Translate

maandag 21 april 2025

It's the energy, stupid!

In hun boek "La crise incomprise - quand le diagnostic est faux, les politiques sont néfastes" van 2014 formuleren de Nederlandse oliemarktspecialisten Oskar Slingerland en Maarten Van Mourik, een uitdagende en onconventionele visie op de grote financiële crisis van 2008 en de bredere economische malaise die daarop volgde. In tegenstelling tot de gangbare opvatting dat de crisis louter voortkwam uit financiële misstanden, overmatige schuldenlast en slecht gereguleerde markten, betogen de auteurs dat de oorsprong van de crisis diep verankerd ligt in fundamentele problemen binnen het energiesysteem. En meer in het bijzonder de niet goed begrepen rol van olie [wij hebben verschillende malen gewezen op het enorme belang van olie - lees hier, hier en hier] in de moderne economie. Volgens hen heeft de afhankelijkheid van fossiele energie, gecombineerd met een achterhaalde energiepolitiek en economische blindheid voor de werkelijke kosten en beperkingen van olie, bijgedragen aan een systemische instabiliteit die in 2008 zichtbaar werd.

 


Het energetische fundament van de economie
Een centraal uitgangspunt van het boek is dat energie – en in het bijzonder olie – de motor is van economische groei. De auteurs benadrukken dat moderne economieën fundamenteel afhankelijk zijn van een constante, goedkope en overvloedige energietoevoer. Ze stellen dat de focus op financiële instrumenten, kredietverlening en kapitaalmarkten vaak de onderliggende realiteit van een eindig en kwetsbaar energiesysteem verbergt.

Slingerland en Van Mourik illustreren dat economische modellen en beleidsplannen lange tijd zijn gebouwd op de veronderstelling van voortdurende, exponentiële groei, mogelijk gemaakt door overvloedige energiebronnen. Deze aanname blijkt echter een illusie te zijn. De auteurs stellen dat de groeiende vraag naar energie, in combinatie met de fysieke en ecologische beperkingen van fossiele brandstoffen, een structurele discrepantie creëert tussen economische aspiraties en de realiteit van het energiesysteem.
 
Energie, financiële speculatie, structurele onevenwichtigheden
Volgens de auteurs wordt de financiële wereld in hoge mate beïnvloed door energieprijzen. Stijgende olieprijzen leiden tot hogere productiekosten en drukken op bedrijfswinsten, wat vervolgens financiële markten destabiliseert. Daarnaast wijzen Slingerland en Van Mourik op de groeiende rol van speculatie op de energiemarkten. Olie, als een strategische grondstof, fungeert niet alleen als input voor productie, maar ook als object van financiële handel – een factor die de volatiliteit en onzekerheid in de markten vergroot.
 
Traditionele verklaringen voor de crisis richten zich vaak op gebrekkig risicomanagement, overmatige schuldfinanciering en complexe financiële producten. Het boek biedt daarentegen een meer diepgaande analyse: deze financiële onevenwichtigheden worden mede in gang gezet door de onderliggende energievraag en -aanbodonbalans. Investeringen in de energiesector, met name in olie-exploratie en productie, zijn sterk afhankelijk van de verwachting van blijvend lage prijzen. Wanneer deze verwachtingen faalden door een aantoonbare schaarste of prijsstijging, raakten de investeringen en kredieten gerelateerd aan de energiesector abrupt verstoord, wat een cascade van financiële instabiliteit veroorzaakte.
 
De dynamiek van olie en geopolitiek
Een belangrijk onderdeel van het betoog is dat olie niet alleen een economische, maar ook een geopolitieke factor is. Landen die afhankelijk zijn van olie-inkomsten – of juist geïnvesteerd hebben in de import van olie – zien hun nationale veiligheid en economische stabiliteit op het spel staan wanneer de olieprijzen fluctueren. Dit versterkt de geopolitieke spanningen, wat op zijn beurt weer invloed heeft op de energievoorziening en de financiële markten.
 
De analisten bespreken ook de rol van internationale organisaties zoals OPEC in het bepalen van olieprijzen. Ze leggen uit dat de collectieve besluitvorming binnen deze organisaties, soms gedreven door politieke en strategische overwegingen in plaats van puur economische rationaliteit, de markt onvoorspelbaar maakt. Dit heeft niet alleen invloed op de directe kosten van energie, maar genereert ook onzekerheid bij financiële instellingen en investeerders, die hun risico’s moeten doorberekenen in een al fragiel economisch systeem.
 
De illusie van goedkope energie en economisch mismanagement
Een vaak geaccepteerd narratief, in de decennia voorafgaand aan de crisis, was dat olie goedkoop en overvloedig beschikbaar bleef. Slingerland en Van Mourik betogen echter dat deze perceptie wordt gehandhaafd door belangen die gebaat zijn bij een stabiele, maar kunstmatig laag gehouden, energiekost. Dit beleid heeft geleid tot een overschatting van de energiecapaciteit, wat de economische groei en investeringsstrategieën ondermijnt wanneer de realiteit van olie-uitputting of prijsstijging intreedt.
 
De auteurs bekritiseren daarnaast het traditionele economische beleid dat stelselmatig de werkelijke kosten van energieverbruik en -productie negeert. Subsidies, belastingvoordelen en andere overheidsmaatregelen hebben bijdragen aan een onrealistisch economisch model waarin de externe kosten van energie – zoals milieuvervuiling, klimaatverandering en geopolitieke risico’s – niet worden meegenomen in de economische berekeningen. Hierdoor ontstond een fragiel systeem waarin economische groei voortduurde op basis van een vertekend prijspeil voor energie.
 
De onvermijdelijke confrontatie tussen energiebeperkingen en economische groei
Het boek benadrukt dat de confrontatie tussen oneindige economische groei en de eindigheid van fossiele brandstoffen onvermijdelijk is. Volgens Slingerland en Van Mourik zal de afhankelijkheid van olie en andere fossiele brandstoffen, wanneer niet structureel aangepakt, leiden tot herhaalde crises. Ze pleiten voor een paradigmaverschuiving: een erkenning dat duurzame groei alleen mogelijk is als het energiesysteem transformeert naar hernieuwbare bronnen en men met meer realisme gaat kijken naar de kosten en beschikbaarheid van energie.
 
Een belangrijk onderdeel van de voorgestelde oplossingen in het boek is de energietransitie. De auteurs suggereren dat overheden en de private sector drastische maatregelen dienen te nemen om de afhankelijkheid van fossiele energie te reduceren. Dit omvat investeringen in hernieuwbare energiebronnen, verbetering van energie-efficiëntie en het aanpassen van economische modellen zodat deze rekening houden met de werkelijke kosten van energie. Zij stellen dat een dergelijke transitie niet alleen noodzakelijk is voor het voorkomen van toekomstige financiële crises, maar ook voor het beperken van milieuschade en het bevorderen van een stabielere geopolitieke situatie.
 
Implicaties voor de financiële sector en beleggingsstrategieën
De auteurs leggen uit dat financiële instellingen jarenlang hebben geprofiteerd van een misleidend beeld van energiezekerheid. Nu wordt duidelijk dat banken, verzekeraars en investeringsfondsen hun portefeuilles structureel moeten herzien om rekening te houden met de inherente risico’s van een energie-intensieve economie. Dit betekent onder andere dat investeringsbeslissingen niet langer alleen gebaseerd mogen zijn op traditionele financiële maatstaven, maar ook rekening dienen te houden met aspecten als energietoevoer en -kosten.
 
Een ander belangrijk punt is de herwaardering van activa. Olie- en gasreserves, infrastructuur en investeringen in fossiele brandstoffen moeten kritisch geëvalueerd worden in het licht van een toekomstige energietransitie. De auteurs voorzien een scenario waarin traditionele investeringsportefeuilles drastisch herzien worden, en benadrukken dat zowel publieke als private spelers proactief moeten handelen om de economische consequenties van de veranderende energiedynamiek te ondervangen.
 
Conclusies
Slingerland en Van Mourik concluderen dat de wortel van de grote financiële crisis schuilt in een fundamenteel onbegrip van de centrale rol van energie in de economie. 
De traditionele focus op financiële markten en kredietverlening negeert een cruciale realiteit: onze economische systemen opereren op een energiemodel dat verre van duurzaam is. Deze discrepantie tussen economische idealen en de werkelijke energiebeperkingen leidt onvermijdelijk tot instabiliteit.
 
Beleidsaanbevelingen door de auteurs :
  • Herziening van economisch beleid: beleidsmakers moeten de externe kosten van fossiele energie integreren in economisch beleid, door middel van bijvoorbeeld belastingen en subsidies die een realistischer beeld geven van de energie-economie.
  • Investeringen in hernieuwbare energie: er moet een versnelling komen in de ontwikkeling en inzet van hernieuwbare energiebronnen, zodat de afhankelijkheid van olie en andere fossiele brandstoffen afneemt.
  • Financiële hervormingen: financiële instellingen moeten hun risicomanagement aanpassen door de werkelijke risico’s van energieafhankelijkheid mee te nemen in hun investeringsstrategieën.
  • Internationale samenwerking: omdat energie en olie wereldwijd een cruciale rol spelen, is internationale samenwerking noodzakelijk om een stabiele energievoorziening en eerlijke handelsvoorwaarden te waarborgen.   
Waarschuwing voor de toekomst
Tot slot waarschuwen de experts dat het voortzetten van een beleid gebaseerd op de illusie van goedkope en onbeperkte energie onvermijdelijk zal leiden tot verdere crises. Ze benadrukken de urgentie van een structurele transitie die zowel economisch, ecologisch als sociaal duurzaam is. Niet alleen kan dit toekomstige financiële schokken voorkomen, maar het biedt ook een weg naar een meer rechtvaardige en stabiele wereldorde.
 
Samengevat
"La crise incomprise" biedt een indringende analyse die verder kijkt dan de traditionele financiële verklaringen voor de crisis van 2008. Slingerland en Van Mourik dagen de lezers uit om de onderliggende verbanden tussen energie, met name olie, en economische stabiliteit te erkennen. Zij betogen dat het falen om de werkelijke kosten en beperkingen van fossiele brandstoffen in economische en financiële modellen te integreren, een kernoorzaak is geweest van de instabiliteit die we de afgelopen decennia hebben gezien.
De auteurs doen daarnaast een oproep tot een fundamentele transitie in zowel energiebeleid als economisch denken. Door over te stappen op duurzamere energiebronnen en het herstructureren van onze financiële systemen, kan een meer robuuste en toekomstbestendige economische orde worden gecreëerd. Dit boek biedt daarmee niet alleen een diagnose van de crisis, maar ook een routekaart voor beleidsvernieuwing en structurele hervormingen die nodig zijn om toekomstige schokken te weerstaan.

De kernboodschap is helder: zolang we vasthouden aan een economisch systeem dat is gebaseerd op de illusie van voortdurende, goedkope energie, zullen we blijven worstelen met fundamentele instabiliteit. De uitdaging is om dit paradigma te doorbreken en te bouwen aan een systeem dat realistisch, duurzaam en sociaal rechtvaardig is.


Vind je dit een interessant artikel ?  Hou je dan niet tegen om het te delen.  Alvast hartelijk dank !

vrijdag 21 maart 2025

Eigendom of uitbuiting? Proudhons analyse van de systeemcrisis

Pierre-Joseph Proudhon (1809 - 1865) was een invloedrijke Franse econoom, socioloog en theoreticus van het socialisme. Hij wordt algemeen beschouwd als een van de eerste anarchistische denkers. Proudhon formuleerde een kritische visie ten aanzien van de gevestigde maatschappelijke orde, het kapitalisme en de institutionele staat. Zijn werken, waaronder het beroemde essay "Qu'est-ce que la propriété?" (Wat is eigendom?), legden de basis voor een geheel nieuwe benadering van economie, sociale organisatie en politieke macht. In dit geschrift  wordt de visie van Proudhon uiteengezet en worden de kernbegrippen van zijn denken - zoals kritiek op eigendom, zijn pleidooi voor mutualisme en zijn opvattingen over vrijheid en solidariteit - uitgebreid besproken. Zo was Proudhon ook een tegenstander van het autoritaire socialisme.

Portret van Pierre-Joseph Proudhon

"Qu'est-ce que la propriété ?" (Wat is eigendom?) werd in 1840 gepubliceerd en vormt een van de bekendste werken van Proudhon. In dit boek stelt hij een radicaal standpunt naar voren: "Eigendom is diefstal". Proudhon bekritiseert de institutionele opvattingen over privébezit en onderzoekt hoe het eigendomsrecht is ontstaan en welke maatschappelijke gevolgen dit heeft. Zijn analyse is zowel historisch als economisch van aard en heeft een diepgaande invloed gehad op latere socialistische en anarchistische denkers.


Kernidee 1: Het onderscheid tussen eigendom en bezit
Een van de belangrijkste bijdragen van Proudhon is zijn scherpe onderscheid tussen "eigendom" en "bezit":
  • Bezit (la possession): dit is het directe, fysieke gebruik van een goed. Proudhon ziet bezit als iets wat voortkomt uit persoonlijk arbeid en het directe nut voor de gebruiker. Het is volgens hem een natuurlijk recht.
  • Eigendom (la propriété): dit begrip gaat verder dan het gebruik; het betreft het recht om iets te bezitten, te vervreemden of er rendement uit te trekken zonder er zelf arbeid in te steken. Volgens Proudhon leidt deze abstracte en vercommercialiseerde vorm van bezit tot machtsverhoudingen en ongelijkheid.
Door dit onderscheid maakt hij duidelijk dat het probleem niet het gebruik van goederen is, maar de wijze waarop eigendom als juridisch recht is geconstrueerd, zodat enkelen economisch profiteren ten koste van de meerderheid.

Kernidee 2: Eigendom als een middel tot ongelijkheid en uitbuiting
Proudhon stelt dat het eigendomsrecht niet natuurlijk of universeel gerechtvaardigd is, maar een historisch product is dat ongelijkheden in stand houdt:
  • Concentratie van rijkdom: hij betoogt dat wanneer de middelen van bestaan (grond, fabrieken, enz.) privébezit worden, dit leidt tot een concentratie van rijkdom in handen van enkelen. Deze concentratie zorgt er weer voor dat de meerderheid gedwongen wordt te werken voor mensen die al in bezit zijn van deze middelen.
  • Uitbuiting: de winst die voortkomt uit eigendom – zoals huur, rente of winst uit kapitaal – wordt volgens Proudhon niet gerechtvaardigd door arbeid. In plaats daarvan leidt dit tot een situatie waarin de rijkdom niet ontstaat door productieve arbeid, maar door de monopolistische positie die eigendom verleent.
  • Sociale onrechtvaardigheid: deze mechanismen dragen bij aan de scheiding van mensen in klassen. De bezitter wordt tot een profiteur, terwijl de arbeider, die daadwerkelijk bijdraagt aan de productie, slechts een deel van de vruchten daarvan ontvangt.
Hierdoor bekritiseert Proudhon het hele systeem van kapitalistische economieën, waarbij eigendom de bron is van structurele sociale ongelijkheid.

Kernidee 3: Historische en filosofische reflectie op de oorsprong van eigendom
Proudhon gaat verder dan een zuivere economische kritiek en richt zich op de historische en filosofische wortels van eigendom:
  • Historische ontwikkeling: hij onderzoekt hoe de primitieve samenleving geleidelijk evolueerde naar een maatschappij waarin privébezit de norm werd. Hierbij wijst hij op de rol van de staat en van  het rechtssysteem die dit eigendomsmodel institutioneel verankerd hebben.
  • Filosofische reflectie: vanuit een ethisch en moreel standpunt stelt hij dat het recht op eigendom niet inherent is, maar door de samenleving is geconstrueerd en daarmee vatbaar voor corruptie en misbruik. Wat als "natuurlijk" wordt beschouwd, blijkt bij nader inzien een historisch accident te zijn dat leidt tot sociale conflicten.


Kernidee 4: Voorstellen voor een alternatief economisch systeem: het mutualisme (wederkerigheid)
Op basis van zijn kritiek introduceert Proudhon het idee van mutualisme als een alternatief voor het kapitalistische eigendomsmodel:
  • Collectieve en wederzijdse uitwisseling: in een mutualistische samenleving zouden mensen vrij en gelijk deelnemen aan economische activiteiten, waarbij goederen en diensten via ruilsystemen of coöperatieve structuren worden verdeeld.
  • Arbeidswaarderekening: in plaats van eigendom die winst genereert zonder arbeid, pleit Proudhon voor een systeem waarin de waarde van goederen direct wordt gekoppeld aan de daarvoor gepresteerde arbeid. Dit zou betekenen dat de vruchten van arbeid eerlijk worden verdeeld.
  • Decentralisatie: mutualisme verwerpt gecentraliseerde macht en bevordert lokale, vrijwillige samenwerkingsverbanden. Door de macht terug te geven aan de individuele arbeider, zou de uitbuiting worden tegengegaan.
Proudhon zag dit als een praktische manier om sociale rechtvaardigheid te bevorderen en de structurele ongelijkheden van het kapitalisme te doorbreken.

Kernidee 5: De rol van de staat en het rechtssysteem
In zijn analyse bekritiseert Proudhon ook de rol van de staat:
  • Instrument van de elite: hij betoogt dat de staat vaak de belangen van de welvarende klasse dient, door juridische structuren te creëren die eigendom onderschrijven en daarmee de machtsverhoudingen in stand houden.
  • Hervorming of afschaffing: hoewel Proudhon niet per se pleitte voor een onmiddellijke afschaffing van de staat, stelde hij dat de staat fundamenteel hervormd moet worden zodat zij niet langer de uitbuiting van de arbeiders ondersteunt. Dit houdt in dat juridische kaders moeten herzien worden om een meer egalitaire samenleving te realiseren.
Hiermee maakt hij duidelijk dat structurele veranderingen in de burgermaatschappij niet alleen economisch, maar ook juridisch en politiek moeten plaatsvinden.

Invloed en nalatenschap
De ideeën in "Qu'est-ce que la propriété ?" hebben een blijvende invloed gehad:
  • Inspiratie voor latere denkers: Proudhons kritiek op eigendom en zijn pleidooi voor mutualisme vormden een belangrijke inspiratiebron voor latere socialistische en anarchistische stromingen.
  • Discussies over eigendomsrecht: zijn gedetailleerde analyse heeft bijgedragen aan debatten over de rechtvaardigheid van eigendom en de rol van economische macht in moderne samenlevingen.
  • Actuele relevantie: ondanks het feit dat het boek in de 19e eeuw werd geschreven, blijven de vragen die Proudhon stelt over ongelijkheid en de maatschappelijke organisatie van eigendom actueel. Discussies over inkomensongelijkheid, de concentratie van kapitaal en de rol van de staat in de economie resoneren met zijn analyse.


Conclusie
Proudhon's "Qu'est-ce que la propriété ?" is een diepgravende verhandeling die de basis legt voor een kritische benadering van het eigendomsrecht. Door het onderscheid te maken tussen bezit en eigendom, wijst hij op de inherente onrechtvaardigheid en de uitbuitende aard van het eigendomsstelsel. Zijn betoog dat eigendom niet een natuurlijk recht is, maar een historisch en juridisch geconstrueerd systeem, vormt de kern van zijn kritiek op de kapitalistische samenleving. Tegelijkertijd biedt hij een vooruitziende blik door het mutualisme voor te stellen, een model dat gebaseerd is op gelijkheid, wederkerigheid en directe betrokkenheid van de arbeiders bij de productie en verdeling van goederen.

Zijn analyse daagt ons uit om de fundamenten van onze economische en sociale systemen in vraag te stellen en nodigt uit tot een heroverweging van wat rechtvaardig en natuurlijk is binnen een samenleving. De impact van zijn ideeën strekt zich uit tot op de dag van vandaag, waarbij debatten over rijkdomsconcentratie en de macht van economische elites nog steeds relevant zijn.

Vond je dit een interessant stuk ?  Hou je dan niet tegen om het te delen.  Alvast dank !

zondag 2 maart 2025

De Europese welvaartsstaat is onhoudbaar

Politici in Europa gebruiken het excuus van de externe vijand JD Vance en Trump om het existentiële probleem te verhullen van een afbrokkelend sociaal systeem. De statistische nachtmerrie die ontstaan is rond de verzorgingsstaat, is een uitvlucht gebleken om de bureaucratie te vermenigvuldigen en een afhankelijke onderklasse te creëren.

De welvaartsstaat was nooit duurzaam, maar werd gecreëerd als een betaalbare luxe die rijke economieën konden financieren met een sterke economische groei en een solide productieve sector. Europese regeringen zagen echter de noodzaak over het hoofd om economische groei en productiviteit te stimuleren om de welvaartsstaat te bekostigen.

Er ontstond in Europa een trend van toenemende verworven rechten en subsidies.
Politici zonder ruggengraat lieten toe dat het overheidsbeslag vandaag dichtbij of zelfs voorbij de 50% van het BBP noteert. Europa vergat welvaart te creëren en voerde een confisquerend beleid. 

We hebben een geleidelijke vernietiging van de productieve sector gezien, verstikt door constant stijgende belastingen en bureaucratische en regelgevende beperkingen, terwijl overheidsbudgetten ongecontroleerd toenamen.

De economie van de Europese Unie werkt volgens een omgekeerd economisch model. De uitgaven voor sociale uitkeringen vormen de pijler, in plaats van in te zien dat de welvaartsstaat in het beste geval een gevolg is van welvaartscreatie, geen oorzaak. 

Zonder een bloeiende particuliere sector is er geen welvaart. Politici zouden moeten begrijpen dat je burgers geen genereuze sociale programma's kunt aanbieden als men de productieve economie verzwakt.

Volgens de laatste schattingen van Eurostat lag de verhouding tussen de pensioenaanspraken en het BBP (bruto binnenlands product) in de Europese economieën tussen 200% en 400% (zie onderstaande grafiek). De toekomstige niet-gefinancierde financiële verplichtingen zijn zodanig omvangrijk dat ze alleen kunnen worden voldaan in een enorm verzwakte munt als het huidige economische beleid wordt voortgezet.


Frankrijk is het schoolvoorbeeld van deze “omgekeerde” benadering van de economie. De uitgaven voor uitkeringen op de voorgrond plaatsen van het economisch beleid heeft geleid tot decennia van stagnatie, hoge schulden, tekorten en sociale onvrede. Belastingbetalers zijn het beu en ontvangers van uitkeringen worden gedegradeerd tot een afhankelijke onderklasse.

De truc is als volgt: De overheidsuitgaven stijgen en alles wat de regering spendeert, wordt gerechtvaardigd onder de noemer “sociale uitgaven”. Het begrotingstekort en de schulden lopen op en later verhoogt men de belastingen om de begroting in evenwicht te krijgen. Als de economie groeit, groeien de uitgaven sneller en als de economie in een recessie terechtkomt, geeft de overheid nog meer uit om de burgers te “beschermen”. Op die wijze blijft de belastingdruk toenemen.

Het constante proces van onteigening van productieve rijkdom benadeelt groei, investeringen en productiviteit. Bovendien leiden meer belastingen en overdreven regelgeving tot lagere inkomsten, een somber gestemd bedrijfsleven en een ontmoedigde beroepsbevolking.

De Franse president Emmanuel Macron zegt dat Europa “te weinig schulden heeft”. Die bewering is natuurlijk onjuist, maar als we kijken naar alle Franse niet-voorziene verplichtingen verliest Macron alle geloofwaardigheid. 

Europa moet af van de huidige hoge belastingen en bureaucratie en snijden in onnodige uitgaven, zodat de pensioen- en gezondheidszorgsystemen levensvatbaar blijven. Dit betekent snijden in begrotingen en politieke uitgaven schrappen. Geen enkele politieke partij wil dit echter doen omdat duizenden van hun leden afhankelijk zijn van overheidsbanen. De situatie is zo wanhopig dat Europese landen niet eens het broodnodige defensiebudget kunnen verhogen, ondanks het feit dat ze erkennen dat er dringend meer geïnvesteerd moet worden in veiligheid.

De welvaartsstaat van Europa werd het welzijn van de staat ten koste van haar bedrijven en belastingbetalers. De Europese Unie beschikt over menselijk kapitaal, geweldige zakenmensen en ondernemers. Europa wordt echter van binnenuit vernietigd door een politieke klasse die de voorkeur geeft aan hoge inflatie en een zwakkere munt. En die haar greep op de economie niet wil loslaten.


Overgenomen van Daniel Lacalle en bewerkt door systeemcrisis.



vrijdag 24 januari 2025

De complexiteit van ons oordeelsvermogen - we zien het totaalplaatje niet


Een taoïstische vertelling:

Duizenden jaren geleden heerste er in China een wrede, zelfzuchtige tiran. In die tijd leefde er een heel oude Chinees, die maar twee dingen zijn eigendom noemde: zijn enige zoon en zijn paard.

Op zekere dag liep het paard weg. Toen de mensen van de stad ervan hoorden, kwamen zij bij hem om hem te troosten: "Wat een ongeluk dat je paard is weggelopen!"
De oude man keek hen aan en zei: "Ik weet alleen dat mijn paard is weggelopen. Hoe weten jullie nu of het een ongeluk is?"

Enkele dagen later keerde het paard terug, gevolgd door zes andere paarden. Op die manier was de welstand van de oude man aanzienlijk toegenomen. De mensen van de stad kwamen opnieuw bij de oude man een zeiden: "Wat een geluk dat je nu zeven paarden hebt!"
De oude man dacht een ogenblik na en sprak: "Hoe weten jullie of het nu een geluk is?"
Ditmaal hadden de mensen niet zo veel te zeggen. Wellicht had de oude man gelijk. Dus hielden ze hun mond. Maar vanbinnen wisten zij best dat hij zich vergiste. Zeven prachtige paarden. Men zou hen kunnen dresseren en voor veel geld verkopen.

De enige zoon van de oude man begon de wilde paarden te temmen. Een week later viel hij van een wild paard en brak beide benen. Weer kwamen de mensen bijeen. Zij oordeelden opnieuw: "Je had gelijk, oude man! Het was geen zegen, maar onheil!" Nu heeft je enige zoon twee benen gebroken! En omdat je oud bent, ben je armer dan ooit."
De oude man sprak: "Wat zijn jullie hardleers! Draaf niet zo door! Zeg alleen dat mijn zoon twee benen heeft gebroken. Niemand weet of dat onheil of zegen is! 
Het leven komt in fragmenten en oordelen kan je alleen over het geheel!"

Enkele weken later werden alle jonge mannen opgeroepen in het leger van de tiran. Alleen de zoon van de oude man werd vrijgesteld. De mensen kwamen huilend en jammerend bij elkaar. Want uit elk huis moest wel een jongeman in militaire dienst. De hele stad treurde en rouwde en de mensen kwamen opnieuw bij de oude man en zeiden: "Je had gelijk. Je zoon mag dan kreupel zijn, maar je hebt hem tenminste nog bij je!"

De oude man zei: "Jullie gaan maar door en maar door met oordelen. Niemand weet hoe het werkelijk zit. Zeg alleen dat jullie zonen gedwongen worden in het leger te gaan en mijn zoon niet. Maar of dat geluk is of ongeluk, dat weet ik niet. Dat weet niemand, alleen God en dat is het geheel!"


maandag 30 december 2024

Wereldschuld en vergrijzing op recordhoogte

Volgens het Institute of International Finance (IFF) klokte de wereldschuld (het gezamenlijk ontleende kredietbedrag door regeringen, ondernemingen en gezinnen) in het 3e kwartaal van 2024 af op een officieel record van 323 triljard dollar. Zie de grafiek hieronder.


In slechts 2 decennia verdrievoudigde die globale schuld en alleen in de laatste 9 maanden van 2024 kwam er zo'n 12 triljard dollar bij.

De verhouding tussen de totale schuld en het wereld-BBP bedraagt 326% en zit daarmee boven het niveau van voor de pandemie. Ook in de opkomende economieën noteerde de totale kredietopname een straffe 245% van het BBP.

Dit nieuwe globale record, dat ontstaan is door dalende leenkosten en toegenomen risicobereidheid, verhoogt wereldwijd het risico op terugbetaling en zet druk op regeringen om de belastingen te verhogen.

&&&

Onderstaand beeld, afkomstig van de Verenigde Naties (VN), geeft aan hoeveel % van de wereldbevolking momenteel ouder is dan 65 jaar en hoe dit leeftijdssegment in de toekomst zal evolueren. 

Momenteel telt de wereld zo'n 10% 65-plussers. De VN schat dat dit in 2050 zal oplopen tot boven de 15%. 

&&&

65-plussers consumeren minder, dragen dus minder bij aan het BBP en 'kosten' steeds meer door de toenemende vergrijzing (pensioenen, gezondheidszorg). Deze toenemende kosten dienen in toenemende mate gedragen worden door een - krimpende - actieve bevolking. Zie ook vorige posts : lees hier en hier.

Tegelijkertijd blijft de hierboven besproken kredietopbouw onverbiddelijk aangroeien. Wie zal hiervoor opdraaien? Ziehier het cynische antwoord van de 31ste president van de Verenigde Staten, Herbert Hoover (1874 - 1964) : "Blessed are the young for they shall inherit the national debt".

&&&

Dit blog heet niet voor niets 'systeemcrisis'. De komende financieel-economische systeemcrisis zal ons dwingen om onze systemen heruit te vinden : energie, voedsel- en watervoorziening, het monetaire systeem, politiek, onderwijs, media, arbeidsmarkt, technologie, gezondheid, sociale zekerheid enz.


Als je dit een interessant artikel vond, deel het dan even via bvb. de sociale media. Dank !











maandag 9 december 2024

Potentiële crashsignalen voor 2025 volgens Nomura

Nomura is een in de financiële wereld bekend Japans financieel conglomeraat met activiteiten in sectoren zoals olie en gas, chemie, onroerend goed en financiële dienstverlening. 

Voor 2025 ontwaren de specialisten van dit concern een zestal potentiële gevaren voor de financiële markten en de wereldeconomie : 



maandag 11 november 2024

Elk wereldrijk ontstond in warme periodes en ging ten onder in koudere tijden

Warmte betekende altijd alles voor de verbreiding van menselijke hoop en dromen. Mensen zochten altijd naar warmere klimaten voor stabiliteit en comfort. Koude is de vijand, niet warmte. 

De zon heeft altijd een bepalende rol gespeeld bij de opeenvolgende migraties van de mensheid. Tijdens warme periodes breiden mensen hun beschavingen uit. Tijdens scherpe dalingen volgt oorlog omdat mensen zich dan concentreren op gebieden die hun levensstandaard kunnen ondersteunen. Toen de temperaturen daalden, vielen de Europeanen Afrika binnen en keerden terug naar waar ze vandaan kwamen. Er is bewijsmateriaal opgedoken dat aantoont dat, na de val van Mycene, de Filistijnen uit de Bijbel deze mensen uit Griekenland kunnen geweest zijn.

De beschaving is gegroeid in perioden van opwarming van de aarde en gedaald in perioden van ijstijden. Een cyclus van opgang, groei, bloei, verval en ondergang die we telkens weer opnieuw in de lange geschiedenis van de mensheid zien opdoemen.


Er bestaan voldoende studies die deze grafiek bevestigen en dat vanuit verschillende invalshoeken. Van ijskernmonsters tot boomringen en zonnevlekken. Ze bevestigen allemaal hetzelfde patroon, ongeacht de bron. Bovenstaande afbeelding was oorspronkelijk gebaseerd op de ijskernmonsters die in Groenland zijn genomen.

De westerse wereld zit al geruime tijd gevangen in een opwarmingshysterie. 
Echter, iedere dag kan de temperatuur met 10 graden stijgen of dalen. Ons collectief zorgen maken over een gemiddelde temperatuurstijging van 1 of 2 graden is dus enigszins absurd. 




Vond je dit een interessante post ?  Hou je dan niet tegen om het te delen.  Alvast dank !