganisatie in Noorwegen, onthulde hoe slecht de zaken in het eerste kwartaal van 2019 waren gegaan: "De kloof tussen de kapitaaluitgaven en de kasstroom uit operationele activiteiten heeft een duizelingwekkende 4,7 miljard dollar bereikt. Dit impliceert een enorme overbesteding, die sinds het derde kwartaal van 2017 niet meer is voorgekomen".

Met andere woorden, de kapitaaluitgaven - het geld dat werd besteed aan het boren naar olie - waren alleen al in het eerste kwartaal van 2019 hoger dan de kasstroom uit operationele activiteiten (geld verdiend met de verkoop van olie). En de resultaten van het tweede kwartaal brachten geen beter nieuws, met veel schaliebedrijven die te lijden hebben onder grote waardedalingen. 



Dieptepunt conventionele exploratie
De conventionele olie- en gasvondsten van de jongste 3 jaar bevinden zich op het laagste niveau in 70 jaar! (zie de ontwikkeling van het groene blokje 'NFW' op bovenstaande grafiek) en volgens een nieuw rapport van IHS Markit, bekende leverancier van bedrijfsinformatie, wordt geen significante opleving verwacht. 

De jarenlange terugval van de olieprijs heeft de exploratie van conventionele olie op meerdere manieren getroffen. Niet alleen sneden bedrijven in de kosten en annuleerden ze riskantere projecten, maar de oliemaatschappijen en de investeerders begonnen het schalieboren als inherent minder onzeker te zien. Grootschalige conventionele olieprojecten, zoals het boren voor de kust in diep water, vereisen veel tijd. Het frackingproces verloopt echter veel 
sneller : bedrijven zijn in staat om projecten in een kwestie van weken of maanden om te keren. 

Majors ook in schalie
Vandaar dat de jongste jaren ook de oliereuzen (BP, Chevron, ExxonMobil, Shell, Total, Eni en ConocoPhillips - ook wel 'majors' genoemd) in de schaliebusiness zijn gestapt. Omwille van hun omvang, kunnen ze zich bij het investeren in individuele schalieprojecten gedurende een zekere tijd verliezen veroorloven. In de tussentijd realiseren ze elders - onshore en offshore - de nodige winsten om hun frackinginvesteringen uit te breiden. 

De data (zie hier en hier) onthullen dat de majors het momenteel lastig hebben om geld te verdienen met schalie. De financiële situatie van Chevron, Exxon en Conoco is verslechterd sinds ze zich met schalie hebben ingelaten. Vandaag, bij een gelijke olieprijs als in 2005, verdienen de grote 3 in de VS een pak minder geld met hun Amerikaanse operaties én spenderen ze heel wat meer aan Capex

Insiders negatief
In de loop van 2019 hebben ook enkele prominente insiders zich negatief geuit over de schalieboom. Steve Schlotterbeck, vroegere CEO van EQT (een groot schaliegasbedrijf) tijdens een olieconferentie midden juni in Pittsburgh : "Ik ken geen enkel ander geval van een disruptieve technologische verandering die de industrie zoveel geschaad heeft" en "In iets meer dan een decennium hebben de meeste ondernemingen een heel groot procent van de waarde van hun eigen bedrijven, zoals die er was bij aanvang van de schalierevolutie, vernietigd. Het is echt moeilijk om zich de omvang van de waardevernietiging voor te stellen die heeft plaatsgevonden. En dat gaat maar door."

Schlotterbeck heeft berekend dat sinds 2008 de schalieindustrie 80% van haar waarde heeft vernietigd. Hij zegt dat er sinds 2015 172 exploratie- en productiebedrijven de boeken hebben neergelegd.

Een tweede getuigenis van een insider dat de schaliebranche verlieslatend is, komt van CEO Scott Sheffield van Pioneer Natural Resources, een belangrijk Texaans frackingbedrijf. Sheffield verklaarde aan analisten dat de 'sweet spots' in het Permische bekken aan een hoog tempo uitgeput raken. 'Sweet spots' - een groot deel van de schalieboom is net gebaseerd op hun exploitatie - zijn specifieke oliedeposito's met zodanig lage exploitatiekosten dat booroperaties gerechtvaardigd zijn. Andere deposito's zijn minder rendabel.

Onrealistische beleggers
De schaliebusiness houdt nog altijd stand omdat investeerders, op zoek naar kortetermijnopbrengst in een wereld van zeer lage rentevoeten, kapitaal blijven spenderen. Zonder die lage rentestanden was er geen sprake geweest van een schalieboom. 
Dé vraag is waarom beleggers al jarenlang middelen investeren in een zakelijke activiteit die én hun kapitaal opsoupeert én waarbij geen reële hoop bestaat op langetermijnopbrengsten ? 

Een mogelijke reden is dat ze zich hebben verkeken op de juistheid van de oliereserves die door de schaliefirma's worden opgegeven. De hoeveelheid olie die potentieel aanwezig is in een formatie kan belangrijk zijn. Maar waar het om gaat is of men er winst kan mee maken en dat op lange termijn. Het is niet omdat een olieveld technologisch kan worden geëxploiteerd dat zulk een deposito daarom ook automatisch economisch rendabel is. 

Samenvatting
De toevoer van schalieolie was essentieel voor het globale economische welzijn vanaf 2010. Maar de exploitatie van dit soort olie is geen walhalla. Het schalieboren is moeilijk, milieuonvriendelijk, veroorzaakt aardbevingen en is op lange termijn onrendabel. De industrie is verlieslatend en vernietigt op grote schaal economische waarde.
De conventionele oliepiek en de snelheid van zowel opstarten als stopzetten van het frackingproces zijn enkele redenen waarom ook de grote oliebedrijven zich in het schalieavontuur hebben begeven. Hebben zij én internationale beleggers zich miskeken op de juistheid van geprognosticeerde oliereserves ?

Een crash op de financiële markten zou niet alleen investeerders veel geld doen verliezen, het zou ook een beslissende klap toebrengen aan de gehele Amerikaanse schaliebranche. Ook de globale economie zal daarvan schade ondervinden.

Steven Kopits, bedrijfsleider van Princeton Energy Advisors, legt zelfs een verband tussen goedkope olie, de Euro, de problemen in Italië en het toenemende populisme. De voorlaatste zin van zijn artikel is veelzeggend : "Laten we hopen dat Amerikaanse schalie zoveel olie kan leveren als de wereld nodig heeft, want het westerse liberalisme staat op het spel."  

Oplossingen
De wereld kampt met een structureel olieprobleem : conventionele olie piekt en onconventionele olie - schalie - heeft geen toekomst.Wat dient er dan te gebeuren om het hierboven vermelde crashscenario enigszins af te zwakken? 

Het organiseren van een grote olieconferentie op het niveau van de Verenigde Naties zou een eerste stap zijn. Daar kan worden nagegaan hoe de resterende oliereserves efficiënt en eerlijk kunnen worden aangewend om de wereldgemeenschap in haar geheel van dienst te zijn. Een verdere stap is het 'internationaliseren' van de gehele oliebranche, het wettelijk onder internationale voogdij brengen van de olieindustrie. Dat werkt efficiënter en zal de productiekost van olie in toom houden. 

Goede afspraken zorgen ervoor dat zowel producenten als consumenten kunnen genieten van een voor beide partijen bevredigende olieprijs. Dergelijke regelingen (olieconferentie en onder internationaal mandaat brengen van de oliesector) zullen het olietijdperk verlengen. Zodanig dat er meer tijd vrijkomt om andere energievormen, die hard nodig zijn, te ontwikkelen.


Vond je dit een interessant artikel ?  Zo ja, deel het dan even via bvb. de sociale media. Dank !


















































vrijdag 16 augustus 2019

China's problemen zijn onze problemen

China heeft na de financiële crisis van 2008 een zeer belangrijke rol gespeeld in het overeind houden van de wereldeconomie. Zo heeft het land de laatste 10 jaar maar liefst een derde van de wereldgroei voor haar rekening genomen. Net die crisis deed de Chinese leiders besluiten om het geweer van schouder te veranderen en de eigen exportgerichte economie te transformeren naar een consumptiemodel. Die overgang verloopt echter moeizaam. 
Onlangs werd bekend dat China de laagste economische groei realiseerde van de laatste 27 jaar. Veel meer dan het handelsconflict met de Verenigde Staten, zijn de grote structurele problemen van China verantwoordelijk voor die zwakke prestatie. Die moeilijkheden dreigen ook de wereldeconomie ernstig te schaden.



In 2001 werd China toegelaten tot de wereldhandelsorganisatie (WTO). Dankzij o.a. haar leger aan goedkope arbeidskrachten groeide het uit tot de 'fabriek van de wereld'. En bereikte het op korte tijd de status van economische wereldmacht. Vele analisten kijken op naar China als exportmacht. Maar voor de rest van de wereld heeft het eveneens een waardevolle rol gespeeld als importeur.


Na 2008 : focus op consumptie

China's enorme fiscale stimulus van eind 2008 maakte het mogelijk om de importgroei te hervatten en dat was cruciaal om te voorkomen dat de kredietcrisis in iets veel ergers was uitgemond.

Zo ongeveer elke exportnatie, van China tot Europa, is afhankelijk  de Verenigde Staten. Want de Amerikaanse consumenten zijn van een hele reeks goederen de belangrijkste afnemers ter wereld. Amerika vertegenwoordigt met 3% van de wereldbevolking maar liefst 20 à 25% van de wereldvraag naar producten. Dat is meteen de reden waarom ieder land de eigen munt wil devalueren ten opzichte van de dollar als er economische tegenwind opsteekt.


De exportlanden hebben ervoor gekozen om te verkopen aan de VS eerder dan om de eigen binnenlandse markt volledig te ontwikkelen. China heeft dit essentiële onderscheid goed begrepen en heeft ervoor geopteerd om de focus te verleggen naar het uitbouwen van de eigen economie. Dat proces werd vooral in gang gezet na de globale crisis van 2008-2009 die ongunstig was voor de Chinese export.


De Chinese regering - men zal er alles aan doen om een nieuw Tiananmenprotest (1989) te voorkomen - hecht een groot belang aan de stabiliteit in het land. Daarom was het nodig om de werkgelegenheid te bevorderen en voldoende economische groei te realiseren teneinde de lonen te doen stijgen. Consumenten moesten hun geld spenderen, de vastgoedsector moest groeien enz. Beijing zag na het debacle van 2008 geen andere mogelijkheid dan een enorme kredietgroei aan te zwengelen.


Geen pijnloze overgang




Deze grafiek geeft aan hoezeer de Chinese schulden zijn opgelopen. Sinds 2008 heeft China de geldhoeveelheid maar liefst driemaal meer verhoogd dan de VS.


Portfoliomanager Rupal Bhansali van Ariel Investments beweert dat op 10 jaar tijd de totale bankactiva in China zijn aangedikt van 9.000 miljard naar 41.000 miljard dollar. Ter vergelijking: de totale activa in het Amerikaanse banksysteem bedragen ongeveer 18.000 miljard en in Japan is dat iets van een 10.000 miljard dollar.


Het Chinese schuldenprobleem is gecompliceerd. Vooral de centrale overheid en de lokale overheden hebben grote schulden opgestapeld - vooral voor het uitbouwen van de infrastructuur - en dat met zowel balansgenoteerde als zogenaamde buitenbalansschulden ('off balance'). Maar ook huishoudens hebben de laatste 5 jaar heel wat schuldverplichtingen aangegaan.


Het is duidelijk dat de transitie van China van fabricage naar consumptie en diensten niet pijnloos verloopt. Historisch gezien gaat een dergelijke omslag altijd gepaard met grote moeilijkheden.


China zit opgescheept met torenhoge schulden, enorme overcapaciteit, leeglopende zeepbellen (vastgoed) en niet-winstgevende staatsbedrijven. China is het land van grootschalige verkeerde investeringen : spooksteden, spookvliegvelden, spookfabrieken enz. (lees hierhier en hier). De Chinese stimuleringsmaatregelen sorteren vandaag minder effect omdat de economische groei niet meer uitsluitend door de overheid wordt bepaald maar ook door consumptie en diensten.


Het aantal faillissementen is nog nooit zo hoog geweest. Met de oprichting van rechtbanken die specifiek falingen zullen behandelen - wat in China nog niet bestond - tracht men zombiebedrijven te doen verdwijnen, het bedrijfsleven efficiënter te maken en overcapaciteit aan te pakken. Maar een ordentelijke schuldenafbouw zonder grote schokken lijkt zo goed als onmogelijk.


Structurele problemen

Zo ongeveer alle Chinese statistieken zijn onbetrouwbaar. Verschillende waarnemers zijn van mening dat de economische groei - die nodig is om schulden terug te betalen - waarschijnlijk lager is dan de officiële cijfers laten zien. Bovendien viel in het tweede kwartaal van dit jaar de - allicht opgepompte groei - terug tot 6,2%, de zwakste prestatie in 27 jaar.

En dat naar Chinese normen tegenvallende resultaat is zoals eerder vermeld niet alleen terug te voeren op het handelsconflict met de VS. Afgezien van haar grote schuld kijkt China aan tegen een stel belangrijke structurele langetermijnproblemen : 


Bron : David Rutledge "Estimating Long-Term World Coal Production with Logit and Probit Transforms" Excel Workbook (2011)

De voornaamste energiebron van China is steenkool en de kolenproductie zou volgens bovenstaande grafiek een piek bereiken in 2025 en dan structureel afnemen. Volgens de Amerikaanse analiste Gail Tverberg werd die top reeds bereikt in 2013.



Net als het Westen zit China met een vergrijzingsprobleem (wegens de jarenlange eenkindpolitiek, die in 2015 wel werd afgeschaft). Tussen 2011 en 2018 slonk de werkzame beroepsbevolking met 2,8% en die dalende trend zal zich doorzetten (zie beeld hierboven).

Op zoek naar meer productiviteit

Volgens Chinakenner Marshall W. Meyer is de lage industriële productiviteit het meest fundamentele Chinese probleem. Productiviteit (het gemeten bruto binnenlands product per gewerkt uur) is voor iedere economie de belangrijkste stuwkracht voor welvaart op lange termijn. 


Groei arbeidsproductiviteit (BBP per gewerkt uur, gebaseerd op OESO-cijfers van 2017)  -   Bron : Bogumila Mucha-Leszko (researchgate.net) 

De Poolse econoom Mucha-Leszko toont in een studie aan hoe de productiviteit in alle grote economische machten achteruitboert. Sinds 2013 evolueert ook in China de productiviteit in de meeste industriële sectoren negatief. Om haar excessieve schulden baas te blijven is een stijging van de productiviteit dus noodzakelijk. Daarom is het land hard bezig voet aan de grond te krijgen in toonaangevende industriële activiteiten met een hoge toegevoegde waarde (groene energie, robotica, artificiële intelligentie enz.).


In die race om nummer 1 te worden in innovatie en technologie hebben de Chinezen echter af te rekenen met de Verenigde Staten. Sommige analisten beweren zelfs dat het conflict met Amerika uiteindelijk niet gaat om handel maar dat er een heuse 'tech-oorlog' woedt. 


Dit streven naar een hogere productiviteit en het herstructureren van de economie doet de spanningen in de Chinese samenleving ernstig toenemen. De lonen in de Oost-Chinese steden stijgen pijlsnel maar de loonontwikkeling in het binnenland hinkt achterop. Stijgende huizenprijzen vergroten eveneens de kloof tussen arm en rijk.


Economische - versus financiële stabiliteit

De voornaamste bron van legitimiteit van de Communistische Partij is het zorgen voor jobzekerheid, goede lonen en alles wat samenhangt met continue economische groei. Haar stabiliteit - en die van het land - gaan boven alles. Het gesloten Chinese staatskapitalistische model maakt echter dat noodzakelijke hervormingen slechts traag worden doorgevoerd, dat de privésector beperkingen krijgt opgelegd en dat er onvoldoende gebruikt gemaakt wordt van vrije markten.

Na de schok van de aandelencrash van 2015-2016 begreep president Xi Jinping en zijn regering dat de centrale overheid controle diende te verwerven over het financiële systeem (schaduwbanken!) en alle vormen van schuld. Vanaf midden 2018 is er wel een proces van kredietbeperking op gang gekomen maar de opdracht blijft reusachtig. Volgens de analisten van Clearwater Capital kampt meer dan 3.000 miljard dollar van de totale Chinese schuld met ernstige moeilijkheden. 


Maar Beijing zit geprangd tussen het tegelijk bewaren van economische stabiliteit (de noodzaak om een hoge - onhoudbare - economische groei te realiseren) en financiële stabiliteit (het afkicken van de schuldverslaving zal onvermijdelijk de economische groei aantasten). De werkgelegenheid in de dienstensector stagneert en valt in de industrie zelfs wat terug. Daarom heeft de regering van jobcreatie een topprioriteit gemaakt. Bovendien viert de Communistische Partij in 2021 haar 100ste verjaardag en die kan zich daarom geen recessie veroorloven.


Gevolgen nieuwe devaluatie

Om een interne crisis te voorkomen, zal de Chinese regering een klassieke remedie toepassen: het devalueren van de renmimbi. De devaluatie in 2015 veroorzaakte behoorlijk wat onrust op de internationale financiële markten : er ontstond toen een massale kapitaalvlucht en de Chinese deviezenreserves smolten als sneeuw voor de zon. 

Met een grote waardevermindering van de renmimbi zou China haar overcapaciteit naar de rest van de wereld kunnen exporteren en een wereldwijde deflatiegolf op gang brengen. De wereldhandel, die nu al in een dalende trend zit (zie blz 2), zou een bijkomende klap moeten verwerken. Protectionisme zou hoogtij vieren en van een handelsgeschil zouden we evolueren naar een mondiale handelsoorlog.


Deze 10 grafieken tonen aan welk effect de Chinese groeivertraging wel heeft op de wereldeconomie (link).

China zal een echt forse devaluatie - op 4 augustus van dit jaar werd de 3e gecontroleerde devaluatie van de laatste 5 jaar doorgevoerd - zo lang mogelijk trachten af te wenden. Want andere concurrerende Aziatische landen zullen als reactie zelf beginnen devalueren. 


De Spaanse econoom Daniel Lacalle is er overigens van overtuigd dat een muntafwaardering de economische problemen van China niet zal oplossen. Niet alleen spaarders, werknemers en gepensioneerden (koopkrachtvermindering en terugbetalen van leningen wordt moeilijker) worden geraakt, ook bedrijven (kostenstijging) en het financieel systeem (schulden worden riskanter) ondergaan de weerbots. De Chinese autoriteiten dienen veeleer diepgaande structurele hervormingen door te voeren.


Conclusies

De Chinese economische groei, die zeer belangrijk is voor de wereldgroei, valt terug. Belangrijke structurele problemen, die onvoldoende worden aangepakt, zijn hierbij aan het licht gekomen. Een doorgedreven devaluatie zal negatieve gevolgen hebben voor de wereldeconomie. Belangrijke exportlanden, waaronder ook België en Nederland, zullen zich daaraan niet kunnen onttrekken.

Vond je dit een interessant artikel ?  Zo ja, deel het dan even via bvb. de sociale media. Dank !













vrijdag 7 juni 2019

De ondraaglijke waarheid achter de dieseloorlog

Olie kan men vergelijken met wijn. Zoals er verschillende soorten wijn bestaan, zo zijn er ook verschillende types olie, ieder met een andere toepassing. Eén bepaalde soort brandstof is echter onontbeerlijk voor het functioneren van de wereldeconomie : diesel. Het is verbazingwekkend hoezeer het belang van dieselolie wordt onderschat. De Tsjechisch-Canadese wetenschapper en beleidsanalist Vaclav Smil meent zelfs dat voor de globalisering de dieselmotor belangrijker was dan de ontwikkeling van computers. Reeds enige tijd woedt er een oorlog tegen dieselrijders. 'De luchtkwaliteit moet verbeteren', zo luidt het. Toch speelt er ook wat anders : onderzoek wijst namelijk uit dat er een mondiaal dieseltekort dreigt.



Echte oorzaak crisis 2008
Om het doorslaggevende belang van olie voor de wereldeconomie te begrijpen, dienen we terug te keren naar de financiële crisis van 2007 - 2008. Verschillende waarnemers voorspelden toen (link) of legden uit (link : zie blz 9 en 10) dat de toenmalige recordprijs voor olie het gevolg was van enorme biedingen op beperkte hoeveelheden diesel. Net zoals vandaag waren vele raffinaderijen niet in staat - ze beschikten niet over de vereiste uitrusting - om laagzwavelige diesel uit ruwe olie te distilleren. Om aan de slag te blijven en sluiting te vermijden, boden dergelijke raffinaderijen in 2008 royaal op laagzwavelige olie met een scherpe prijsstijging als gevolg. De torenhoge olieprijs van 147 dollar in juli 2008 was de echte onderliggende oorzaak van de Grote Recessie.

Nieuwe oliecrisis in 2020 ?
Energiespecialist Philip K. Verleger voorspelt dat deze situatie zich in 2020 zal herhalen. Vanaf 1 januari 2020 gelden er nieuwe en strengere emissienormen voor de scheepvaartindustrie. Vanaf dan zullen alle schepen brandstof moeten gebruiken met een lagere zwavelinhoud. Onderzoeksbureau CE Delft heeft de milieu-effecten van de mondiale maritieme branche in kaart gebracht. Hun studie bevestigt dat zeeschepen vooral veel zwavel en stikstof uitstoten (link). Vermits de grote vrachtschepen steeds heel zware brandstof gebruiken, vreest men dat er een mondiaal dieseltekort zit aan te komen. De productie van zware olie gaat achteruit en vele bedrijven in de scheepvaartindustrie zullen geen andere keuze hebben dan over te schakelen naar diesel.

De mondiale raffinage-industrie zal volgens Verleger niet in staat zijn om de extra hoeveelheden laagzwavelige dieselolie en - stookolie te produceren die de maritieme sector nodig heeft (link). Verleger denkt dat de olieprijs volgend jaar 200 dollar per vat kan bedragen omdat de brandstofaanpassing nu omvattender is dan in 2008.

Beste olie is opgesoupeerd
Het grootste probleem op de internationale oliemarkt is echter het feit dat het zogenaamde laaghangende fruit reeds werd geplukt : de gemakkelijkst en goedkoopst te produceren olie is reeds bovengehaald. De Spaanse wetenschapper Antonio Turiel, die zich baseert op officiële cijfers van het Internationaal Energie Agentschap (IEA), voorspelt dat er in 2040 minder dan de helft van de olie over zal zijn van hetgeen vandaag nog beschikbaar is.


Bron : Internationaal Energie Agentschap






Deze grafiek vertelt dat de netto-energie die we van olie kunnen verwachten zal terugvallen van 69 miljoen vaten per dag in 2015 naar 33,3 miljoen in 2040 : een daling van meer dan 50% over een periode van 25 jaar.
Behalve in de Verenigde Staten neemt de exploratie en ontwikkeling van nieuwe olievelden wereldwijd af. De VS produceren minder dan 20% van alle olie in de wereld maar investeren wel meer dan 50% in exploratie en ontwikkeling (link). Steeds volgens Turiel dienen olieconcerns hun investeringen voor nieuwe olievondsten op te voeren. Anders zal er in 2025 een tekort van 34 miljoen vaten per dag ontstaan, wat overeenkomt met een derde van onze dagelijkse consumptie. 

Diesel is onmisbaar
Het globale maritieme transport is de slagader van de wereldeconomie. Dat zeevervoer neemt namelijk 90% van alle wereldwijde verhandelde goederen voor haar rekening. En op het vasteland zijn het vooral vrachtwagens - die haast allemaal op dieselbrandstof draaien - die het verdere transport overnemen. Niet alleen voor het zee- en wegtransport is diesel essentieel, ook treinen, graafmachines, landbouwtractoren en verwarmingsinstallaties van gebouwen zijn uitgerust met dieselmotoren. 

Er kan niet genoeg worden benadrukt hoe cruciaal diesel wel is voor de instandhouding van de wereldeconomie.

Piekdiesel
Conventionele aardolie is het gemakkelijkst te exploiteren en heeft de meeste gebruikstoepassingen. En is het best geschikt om tot diesel te raffineren. Olie kan ook op niet-conventionele wijze worden gewonnen uit teerzand en schalie-olie. Maar die winningsmethoden zijn veel minder bruikbaar als het erom gaat diesel te verkrijgen. Insider Steve St. Angelo heeft uit een paar van zijn bronnen vernomen dat de raffinaderijen inderdaad problemen ondervinden om kwaliteitsolie te halen uit niet-conventionele olie (link). 


Bron : IEA & Labyrinth Consulting Services

Uit bovenstaande grafiek blijkt duidelijk dat de piek van het winnen van conventionele olie in januari 2016 heeft plaatsgehad.

Men heeft al van alles geprobeerd om die conventionele olie te compenseren en uiteenlopende vervangingsproducten (biobrandstoffen, bitumen, vloeibare brandstoffen uit aardgas) werden geleidelijk geïntroduceerd. Dit soort vervangingsproducten zijn echter schaars en zeer kostelijk. 


Bron : Antonio Turiel (gebaseerd op JODI-database)

Volgens deze afbeelding was 2015 de piek van dieselproductie in de wereld. Turiel zegt wel dat het nog te vroeg is om te zeggen dat piekdiesel effectief heeft plaatsgevonden. Hij baseert zich op de JODI (Joint Oil Data Initiative) - database. Deze database voorziet in informatie van bijna alle olie- en geraffineerde producten ter wereld maar is niet compleet : landen met ernstige interne problemen en een groot gebrek aan transparantie - door oorlogen of vanwege dictatoriale regimes - zijn niet opgenomen in JODI. Men dient er dus rekening mee te houden dat zo'n 10% van alle gegevens ontbreken.

Dieseljacht
In september 2015 raakte bekend dat autobouwer Volkswagen gesjoemeld had met het verbrandingsgedrag van haar dieselmotoren. Vooral vanaf dan is de Europese Unie de emissienormen voor voertuigen gaan verstrengen: vervoermiddelen mogen steeds minder schadelijke stoffen uitstoten.

Officieel vanwege nadelige milieu-effecten hebben Europese regeringen de taksen op diesel verhoogd. En in toenemende mate verbieden ze het gebruik van oude dieselwagens in het verkeer. Overigens is niet iedereen ervan overtuigd dat dieselauto's slechter zijn voor het milieu dan benzinewagens (lees hier, hier en hier). De verslechterde luchtkwaliteit in steden is niet louter te wijten aan uitlaatgassen. Ook rondslingerende rubberdeeltjes vanwege bandenslijtage (microplastics) spelen hierin een rol.

Komt er in 2020 een nieuwe oliecrisis ? Als we alles op een rijtje zetten, is het aannemelijk dat overheden wel degelijk op de hoogte zijn van de komende dieselschaarste. De dalende beschikbaarheid van op aardolie gebaseerde brandstoffen maakt dat in de toekomst zelfs benzinewagens kunnen ontmoedigd worden (lees hierhier en hier). Europa verbruikt zo'n 23% van het globale dieselaanbod (zie slide 9) en dat verklaart dus eventueel de hoogdringendheid waarmee onze overheden het privégebruik van diesel willen inperken.

Is het zo dat regeringen zoveel mogelijk dieselolie willen reserveren voor de maritieme industrie en voor andere economische sleutelsectoren ? Zou het kunnen dat men op die wijze in eerste instantie de wereldhandel wil beschermen ?

Vond je dit een interessant artikel ?  Zo ja, deel het dan even via bvb. de sociale media. Dank !
















dinsdag 23 april 2019

Verontrustende dieselgeheimen

De nieuwe internationale emissienorm voor scheepsbrandstoffen (hier) is een van de grootste uitdagingen waar de olie-industrie ooit mee te maken heeft gehad. Raffinaderijen zijn niet klaar om de vereiste hoeveelheden laagzwavelige brandstof te leveren. Bovendien weten ze niet wat aan te vangen met de toenemende hoeveelheden hoogzwavelige ruwe olie die op de markt komen. Dieselbrandstof kan zelfs opraken, met enorme gevolgen voor de prijzen van de hele keten van olieproducten. Portret van een aangekondigde crisis.

Afbeeldingsresultaat voor free high quality wallpapers pictures refinery

De evolutie van ruwe olie
Om de omvang van het probleem te begrijpen, moeten we iets vertellen over het raffinageproces. Allereerst is het van belang in te zien dat olie geen homogeen product is, maar een mengsel van koolwaterstoffen van verschillende dichtheid en viscositeit. De rol van een raffinaderij is om ruwe olie te onderwerpen aan verschillende distillatie- en kraakfases om laag- en middelzware koolwaterstoffen te scheiden. Teneinde hoogwaardige aardolieproducten, zoals benzine, diesel en vliegtuigbrandstof, te kunnen afleveren.

Het resultaat van deze techniek is dat zware en taai-vloeibare koolwaterstoffen en alle verontreinigende stoffen in ruwe olie - vooral zwavel - geconcentreerd worden in een overblijfsel van lage kwaliteit. Het is deze zware en zeer zwavelhoudende stookolie ('mazout') die gebruikt wordt als brandstof bij het opwekken van energie, in cementfabrieken en in de scheepvaart.

Tot 15 jaar geleden was de meeste ruwe aardolie van goede kwaliteit en bevatte die slechts weinig zware koolwaterstoffen en zwavel. Als gevolg daarvan was er aan het einde van het raffinageproces relatief weinig stookolie over. Een essentieel miskend aspect van het opraken van olie is de toenemend slechte kwaliteit van bovengehaalde ruwe olie. Het blijkt inderdaad dat er steeds meer zeer zware - en zwavelhoudende oliën op de markt circuleren. Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich niet-verontreinigende schalie-olie, maar die is te licht om veel diesel te kunnen produceren.

We hebben dus de keuze tussen zware oliën die goed distilleren in de vorm van diesel, maar die ook veel vervuilende stookolie voortbrengen, of ultralichte olieproducten die geen stookolie afgeven, maar ook niet veel diesel. En olie van goed gemiddelde kwaliteit wordt steeds schaarser en duurder.

Uitdagingen voor raffinaderijen
Hoe gaan raffinaderijen om met deze situatie ? De afgelopen 10 jaar hebben sommige raffinaderijen coker-installaties toegevoegd aan het raffinageproces. Deze apparatuur breekt zware koolwaterstoffen af in lichtere producten, die gebruikt worden voor de productie van benzine, diesel en vliegtuigbrandstof. Aan het eind van die verwerking blijft er dan nog slechts een matige hoeveelheid oliecokes over, een vast product vergelijkbaar met steenkool, maar wel zeer vervuilend. Dit soort cokes wordt vaak gebruikt als brandstof in cementfabrieken, met een grote impact op het milieu.

Met die coker-installaties is wel een probleem : ze zijn erg duur. Zo heeft ExxonMobil in Antwerpen ruim 1 miljard euro geïnvesteerd in een nieuwe coker-unit. De kosten zijn dermate hoog dat bijna de helft van de raffinaderijen in de wereld niet over een dergelijke installatie beschikt. Dat is de reden waarom er nog steeds aanzienlijke hoeveelheden hoogzwavelige stookolie worden aangemaakt. 

Het wereldwijde verbod op zwavelhoudende stookolie in de koopvaardij per 1 januari 2020, zal echter plotseling de belangrijkste markt voor dit olieproduct wegnemen. De prijs van stookolie, die momenteel ongeveer 90% van de prijs van ruwe olie bedraagt, zou kunnen terugvallen tot slechts 10% van zijn waarde. Maar aangezien de helft van de raffinaderijen nog steeds mazout zal produceren - want onvoldoende uitgerust om betere olie te maken - staan ze voor moeilijke keuzes. Er zijn 3 mogelijke opties :

1. Het verkrijgen van een betere kwaliteit ruwe olie, met een laag zwavelgehalte. Op deze manier kan hun stookolie voldoen aan de nieuwe eisen van het zeevervoer. Maar dit soort ruwe aardolie van goede kwaliteit is schaars en een toename van de vraag zal de prijs alleen maar doen stijgen.

2. Het aanboren van nieuwe markten voor hoogzwavelige mazout. Omdat de prijs van stookolie diep zal terugvallen, bestaat er bezorgdheid over de hervatting van de oliegestookte elektriciteitsproductie, een ongunstige praktijk die gelukkig al lange tijd aan het afnemen is. Met deze tweede optie ruilen we een vermindering van de zwaveluitstoot op zee voor een toename van de zwaveluitstoot op het land. Een absoluut te vermijden scenario.

3. Veel raffinaderijen, vooral kleinere, zullen in deze nieuwe omgeving niet langer rendabel zijn en zullen zich geen coker-installatie kunnen veroorloven. Velen zullen eenvoudigweg hun deuren moeten sluiten, waardoor het aanbod afneemt en de prijzen voor aardolieproducten zullen oplopen.

Gevolgen voor het zeevervoer
De maritieme industrie zal dus op 1 januari 2020 geconfronteerd worden met een situatie waarin de markt slechts een klein deel van de nodige laagzwavelige stookolie zal kunnen leveren. De volgende aanpassingsstrategieën zijn denkbaar : 

1. De scheepvaartindustrie zou kunnen kiezen voor een nieuwe brandstof, namelijk vloeibaar aardgas. Dat bevat vrijwel geen zwavel en vereist niet al te veel aanpassingen aan de motor. Vloeibaar aardgas is wel veel duurder dan mazout en wordt daarom in het zeetransport nog niet op grote schaal gebruikt. Het is vandaag ook onduidelijk of het in 2020 reeds in alle havens beschikbaar zal zijn.

2. Men kan die mazout blijven aanwenden mits het toevoegen van filters om de zwavel aan de uitlaatpijp op te vangen. Deze filters hebben hun efficiëntie bewezen, maar ze verhogen het energieverbruik van de motoren en de verleiding is groot om ze uit te schakelen eens men de haven heeft verlaten. En wie is dan in staat om op volle zee te controleren of die filters al dan niet functioneren ?

3. De maritieme branche kan ook overschakelen op dieselbrandstof. Die is geschikt voor scheepsmotoren. Het is een duurdere oplossing, maar voldoet aan de nieuwe normen (diesel bevat nauwelijks zwavel). De olie-industrie zal echter niet in staat zijn het hoofd te bieden aan een dergelijke plotselinge vraagtoename. Bovendien zal de maritieme vraag naar diesel de concurrentie moeten aangaan met de oliebehoefte van vrachtwagens, zware machines en landbouwtractoren.

Effect op de olieprijzen
De scheepvaartindustrie verbruikt momenteel wereldwijd bijna 3,5 miljoen vaten stookolie per dag. Zelfs in de veronderstelling dat aardgas en filters populair worden, kan de dagelijkse vraag naar diesel gemakkelijk met 1 of 2 miljoen vaten stijgen, tegenover een gemiddelde van 27,8 miljoen vaten in 2017. Een stijging van 5% lijkt verwaarloosbaar. De realiteit is evenwel dat de oliebusiness nog nooit werd blootgesteld aan dergelijk grote variaties.

De laatste crisis van deze aard deed zich voor in 2008, toen de gestage achteruitgang van de kwaliteit van de ruwe olie een stormloop naar kwaliteitsolie veroorzaakte. Dit is een van de factoren die de sterke stijging van de olieprijzen tot meer dan 140 dollar in 2008 hebben aangewakkerd. Die recordprijs was de echte onderliggende reden voor het uitbarsten van de financiële crisis.

Sommige olie-analisten denken dat in 2020 een nieuwe run op de beste olie nog een keer kan gebeuren. Vanwege de prijs en de lange plaatsingstijd van coker-units zullen raffinaderijen hun dieselproductie niet tijdig kunnen verhogen. Niet-uitgeruste raffinaderijen zullen moeten vechten voor kleine hoeveelheden beschikbare laagzwavelige ruwe olie. Tegelijkertijd zullen verschillende industrieën, waaronder de scheepvaart, met elkaar gaan concurreren om onvoldoende hoeveelheden dieselolie.

Zoals hierboven vermeld, kan de verkoopprijs van zwavelhoudende maritieme stookolie dalen van het huidige niveau van 90% van de prijs van ruwe olie tot slechts 10%. Maar de prijs van andere brandstoffen zal exploderen en naar verwachting nog enige tijd heel hoog noteren. Olie-analist Philip K. Verleger Jr. gelooft dat de prijzen voor aardolie kunnen stijgen tot 130 of 140 dollar per vat, dus in de buurt van het niveau van 2008.

In deze context kan in de haven van Rotterdam de dieselprijs op de spotmarkt meer dan verdubbelen tot voorbij 1.000 dollar per ton. Op de Amerikaanse retailmarkt zou de prijs van dieselolie kunnen verdrievoudigen tot  2,16 à 2,43 dollar per liter. Omdat de belastingen in Europa een groter deel van de huidige prijs uitmaken, zou de stijging hier iets minder uitgesproken zijn. Hou wel voor ogen dat Europa veel meer diesel van het wereldaanbod consumeert (23 à 24%) dan de Verenigde Staten. 

Hoe zullen consumenten op een dergelijke oliecrisis reageren ? De manifestaties van de gelehesjesbeweging geven alleszins een idee van te verwachten spanningen. 

Een ding staat vast: de in oktober 2016 goedgekeurde nieuwe internationale emissienormen, een zeer belangrijke verandering die onder de radar van de massamedia is gebleven, kan een hoop onbedoelde gevolgen sorteren. 


Bronnen :
Philippe Gauthier, "Comprendre la crise des carburants maritimes" (overgenomen en bewerkt)
Philippe Gauthier, "Le nouveau mazout maritime entraînera une hausse du prix du diesel"
Philip K. Verleger, Jr, "$200 Crude, the Economic Crisis of 2020, and Policies to Prevent Catastrophe"


Vond je dit een interessant artikel ?  Zo ja, deel het dan even via bvb. de sociale media. Dank !




















donderdag 7 maart 2019

De jeugd komt in opstand

De recente jeugdmanifestaties ten gunste van het klimaat zijn voor ieder van ons een wake-up call. De aanklacht van de klimaatspijbelaars doet denken aan de woorden van de Franse auteur Georges Bernanos (1888 - 1948) : "Elke twintig jaar stellen de jongeren van de wereld de ouderen een vraag waarop die niet kunnen antwoorden." Men kan zich niet van de indruk ontdoen dat achter dit jeugdige ongenoegen een diepere onvrede sluimert omtrent het functioneren van ons samenlevingsmodel. Niet alleen wordt de jonge mens zich bewust van een voor hem of haar ongunstiger toekomstperspectief. Sommigen stellen het onethische gedrag van beleidsmakers en het tegelijk aantasten van individuele rechten en vrijheden van burgers onverbloemd aan de kaak.

Zo vonden we op Facebook, nu ook op www.justsayno.be, een lang opstel van een 17-jarige Vlaamse studente die uitgebreid het machtsmisbruik en de waarheidsaantasting in onze maatschappij op de korrel neemt : 'De wereld staat op zijn kop en niemand die het beseft, dus ik stop met school."