Translate

zaterdag 3 maart 2018

Het lot van complexe samenlevingen

Beschavingen zijn fragiel en niet permanent. Desintegratie van samenlevingen is een fenomeen van alle tijden. Er is schijnbaar geen enkele beschaving of imperium, hoe machtig ook, die aan dat lot kan ontsnappen. Denken we maar aan het wedervaren van Babylonië, het Assyrische Rijk, het oude Egyptische koninkrijk, de Minoïsche beschaving op Kreta, de ineenstorting van het westelijke Romeinse Rijk, het verdwijnen van de Maya's enz. De ondergang van een sterk ontwikkelde cultuur is altijd een weinig begrepen proces geweest.

Joseph Tainter is de Amerikaanse auteur van het bekende, in 1988 verschenen boek, "The Collapse of Complex Societies". Naast andere publicaties schreef hij in 2011, samen met olie-expert Tadeus Patzek, "Drilling Down : The Gulf Oil Debacle and our energy dilemma". Hij studeerde antropologie aan de universiteit van Californië Berkeley en de Northwestern-universiteit, waar hij in 1975 zijn PhD ontving. Sinds 2012 is hij hoogleraar aan het Departement van Milieu en Samenleving aan de Utah State universiteit. Tainter geldt als een van de grootste 'ondergangsspecialisten'. Hij heeft zich vooral gebogen over het verdwijnen van de Romeinen, de Maya's en de Indiaanse Chacocultuur. De verzamelde inzichten omtrent de neergang van culturen van vroegere en tegenwoordige onderzoekers beschouwt hij als onvoldoende wetenschappelijk meetbaar. Daarom ontwikkelde hij zelf een globaal principe, dat zowel verleden als heden verbindt, om de teloorgang van samenlevingen te verklaren.



Definitie
Menselijke samenlevingen evolueren in de loop der tijd en creëren meer soorten onderdelen, meer soorten technologie, meer hiërarchie enz. Die onderdelen dienen in elkaar te worden gepast om een georganiseerd sociaal systeem te vormen. De menselijke geschiedenis wordt gekenmerkt door een schijnbaar onvermijdelijke trend naar hogere niveaus van complexiteit, sociopolitieke controle, specialistische technologie en het verwerken van steeds grotere hoeveelheden energie en informatie.

Gemeenschappen worden tijdens hun bestaan geconfronteerd met bevolkingsgroei, afnemende bodemkwaliteit, klimaatverandering, interne onrust, vijandige buren enz. Het toevoegen van complexiteit is dan een antwoord, een oplossing voor opgedoken problemen. Complexiteit, zoals Tainter het ziet, is een probleemoplossende strategie en de overheid, als sociopolitieke eenheid, fungeert dan als een probleemoplossende organisatie.

Landbouwafhankelijkheid
De laatste 12.000 jaar zijn samenlevingen complexer geworden en behoefden ze meer en meer energie om hun complexiteit in stand te houden. In vroeger tijden werd dit gerealiseerd door een steeds intensievere landbouwproductie en de laatste 200 jaar betrekken we energie voornamelijk uit fossiele brandstoffen.

Landbouwafhankelijkheid lijkt een van de triggers te zijn ter verhoging van complexiteit. Want landbouw vereist sedentair gedrag en betekent dat men zich dient te organiseren in grotere gemeenschappen. Grotere gemeenschappen, door bevolkingsgroei, vereisen een grotere complexiteit (regels, specialisatie, markten, uitwisselingssystemen). Landbouwareaal, brandstofvoorraden en minerale reservoirs die eerst worden geëxploiteerd - wat evident is voor een logisch en economisch verantwoord handelende bevolking - zijn het gemakkelijkst toegankelijk, het overvloedigst en het gemakkelijkst inzetbaar om in de eerste behoeften te voorzien.

Als deze basisgoederen niet langer volstaan, zal men noodgedwongen moeten overstappen naar de exploitatie van hulpbronnen die kostelijker zijn om te verwerven, verwerken en verdelen. Uit Tainters onderzoek blijkt dan dat de bevolking telkens een groter gedeelte van haar energiebudget zal moeten besteden om de maatschappelijke orde overeind te houden. Zo vormt de ondergang van de Maya's een schrijnend voorbeeld van toenemende agrarische problemen. Het bestuderen van Mayaskeletten laat zien hoe, door voortschrijdende ondervoeding, de mensen steeds korter werden en steeds meer ziektebeelden vertoonden.

Duur onderwijs
De kosten gerelateerd aan het verwerken aan informatie neigen in de loop der jaren toe te nemen. Een complexer wordende samenleving vereist namelijk steeds meer gespecialiseerd en beter opgeleid personeel, wat het kostenplaatje groter maakt. Hoger onderwijs - en gespecialiseerde opleidingen nog meer - steunt op eerder verworven algemene kennis. Een algemene opleiding vindt plaats tijdens de vroege jeugd, heeft op langere termijn de grootste waarde en kost ook minder. 

Vermits het nettoresultaat van specialistische scholing slechts gedeeltelijk kan worden toegewezen aan de voorafgaandelijke algemene opleiding, zal een gespecialiseerde training automatisch een verminderde opbrengst vertonen. Tainter leidt daaruit af dat een samenleving die in haar behoeften meer steunt op algemene scholing, meer waarde zal creëren uit haar investering dan een maatschappij die eerder afhankelijk is van duur gespecialiseerd onderwijs.

Duur onderzoek
De situatie met betrekking tot onderzoek en ontwikkeling is gelijkaardig. Eerdere, algemene arbeid verricht op een of ander wetenschappelijk terrein ligt aan de basis van elke kennis die verworven werd als resultaat van latere, meer gespecialiseerde research. Gespecialiseerd onderzoek zal per definitie nooit dezelfde resultaten opleveren zoals die door vroegere, algemene research werden bekomen.

Het is geen toeval dat de meest befaamde professionelen pioniers waren die in hun specialisatie het terrein ontwikkelden en daarvan de kernbeginselen vastlegden. Geen van de opvolgers van Einstein (fysica), Darwin (biologie) en Marx (sociale wetenschap) zullen dezelfde invloed en faam verwerven als voornoemde wegbereiders die in hun onderzoeksgebied een revolutie teweegbrachten.

Vergelijk het wetenschappelijk onderzoek in de Middeleeuwen, beoefend door individueel opererende naturalisten of mathematici, met ons kostelijk modern wetenschapsproces dat beroep doet op complexe instellingen, gesofisticeerde technologie en grote interdisciplinaire researchteams. De resultaten van onze moderne aanpak zijn indrukwekkend maar zijn niet waardevoller dan de eerder gerealiseerde algemene kennis die aan lagere kostprijs werd verworven. De hedendaagse reistechnologie is prachtig, maar men kan moeilijk beweren dat die van groter belang zou zijn dan de uitvinding van het wiel, het vaartuig of de stoommachine. Omdat de moderne wetenschap gespecialiseerder en duurder is en er minder te ontdekken valt, vermindert echter ook haar productiviteit.



In een industriële samenleving die geconfronteerd wordt met dalende productiviteit (zie grafiek) en dito opbrengsten, zal er meer geïnvesteerd worden in onderzoek en ontwikkeling. Maar ook in onderwijs, omdat individuen zichzelf willen positioneren om een maximumaandeel van een zichtbaar falende economie te bemachtigen. Er ontstaat een situatie waarbij alle segmenten van de samenleving kampen voor een krimpend economisch product.

Sociale complexiteit
Volgens Tainter is dit de absolute essentie van een complexe samenleving. Hij ziet hier verschillende redenen waarom op een bepaald tijdstip de investering in complexiteit geen toegenomen voordeel meer oplevert.

De legitimerende activiteiten door overheden, zoals het handhaven van de orde en defensie, neigen na verloop van tijd toe te nemen. In een zich ontwikkelende gemeenschap vergroot namelijk de kans op ongevallen en/of incidenten en dus ook de kosten om die te verhinderen. In onze moderne maatschappij met vele wetten en regels gaan lobbyisten dan ook op zoek naar ontsnappingsroutes die de wetgever nadien weer moet afsluiten.

De toenemende omvang en specialisatie van een bureaucratie zal ook steeds meer middelen opslorpen. Een steeds weerkerend kenmerk van menselijke samenlevingen bij het oplossen van problemen, is het aanstellen van gespecialiseerde bestuurders en het inschakelen van een groter deel van de bevolking voor administratieve taken. 

De Britse historicus en autoriteit op het vlak van openbaar bestuur Cyril Northcote Parkinson stelde in 1958 reeds vast dat een uitdijende bureaucratie immer meer belastinggeld behoeft en steeds minder waarde oplevert. Toenemende complexiteit impliceert altijd grotere hoeveelheden informatieverwerking, meer integratie van disparate onderdelen en meer hiërarchie.

Eenmaal geïnstalleerd zullen sociale functies zelden worden afgebouwd. Belastingen zullen eerder stijgen dan dalen, het aantal specialisten neemt gewoonlijk niet af, informatieverwerking net als wetten en regels ontwikkelen zich meestal in één richting, legers worden meestal niet afgebouwd, welvaartskosten zullen niet snel worden teruggeschroefd, een groeiende monumentale architectuur behoeft onderhoud en de compensatie voor de elitaire bovenlaag zal zelden naar beneden worden aangepast.

Teneinde de productieve capaciteit van de bevolking, de belangrijkste steunbeer van het maatschappelijke systeem, te handhaven dient er opnieuw te worden geïnvesteerd. Op die manier ontstaan er sterke onderlinge afhankelijkheden en dus weer meer complexiteit. Maar een sociaal stelsel is onderworpen aan limieten en kan slechts een zekere hoeveelheid stress verdragen.

Schenkt sociale ontwikkeling dan geen voordelen of verzwakken opbrengsten dan altijd ? Neen, maar heel dikwijls blijkt dat samenlevingen een punt bereiken waarop de verhouding tussen kost en opbrengst van continue investeringen in complexiteit negatief wordt.

Wet van de afnemende opbrengsten

Tainter : "Geef het voldoende tijd en voldoende toenemende complexiteit en op een gegeven moment bereikt complexiteit de fase waarbij dalende opbrengsten optreden."

Informatie werd vroeger van mond tot mond doorgegeven. Vergelijk dat even met de ingewikkelde informatietechnologie van tegenwoordig. We hebben de neiging om de simpelste en meest kosteneffectieve oplossingen eerst toe te passen. Als die niet meer voldoen, 'kiezen' we uitkomsten die meer kosten. Na verloop van tijd wordt het dus steeds duurder om creatieve uitwegen te vinden en in die fase wordt een samenleving kwetsbaar voor een mogelijke ineenstorting.

Op een bepaald moment wordt het toevoegen van complexiteit een minder aantrekkelijke probleemoplossende strategie. Daarom wordt het een aantrekkelijk idee voor - productieve - lokale groepen om zich los te maken van een bestuurlijke entiteit. Een voorbeeld hiervan is de overbelaste boerenstand die in de eindfase van het Romeinse Rijk weinig weerstand bood tegen de buitenlandse invallers. 

Het samen optreden van slinkende hulpmiddelen en stijgende kosten vraten aan de economische kracht, in die mate dat de dienstverlening naar de bevolking niet langer kon verzekerd worden. Als gevolg van de ontstane onrust diende men steeds meer middelen van een afkalvende voorraad toe te wijzen aan legitimatie en controle. De economische basis versmalde en haar leden verminderden actief of passief hun steun aan het beleid.

Niet alleen Tainter, ook andere onderzoekers hebben vastgesteld dat verhoogde investeringen op een bepaald moment geen toenemende opbrengsten meer genereren. Het idee van afnemende opbrengsten in de economie is minstens zo oud als de 19e-eeuwse klassieke economen zoals Thomas Malthus, David Ricardo en John Stuart Mill. Voortdurende investeringen in sociopolitieke complexiteit bereiken straks weer een stadium waarin de voordelen van zulke inspanningen eerst langzaam en dan met toenemende kracht beginnen uit te doven.



In de maakindustrie - en bij feitelijk elke volgehouden menselijke inspanning, van welke aard ook - manifesteren zich altijd weer terugvallende opbrengsten als op een kritiek tijdstip bijkomende investeringen (inspanningen) tot productiviteitsdalingen leiden (zie afbeelding).

Probleemoplossingen vandaag
Ook thans lossen we problemen op door onbewust steeds meer (kostelijke) complexiteit toe te voegen. Een van de oplossingen om het vervuilingsprobleem en het vraagstuk van afnemende fossiele brandstoffen aan te pakken is de ingebruikname van hybride auto's. Vroeger deed een auto het met een enkel aandrijvingssysteem, nu zijn er twee zulke aandrijvingen vereist. Bovendien is er nood aan software en elektronica om die twee onderdelen met elkaar te verbinden.

Een ander voorbeeld is de manier waarop we reageren op een terroristische dreiging. Hoe werd er door de VS en Europa gereageerd op de aanslag van 11 september 2001? Nieuwe bureaucratische instellingen zagen het levenslicht (in de VS het 'Department of Homeland Security' en de Transportation Security Administration') er er werden verschillende structuren opgezet om de controle te vergroten over gedrag dat we als bedreigend ervaren.

Gevaren
Olie is de allerbelangrijkste grondstof en levensnoodzakelijk voor de instandhouding van ons economisch systeem. Sinds de Tweede Wereldoorlog werd iedere piek in de olieprijs gevolgd door een economische recessie. Het jaar 2008 was trouwens het jaar van de top in olieprijzen (147 dollar voor een vat)

Een uiterst belangrijk gegeven is de verhouding tussen investering in energie enerzijds en de energieopbrengst van die investering anderzijds (dit wordt uitgedrukt als EROI en staat voor Energy Return on Investment). De mensheid leeft van netto-energie (er is olie nodig om olie boven te halen) en voor olie bevindt die ratio zich in een dalende trend. Ter illustratie : in 1940 produceerde de VS olie en gas met een energieopbrengst van 100 tegen 1.   Met andere woorden : voor ieder vat olie dat er geïnvesteerd werd in het ontdekken en exploiteren van olie, werden er 100 vaten geproduceerd. Op die manier kon de VS tijdens WO II zichzelf en de geallieerden van olie voorzien.


Bron : Victor Court & Florian Fizaine ('Long-Term Estimates of the Energy-Return-on-Investment (EROI) of Coal, Oil and Gas', 2017)

Vandaag is de EROI teruggevallen naar 15 tegen 1 en die tendens is onomkeerbaar (zie bovenstaande figuur). Waarom ? Omdat de vlotst bereikbare oliebronnen met de beste kwaliteit eerst werden geëxploiteerd. Als die leeggehaald zijn, schakelt men over naar moeilijker (dieper gelegen, oudere, beperkter, gevaarlijker, kostelijker) te exploiteren sites (bijvoorbeeld offshore) die meer complexe technologieën vereisen : een steeds terugkerend patroon in de menselijke geschiedenis.

Dé vraag is altijd weer opnieuw : hoe lang nog kunnen we afhankelijk blijven van fossiele brandstoffen om onze levensstijl te behouden ?

Het oliedrama in de Golf van Mexico in 2010 met het boorplatform van Deepwater Horizon, een van de grootste milieurampen ooit, typeert de energiecomplexiteit waarmee we worden geconfronteerd. In een zeer ingewikkeld technologiesysteem met vele onderdelen, gebeuren ongelukken vanwege onvoorspelbare interacties tussen sommige van die elementen. Met toenemende ingewikkeldheid zijn storingen als het ware voorgeprogrammeerd.

Gekwalificeerde ingenieurs trachten pannes te voorkomen en voegen daarom - wat allicht niet te vermijden is - meer complexiteit toe. Moet men dan verbaasd zijn dat het begrijpen en besturen van technologische procedés voor (minder gekwalificeerde) operatoren steeds moeilijker wordt ? En dat niet alleen technische - maar ook menselijke - fouten dreigen te vermeerderen ?

Fracking is een methode van hydraulisch kraken om schalieolie en/of schaliegas uit de diepe ondergrond vrij te maken. Eerst scheurt men het brongesteente open, vervolgens wordt er water, zand en chemicaliën onder hoge druk in een boorput gepompt en veroorzaakt men kleine explosies om zo olie of gas vrij te maken. Dit frackingfenomeen, dat vooral sinds 1997 een hoge vlucht heeft genomen, heeft de wereld enig respijt gegeven. Over de gevolgen voor het milieu spreken we dan nog niet.

Maar ook hier stellen we vast dat de beste oliereservoirs eerst werden aangeboord, hetgeen betekent dat de minder interessante voorraden slechts in de toekomst zullen worden aangesproken. Tainter zegt dat het cruciaal is om te trachten het tegenwoordige energieniveau per capita (per gemiddelde persoon) te behouden. Op sommige plekken zal dat lukken met hernieuwbare energie, op andere plekken niet. Die toegenomen technologische complexiteit om olie aan te boren, die ook kostelijker is, leidt tot een probleem van dalende EROI, van dalende netto-energie.

Ons economisch model is gebaseerd op eeuwigdurende groei, op eeuwigdurende expansie. Maar hoe kan er oneindige groei worden gerealiseerd op een eindige planeet ? Daarenboven verplichten de energiewetten ons om rekening te houden met onontkoombare limieten.

Een andere, ongelukkige parallel met het verleden is dat we de problemen van vandaag trachten op te lossen door de toekomst te belasten. De Romeinse bewindvoerders deden dat door de munt te devalueren, een praktijk die in de geschiedenis overigens heel dikwijls werd toegepast. Al decennialang, maar vooral sinds 2008 (het jaar van de wereldwijde financiële crisis), worden de problemen verdoezeld door het aangaan van almaar meer nieuwe schulden. De globale schuldenlast van overheden, bedrijven en gezinnen bedraagt momenteel een in de mensheidsgeschiedenis ongeziene 318% van het wereldBBP.

Nieuw energiemodel
Tainter gelooft ook niet zo in de volgens hem te sterk benadrukte weldaden van de hernieuwbare energie. Hij is niet overtuigd dat we op lange termijn dergelijke energieën kunnen produceren met eenvoudiger en milieuvriendelijker technologie, die minder schade toebrengt aan de aarde, de atmosfeer en de mensen. Windkracht en zonne-energie hebben veel ruimte nodig om betekenisvol te kunnen zijn.

Voorbeeld : het capteren van zonne-energie van het ecosysteem van een grote woestijn. Daarom kan hernieuwbare energie uiteindelijk zelfs meer milieuschade aanrichten dan het gebruik van fossiele brandstoffen. Tainter vreest dat hetzelfde zal gebeuren als datgene wat we nu doen om olie boven te halen : we zullen hernieuwbare energie gaan produceren op locaties die steeds ongunstiger zullen zijn en daarbij gebruik maken van steevast complexere -, duurdere - en risicovollere technologieën.

Een ineenstorting, als en wanneer die opdoemt, zal dit keer globaal zijn. De wereldbeschaving, die tot en met onderling verbonden is door de fysieke en digitale interactie van mensen, goederen en kapitaal, zou in z'n geheel desintegreren.

In antieke gemeenschappen bestond de oplossing voor afnemende opbrengsten erin om een nieuwe bron van bestaansmiddelen, een 'energiesubsidie' als het ware, buit te maken. Wat dus vroeger gebeurde door expansie. In de wereld van vandaag is dat minder evident. 

Uit zijn onderzoek leidt Tainter af dat de industriële wereldsamenleving het punt heeft bereikt waarop de opbrengsten, in verhouding tot het algemene investeringspatroon, zijn beginnen zakken. Een nieuwe energiesubsidie is noodzakelijk als we een globale meltdown willen vermijden. Een energievorm die in ruime hoeveelheid aanwezig is, zal volgens Tainter niet in staat zijn om die dreigende situatie volledig om te keren, maar zou het mogelijk maken om de noodzakelijke investering te financieren.

De zoektocht naar een nieuwe energiebron moet de hoogste prioriteit krijgen, zelfs als het aanwenden van middelen uit andere economische sectoren noodzakelijk is. 

Elke geïndustrialiseerde natie zou hiervoor in haar begroting een adequaat budget dienen te voorzien. Het is evenzeer wenselijk dat de resultaten van dit energieonderzoek onderling zouden gedeeld worden.



Tot op het ogenblik dat een nieuwe energietoelage actief geïmplementeerd is, zal de levensstandaard van sommige groepen en naties stagneren of zelfs wegzakken. Dit gegeven zal allicht politieke conflicten veroorzaken en met de huidige beschikbaarheid van nucleaire wapens kan dit een gevaarlijke wereldsituatie creëren. Niet alleen Tainter, ook vele andere waarnemers hebben hun bezorgdheid over een dergelijk scenario laten blijken.

Langetermijndenken
Een groot algemeen probleem is dat we als menselijke soort nooit geleerd hebben om ons denken in tijdruimtelijke zin uit te breiden. Onze voorouders daarentegen, die als jagerverzamelaars leefden, werden nooit geconfronteerd met uitdagingen die hen verplichtten om verder te kijken dan hun lokale habitat of verder te denken dan volgende week.

Tainter is van oordeel dat mensen hun verantwoordelijkheid dienen op te nemen om zich te informeren over de kritieke toestand waarin we ons bevinden. Hij pleit ervoor om kinderen op school meer historisch, lange termijn en globaal in plaats van uitsluitend lokaal te leren denken.

Conclusies
Vier concepten leiden dus tot het begrijpen van de ineenstorting van een beschaving :
  • Menselijke samenlevingen zijn probleemoplossende organisaties
  • Sociopolitieke systemen benodigen energie voor hun instandhouding
  • Toegenomen complexiteit brengt een grotere (energie) kost met zich mee
  • De investering in sociopolitieke complexiteit als probleemoplossende strategie bereikt dikwijls een fase van afnemende opbrengsten

We leven in de meest complexe samenleving uit de hele wereldgeschiedenis. Hoe graag we ook van onszelf denken om een bijzondere, aparte plaats in te nemen in de menselijke historie, feit is dat industriële samenlevingen van vandaag onderworpen zijn aan dezelfde principes die aanleiding gaven tot de val van vroegere beschavingen.

Het allerbelangrijkste aspect om een economie te runnen is de energietoevoer. We kunnen niet langer een openlijke, eerlijke, ernstige en realistische discussie over onze toekomstige energie blijven uitstellen. Zulk een debat moet ontdaan worden van betweterij, taboes of onbeperkt technologisch optimisme. We kunnen, over de generaties heen, onze toekomst nu plannen en in de hand nemen of we kunnen passief afwachten. Dat en niets anders is onze keuze.

Als je dit een interessant artikel vond, deel het dan even via bvb. de sociale media. Dank !


donderdag 23 november 2017

Waarom beschavingen verdwenen zijn en de onze gevaar loopt

De Chinese en Indiase beschavingen bestaan respectievelijk 5.000 en 3.500 jaar en hebben allicht nog een hele tijd te gaan. De geschiedenis leert echter dat vele grote culturen op een gegeven moment aan hun eind zijn gekomen.Wat zijn dan de verschillen tussen civilisaties die zich niet konden handhaven en samenlevingen die zich min of meer met goed gevolg wisten aan te passen aan veranderende omstandigheden ? Welke vergissingen begingen diegenen die ten onder zijn gegaan ?

In zijn boek "Ondergang : waarom zijn sommige beschavingen verdwenen en hoe kan de onze haar ondergang voorkomen ?" uit 2005 tracht Jared Diamond, professor geografie aan de universiteit van Californië, bovenstaande vragen te beantwoorden.

Jared Mason Diamond (1937) is een Amerikaanse wetenschapper en auteur van zes wetenschappelijke werken. Omdat hij zich op verschillende natuurwetenschappelijke terreinen (fysiologie, antropologie, ecologie, evolutionaire biologie, ornithologie, milieugeschiedenis) gespecialiseerd heeft, wordt hij omschreven als een encyclopedische geest. Tijdens zijn lange carrière werd hij vele malen bekroond. Zo kreeg hij in 1998 de Pulitzerprijs voor zijn werk "Zwaarden, paarden en ziektekiemen" en een jaar later kreeg hij de 'National Medal of Science'.


De problemen die Diamond in "Ondergang" beschrijft zijn actueler dan ooit. In deze studie tracht hij na te gaan wat de val veroorzaakte van enkele grote beschavingen en wat onze generatie daarvan kan leren.




Hoe definieert Diamond een maatschappelijke ineenstorting ? Hij omschrijft dit als "een ingrijpende afname van de menselijke bevolking en/of verarming van de politieke/economische/sociale structuur, over een groot gebied en gedurende een lange periode." Diamond erkent wel dat het moeilijk te bepalen is hoe ingrijpend de achteruitgang van een beschaving moet zijn voordat men van ondergang kan spreken.

Hij heeft vooral het wedervaren van een viertal beschavingen onderzocht : de ecocide (ecologische zelfmoord) van Paaseiland en de respectievelijke ondergang van de Anasazi, de Maya's en Viking-Groenland. Verderop analyseert Diamond ook wel recentere gebeurtenissen zoals de volkerenmoord in Rwanda en de grote milieuproblematiek in China.


Zijn studie maakt komaf met een populaire mythe dat uitsluitend onze generatie leefmilieuproblemen zou veroorzaken.  Ook onze verre voorouders schonken te weinig aandacht aan het natuurlijk evenwicht. Niet alleen milieuvernietiging lag aan de basis van de ineenstorting van een cultuur. Andere elementen speelden eveneens een rol.


Vijf ondergangsfactoren 
Als eclectisch onderzoeker onderscheidt Diamond 5 interfererende en complementaire factoren die telkens weer opdoemen bij de ondergang van samenlevingen :
  • Ecologische schade : de onhoudbare exploitatie van hulpbronnen. Overbevissing, ontbossing en bodemproblemen waren verantwoordelijk voor afnemende voedselopbrengsten.
  • Klimaatveranderingen hadden een invloed op oogsten en de hoeveelheid beschikbaar water.
  • Vijandige buren. Dit wordt vaak aangehaald als de voornaamste reden voor de neergang van een rijk, maar de echte oorzaak lag vaak elders. Honger door milieuschade leidde bijvoorbeeld tot het verzwakken van het eigen leger en een uitnodiging tot invasie.
  • Het verlies van handelspartners wat een plots tekort aan voedsel of andere goederen kon veroorzaken.
  • De wijze waarop er gereageerd werd op milieuproblemen. Echt doorslaggevend was hoe een groep omging met ecologische uitdagingen. Het oplossen of negeren van het duurzaamheidsprobleem was beslissend. Dat dit zo was in het verleden, vormt een krachtig bewijs dat het vandaag net zo is.  

Twaalf milieuproblemen
De grootste milieuproblemen van vroeger en vandaag vallen volgens Diamond uiteen in 12 categorieën :
  • De teloorgang van hulpbronnen zoals natuurlijke habitats en voedselbronnen. Ontbossing was een belangrijke factor bij de ondergang van vroegere samenlevingen.
  • Overbevissing en overbejaging.
  • Het verlies aan biodiversiteit (het verdwijnen van planten, dieren en genetische diversiteit).
  • Bodemdegradatie (erosie, verzilting en verlies aan bodemvruchtbaarheid).
  • Energieproblemen. De exploitatie of verwerking van fossiele brandstoffen wordt moeilijker en kost steeds meer (dieper in de grond en meer vervuiling).
  • Waterbeheerproblematiek. Ondergrondse waterlagen worden niet snel genoeg aangevuld. Gebrek aan zoet (drinkbaar) water. Terwijl de ontzilting van oceaanwater geld en energie kost.
  • De mensheid consumeert in sneltempo de volledige fotosynthesecapaciteit van de planeet.
  • De verspreiding van giftige chemische stoffen. Niet alleen heeft dit ernstige gevolgen voor lucht, bodem, water en mens - vele van deze stoffen zijn slechts langzaam - of niet afbreekbaar.
  • De ondermijning of vernietiging van inheemse flora en fauna door de introductie van uitheemse diersoorten en planten.
  • Het door de mens veroorzaakte vrijkomen van gassen in de atmosfeer tast de ozonlaag aan en zorgt voor opwarming (gevolgen : het smelten van ijskappen en stijging van de zeespiegel, overstromingen en veranderingen in oceaanstromingen).
  • Gevaar van overbevolking. Steeds meer mensen betekent meer nood aan voedsel, ruimte, water, energie enz.
  • De ecologische voetstap van de mens is te groot. Er is een toenemende druk op de leefomgeving per hoofd van de bevolking. 
Deze 12 vraagstukken zijn onderling verbonden. Het ene probleem verergert het andere of bemoeilijkt een oplossing. Een toenemende bevolking bevordert de ontbossing, produceert meer giftige chemie, neemt meer ruimte in beslag, consumeert meer vis en veroorzaakt meer vervuiling en afval. Diamond vat het aldus samen: "Onze wereldgemeenschap bevindt zich op het ogenblik in een niet-duurzame situatie, en de 12 problemen die daarmee te maken hebben... zouden elk op zich al voldoende zijn om onze levensstandaard in de komende decennia ernstig te verlagen. Het lijken tijdbommen met een lont van minder dan 50 jaar."


Productieve basis aangetast
Ecologische economen hebben bepaald wat de productieve basis van een economie inhoudt. Ze onderscheiden vijf essentiële bestanddelen :
  • Financieel vermogen, kapitaalbezit.
  • De waarde van geproduceerde activa : gebouwen, machinepark, wegeninfrastructuur.
  • Menselijk kapitaal : kennis, vaardigheden, bevolkingsstructuur, arbeidsproductiviteit.
  • Instellingen : regering, de burgerlijke samenleving, de wetgeving.
  • Natuurlijk kapitaal : ecosystemen, mineralen, fossiele brandstoffen.
Een economie die haar productieve basis aantast om haar huidige productie te verhogen, kan dat niet tot in het oneindige blijven doen. De niet-duurzame consumptie van vooral de westerse wereld maakt dat onze huidige levensstijl onhoudbaar is. Want wat is de ultieme basis van menselijk leven ? Gezonde lucht, zuiver water en een vruchtbare bodem. De planten-, dier-, insect-, vissoorten en alle andere milieudiversiteit voeren essentiële taken uit, zoals het produceren van zuurstof, het reinigen van water en het bestuiven van planten. De mensheid heeft dus de natuur heel hard nodig om zelf te kunnen overleven.

Vandaag wordt het ecosysteem van de aarde ernstig bedreigd inzake klimaat, biodiversiteit, gezondheid van de oceanen, overbevissing, ontbossing en de huishouding van water, stikstof en koolstof. Vandaar het grote belang om vooral ons natuurlijk kapitaal in goede staat te houden voor nu en later, voor komende generaties.


Milieuaantasting kost zowel op korte - als op lange termijn veel geld : de bestrijding van agrarische - als niet-agrarische plagen, de kostprijs van tijdverlies in files, de financiële kost van ziekte en dood als gevolg van gifstoffen, de kosten om de gevolgen van schadelijke stoffen op te ruimen, de gestegen visprijs door het uitsterven van vispopulaties en het verlies of verdwijnen van door erosie of verzilting aangetast landbouwland.

De capaciteit van natuurlijke systemen om vervuiling, afval en allerhande verstoringen te absorberen is niet ongelimiteerd. Als het opnamevermogen een limiet bereikt, kunnen natuurlijke systemen mogelijk onproductief worden. 

Het Westen kan haar huidige welvaart alleen behouden door in te teren op haar milieukapitaal. Professor Georgina Mace van het University College in Londen schat de totale waarde van de door de natuur geleverde goederen en diensten op zo'n 125 à 145 biljoen dollar per jaar. De economische prestatie van de wereldeconomie zou er minder goed uitzien als de aantasting van dat globale biofysieke kapitaal in rekening zou worden gebracht.  

Gevolgen globalisering
Het is een feit dat de milieuproblemen vooral de arme landen treffen, met name landen die snel industrialiseren zoals China en India. De Derde Wereld kampt met te veel ontbossing, watertekort, bodemdegradatie en bevolkingsdruk. Diamond stelt vast dat de globalisering er echter ook voor zorgt dat de rijke landen te maken krijgen met de milieu- en overbevolkingsproblemen van die landen. De eerstewereldlanden confronteren de ontwikkelingslanden met afval, giftige chemische stoffen, ontbossing en overbevissing. Omgekeerd sturen derdewereldlanden onbewust of onbedoeld allerlei virussen en ziekten naar de westerse wereld. Bovendien moeten inwoners van eerstewereldlanden ook afrekenen met verontreinigd voedsel, slechte luchtkwaliteit en toxische chemische stoffen. Wat mogelijk bijdraagt aan vruchtbaarheidsproblemen, waarbij westerlingen in toenemende mate beroep moeten doen op medische hulp om kinderen te krijgen.

Daarbij komt dat vooral Europa de laatste jaren overspoeld wordt met een nauwelijks te stuiten vluchtelingenstroom uit chaotische en kansarme derdewereldlanden. Het feit dat Europa slechts 10% van de wereldbevolking uitmaakt maar wel 28% van de globale rijkdom bezit en naar schatting goed is voor 50% van alle wereldwijde sociale uitgaven, speelt in dit migratieproces allicht een belangrijke rol.

Vandaag zijn culturen zo sterk onderling verbonden dat het risico op een wereldwijde ineenstorting niet langer mag worden uitgesloten. In die zin was de financiële crisis van 2008, die een wereldomvattende impact had, een ernstige wake-up call. We zijn inderdaad allemaal zodanig afhankelijk van elkaar geworden, dat een probleem op een plek elders ernstige effecten sorteert.

Het grootste gevaar dat ons bedreigt volgens Diamond is een toename van de ecologische voetafdruk, als de bevolking van de Derde Wereld erin zou slagen om de levensstandaard van de westerse wereld te benaderen. Niemand bij de Verenigde Naties of in westerse regeringen is bereid om te erkennen dat de wereld dit scenario niet aankan. En dat een dergelijk ideaal onmogelijk kan worden verwezenlijkt. De Derde Wereldbevolking wil, net als in de welvarende landen, kunnen beschikken over een comfortabele woning met elektrische toepassingen en de mogelijkheid om op een autonome manier te reizen. Indien dit grote gedeelte van de wereldbevolking dergelijke voordelen zou verwerven, zullen de milieukosten op onze planeet exponentieel toenemen.

Waar het om gaat is : hoe lang kunnen wij, inwoners van rijke westerse landen, onze huidige bevoorrechte levensstijl nog volhouden ? Diamond waarschuwt : "Als we geen serieuze poging doen om de problemen op te lossen en als we daar niet in slagen, zal de wereld als geheel binnen de komende paar decennia te maken krijgen met een dalende levensstandaard of erger." 

De rol van de mens
Complexe culturen komen o.a. aan hun einde door het uitputten van natuurlijke hulpbronnen. Maar wat is dan de rol van de mens hierin ? Wat is het aandeel van de beslissingsnemers ? Waarom worden er soms beslissingen getroffen met rampzalige gevolgen ? De auteur wijt dit aan het falen van gezamenlijke besluitvorming, wat uiteraard samenhangt met nefaste individuele beslissingen. 

Jared Diamond ziet 4 factoren die een rol spelen bij mislukte groepsbeslissingen : groepen zien een probleem niet aankomen (het droogteprobleem van de 3e eeuw bij de Maya's werd in de 9e eeuw niet herinnerd), het te laat reageren op een graduele verslechtering van een bepaalde trend ('Wat zei de bewoner van Paaseiland op het moment dat hij de laatste palmboom kapte ?'), belangenconflicten (de strijd om geld en macht door de leidende groepen loopt als een rode draad doorheen de hele geschiedenis) en irrationeel gedrag (een groot deel van de ontbossing op Paaseiland vond plaats vanuit een religieus motief). 




Doorslaggevend
Diamond heeft vastgesteld dat twee soorten keuzes doorslaggevend zijn gebleken voor het slagen of falen van samenlevingen uit het verleden : langetermijnplanning en de bereidheid om kernwaarden te heroverwegen. 

Langetermijnplanning kan worden beschouwd als het opmaken van een vooruitziend plan op een moment dat een probleem opduikt dat nog beheersbaar is. Deze wijze van besluitvorming is het tegenovergestelde van het kortetermijnbeleid dat vandaag al te vaak door politici wordt gehanteerd. Het denken van politieke beleidsmakers wordt al te vaak beïnvloed door hun wens om te worden herverkozen. Daarom neigen zij ertoe om maatregelen te treffen die hun kiezers gunstig stemmen maar waarbij langetermijnbehoeften voor de gemeenschap uit het oog worden verloren. Zo is er in de meeste westerse landen geen spaarpot aangelegd om de groeiende vergrijzingskosten van hun bevolkingen (pensioenen en gezondheidszorg) op te vangen. Het gevolg daarvan is dat regeringen (en dus hun burgers) tegen enorme toekomstige en niet-voorziene schuldverplichtingen aankijken. 

De vraag die volgens Diamond doorslaggevend is voor succes of mislukking als samenleving is : welke gekoesterde waarden moeten worden opgegeven en vervangen door nieuwe maatstaven als er andere tijden aanbreken ? Een voorbeeld hiervan was de keuze van de Chinese regering om tussen 1979 en 2015 te opteren voor een eenkindpolitiek ter preventie van een catastrofale bevolkingsgroei. 


Vandaag staan we collectief voor de uitdaging om de kernwaarden van onze samenleving te herbekijken. Diamond hierover : "Want we staan voor een fundamentele heroverweging : hoeveel van onze traditionele consumentenwaarden en levensstandaard kunnen we ons blijven permitteren? Onze ecologische voetstap moet verminderen. Het alternatief, het handhaven van onze huidige invloed, kan helemaal niet. In die zin is een cultuur die minder druk op onze hulpbronnen uitoefent het meest optimale scenario voor onze toekomst."


Technologie geen oplossing
Vele analisten zijn van mening dat nieuwe technologieën onze problemen zullen oplossen. Vanuit zijn ervaring stelt Diamond vast dat sommige innovaties succesvol waren in het oplossen van problemen, andere echter niet. Bovendien vergt de grootschalige toepassing dikwijls enkele tientallen jaren (elektrisch licht, auto's en vliegtuigen, televisie, het gebruik van computers enz.). 

Nieuwe technieken scheppen ook onvoorziene nieuwe problemen of negatieve bijverschijnselen.
Het bouwen van kerncentrales was een goede manier om een groter deel van de bevolking van elektriciteit te voorzien, maar nog afgezien van het kernafvalvraagstuk, hebben de nucleaire rampen van Tsjernobyl en Fukushima ons ook geconfronteerd met de ernstige gevaren van kernenergie. Auto's werden ontworpen om de nadelen van paardenkoetsen en -trams (excrementen, te veel geluid, niet snel...) te omzeilen. Maar vandaag veroorzaakt het gebruik van auto's lawaai, schadelijk fijn stof en fileleed. Bovendien leert de geschiedenis dat het veel eenvoudiger is problemen te voorkomen dan ze naderhand met dure technologie te moeten oplossen.

Diamond : "Al onze huidige milieuproblemen kunnen worden beschouwd als onvoorziene schadelijke gevolgen van onze bestaande technologie. Er bestaat geen fundamenteel argument om te geloven dat technologie op miraculeuze wijze zal stoppen met het veroorzaken van nieuwe en onverwachte problemen. Zeker als men vaststelt dat technologie doende is problemen op te lossen die initieel door haarzelf werden gecreëerd."

We beschikken tegenwoordig ongetwijfeld over meer kennis en deskundigheid dan de antieke culturen. Het verschil zit 'm in het feit dat we vandaag met problemen op wereldschaal kampen. De wereldbevolking bedraagt vandaag 7,6 miljard zielen, wat heel wat meer is dan bijvoorbeeld in de Romeinse periode. En er is beduidend meer destructieve technologie ontwikkeld dan in vroegere tijden. 

Brief aan de mensheid 
Jared Diamond is niet bepaald de enige die al jarenlang waarschuwt voor een ecologische catastrofe. In 1992 werd de boodschap van 1700 onafhankelijke wetenschappers genegeerd dat er reëel gevaar dreigde voor de gezondheid en het welzijn van de mens. Vijfentwintig jaar laten lanceren 15.364 wetenschappelijke ondertekenaars uit 184 landen een nieuwe, zeer dringende oproep.

In het artikel "World scientists' warning to humanity : a second notice" verschenen in het online vakblad 'Bioscience' poneren zij dat veel van de trends sinds 1992 inmiddels nog verslechterd zijn. Hun research toont aan dat, vergeleken met 25 jaar geleden :
  • Er 26% minder drinkwater beschikbaar is per persoon;
  • Zuurstofarme zones in de oceanen met 75% zijn toegenomen;
  • Het aantal zoogdieren, reptielen, amfibieën, vogels en vissen collectief met 29% is teruggelopen;
  • De kooldioxide-uitstoot met 62% is gestegen;
  • De wereldbevolking met 35% is toegenomen.
De onderzoekers waarschuwen : "We zetten onze toekomst op het spel omdat we onze buitensporige consumptie van ongelijk verdeelde bronnen niet beteugelen en de snelle bevolkingsgroei niet erkennen als oorzaak van ecologische en maatschappelijke bedreigingen."   en   "Het zal weldra te laat zijn om ons falende traject te verlaten en de tijd dringt. We moeten - in ons dagelijkse leven, maar ook op overheidsniveau - erkennen dat de aarde - met al het leven dat erop te vinden is - onze thuis is."

Optimisme 
Wat moeten we dan doen ? We dienen ons olie- en energieverbruik te verminderen, en meer van onze energie moet uit hernieuwbare bronnen komen. We moeten ons waterverbruik en onze productie van broeikasgassen en het broeikaseffect verminderen. De overbevissing moet worden afgebouwd en visserij, bossen en landbouwgrond dienen op duurzame wijze te worden beheerd.

In een interview daterend van april 2014 zegt Diamond dat hij toch 'voorzichtig optimistisch' is over de toekomst van de mensheid : "Mijn inschatting voor de kans dat we onze problemen onder de knie zullen krijgen en een gelukkige toekomst zullen hebben, bedraagt 51 procent. En de kans op een slechte afloop is niet meer dan 49 procent."


Welke positieve ontwikkelingen vertonen zich dan ? Dankzij het onverdroten werk van vooral milieugroeperingen - en dit sedert vele jaren - is er een zeker milieubewustzijn ontstaan bij zowel overheden, bedrijven als gezinnen. Met alle bijhorende onvolkomenheden worden er ook op het hoogste beleidsniveau grootscheepse initiatieven ondernomen zoals klimaatconferenties. De westerse wereld evolueert langzaam - met ups en downs - van een op fossiele brandstoffen gebaseerd energiemodel naar een grotere toepassing van groene energie. Het groeiende succes van bijvoorbeeld de elektrische auto bewijst dit. Lichtpunten zijn ook de vertragende ontbossing en de aandacht die eindelijk besteed wordt aan onze zieke oceanen.


Ook op landenniveau beweegt er een en ander. De denktank 'Global Footprint Network' heeft vastgesteld dat de ecologische voetafdruk van de Verenigde Staten tussen 2005 (piekniveau) en 2013 met praktisch 20% is gezakt. China pakt haar grote vervuilingsproblematiek aan en implementeert op grote schaal projecten rond hernieuwbare energie.



&&&

Uit het uitgebreide onderzoek van Jared Diamond blijkt dat de ineenstorting van een beschaving zich op korte tijd kan voltrekken :"Een van de voornaamste lessen die we moeten trekken uit de ondergang van de Maya's, de Anasazi, de bewoners van Paaseiland en al die andere culturen uit het verleden (en ook de ondergang van de Sovjet-Unie) is dat de ondergang van een cultuur plotseling een of twee decennia nadat ze een maximale bevolkingsomvang, welvaart en macht heeft bereikt, kan beginnen. De reden is eenvoudig: een maximale bevolking, welvaart, consumptie van hulpbronnen en afvalproductie betekenen een maximale invloed op het milieu, totdat de grens nadert waarbij die invloed groter is dan de hulpbronnen aankunnen. Bij nader inzien is het niet vreemd dat culturen meestal kort nadat ze hun hoogtepunt hebben bereikt ten onder gaan."

Zoals eerder aangehaald hebben we de meest geïnterconnecteerde samenleving uit de wereldgeschiedenis gecreëerd. Nog nooit tevoren circuleerden er zoveel, mensen, goederen, diensten, kapitaal en informatie over de aardbol. 

De vreselijke gevolgen van een mogelijke ecologische meltdown en onze grote onderlinge afhankelijkheid dwingt ons om een ongeëvenaarde empathie, solidariteit en engagement aan de dag te leggen om voor onszelf en de komende generaties een duurzame toekomst te verzekeren.


Als je dit een interessant artikel vond, deel het dan even via bvb. de sociale media. Dank !





























zaterdag 29 april 2017

Wetenschappelijk model voorspelt sociale instabiliteit vanaf 2020

Complexe samenlevingen zoals de onze zijn fragieler dan men denkt. Ze worden samen gehouden door een onzichtbaar web van wederzijds vertrouwen en sociale coöperatie. De geschiedenis leert ons dat dit web gemakkelijk kan uiteenrafelen en resulteren in een golf van politieke chaos, intern conflict en, in meerdere gevallen, totale ineenstorting. De Amerikaanse hoogleraar Peter Turchin voorspelt dat in de Verenigde Staten en in Europa het volgende decennium waarschijnlijk een periode van groeiende instabiliteit zal optreden.

Peter Turchin (1957) is werkzaam als professor biologie en antropologie aan de universiteit van Connecticut. Hij is gespecialiseerd in het analyseren van de oorzaken van de opkomst en val van imperia en landen. Naast 200 wetenschappelijke artikels in vooraanstaande publicaties heeft hij ook een zevental boeken geschreven. Belangrijke werken zijn "Historical dynamics : why states rise and fall" uit 2003 en "Secular Cycles" uit 2009 (dit laatste samen met Sergey Nefedov, een wetenschapper verbonden aan het Instituut voor Geschiedenis en Archeologie van de Russische Academie voor Wetenschappen).

Oorzaken ondergang
In 'Secular Cycles' (wereldcycli) hebben Turchin en Nefedov acht ineenstortingen bestudeerd van o.a. het antieke Rome maar ook van landbouwsamenlevingen in Engeland, Frankrijk en Rusland in de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. 
Eeuwenlange tijden van bevolkingsgroei gaan vooraf aan lange periodes van bevolkingsstagnatie en -terugval. Economieën beleven sterke expansiefases gevolgd door overheidsfalen, sociopolitieke instabiliteit en territoriumverlies. Turchin en Nefedov benoemen de dynamiek en oorzakelijke verbanden tussen demografische -, economische - en politieke variabelen als 'secular cycles' - langetermijnschommelingen.



Uit hun onderzoek blijkt dat dit de belangrijkste terugkerende oorzaken zijn die telkens leiden tot de ondergang van een agrarische samenleving :

  • De productieve capaciteit van de beschikbare landbouwgrond wordt overschreden. Overbevolking blijkt een sleutelrol te spelen in de opgang en val van beschavingen.
  • Piekprijzen voor voedsel en energie werken loon- en vermogensongelijkheid in de hand.
  • De toenemende druk voor regeringen om problemen op te lossen. Voorbeelden : het voeren van een oorlog om meer land te verkrijgen, het bouwen van irrigatiesystemen zodanig dat meer voedsel kan worden geproduceerd.. Teneinde die ingrepen te bekostigen, was het echter noodzakelijk om de belastingen te verhogen. Het bleek dat die hogere kost door reeds verarmde burgers steeds moeilijker kon worden opgebracht.
  • Stijgende schuldenlast. Steeds meer mensen gaan schulden aan omdat ze niet langer in hun basisbehoeften kunnen voorzien.
  • Het toenemend aantal edelen en steeds omvangrijkere staatsinstellingen. De elite werd rijker omdat de overbevolking hen goedkope arbeidskrachten opleverde én in de gelegenheid stelde om veel rente aan te rekenen. Gevolg : grotere loon- en vermogensongelijkheid.
Hoge welvaartsongelijkheid is ongunstig voor samenwerking en de bereidheid tot het sluiten van compromissen. Afkalvende samenwerking leidt tot onenigheid en politieke haarkloverij. Economische onrechtvaardigheid leidt tot sociale veranderingen. In de visie van Turchin is ongelijkheid een symptoom, maar niet de grondoorzaak van politieke instabiliteit. Het diepe, meer fundamentele proces dat tegelijk ongelijkheid en instabiliteit aanstuurt, is volgens hem 'intra-elite competitie' als gevolg van 'elite-overproductie'. 

'Overproductie' van de elite
Volgens Turchins onderzoek is het fenomeen 'elite-overproductie' de belangrijkste aandrijver van sociale instabiliteit en politiek geweld. Een factor die volgens hem te weinig wordt onderkend. Elites vormen een beperkt gedeelte van de bevolking (in de orde van 1%) en het zijn vooral zij die sociale macht uitoefenen. We kunnen hierbij denken aan verkozen politici, topambtenaren, bankiers en de eigenaren en managers van grote bedrijven. De politieke machtsstrijd binnen de elite is volgens Turchin een van de belangrijkste indicatoren om maatschappelijke chaos (burgeroorlog, revolutie of overheidsfalen) en het einde van wereldrijken te verklaren.
Zo is de Amerikaanse Burgeroorlog van 1861 tot 1865 ontstaan omwille van de groeiende animositeit tussen de politiek dominante Zuiderse elites en de veel welvarender geworden maar politiek onmondige Noordelijke elites.

Er bestaan twee belangrijke 'recruteringskanalen' voor aspiranten die tot de elite willen toetreden : rijkdom en opleiding. Het aantal vermogenden in de Verenigde Staten is de laatste jaren beduidend gestegen. De spreekwoordelijke 1% wordt 2%. Zo zijn er vandaag vijfmaal zoveel huishoudens met een vermogen van 10 miljoen dollar en meer (op basis van dollars van 1995), vergeleken met 1980. Rijke Amerikanen zijn politiek actiever dan de rest van de bevolking. Sommige van deze vermogenden financieren kandidaten, anderen stellen zichzelf kandidaat voor een functie in de politiek.

Volgens Turchin is in het verleden een 'teveel' aan jonge mensen met hoge opleiding een van de belangrijkste oorzaken geweest van instabiliteit. Om een grote politieke carrière te maken heeft men veelal een juridisch diploma nodig. Om in de ondernemingswereld hoog te scoren, komt een Master of Business Administration (MBA) goed van pas. Volgens de American Bar Association verdrievoudigde de laatste 40 jaar het aantal advocaten van 400.000 tot 1,2 miljoen. In diezelfde periode groeide het aantal uitgereikte MBA-diploma's zelfs zesvoudig.

Het gevolg is dat er een grote klasse van goed opgeleide en competente kandidaat-leden van de elite ontstaan is die geen toegang kunnen krijgen tot topfuncties. Zo zijn er in de Verenigde Staten slechts 435 volksvertegenwoordigers, 100 senatoren en een enkele president. Het meer ambitieuze deel van de gefrustreerde elite-kandidaten (er studeren veel meer rechtsstudenten af dan voorheen; bovendien kampen velen onder hen met belangrijke schulden) evolueert naar een soort 'tegenelite'. En zal mogelijk een vruchtbare grond vormen voor radicale groepen en revolutionaire bewegingen.

Een zichtbaar signaal van de toenemende concurrentie binnen de elite en de daaruit volgende polarisatie is de versplintering van politieke partijen. Zo is de Republikeinse Partij bezig op te splitsen in drie fracties : traditionele Republikeinen, Tea Party-Republikeinen en Trump-populisten. Ook in Europa ontwikkelt zich een politiek landschap dat meer en meer gefragmenteerd raakt.

Cliodynamica
Peter Turchin is een van de grondleggers van de cliodynamica, een nieuwe wetenschappelijke discipline. In de Griekse mythologie is Clio de muze van de geschiedschrijving terwijl de dynamica nagaat hoe fenomenen veranderen als daar bepaalde krachten op worden losgelaten. Cliodynamica is een multidisciplinair onderzoeksgebied waarbij omvangrijke databanken met historische - en archeologische informatie geanalyseerd worden. Dynamische processen zoals de opkomst en val van imperia, demografische groei en verval, de verspreiding of verdwijning van religies evenals het ontstaan van burgeroorlogen worden beter in kaart gebracht en verklaard.
Het doel van cliodynamica is om geschiedenis een wetenschappelijke basis te verschaffen en te doen uitgroeien tot een volwaardige sociale wetenschap.

Het door Turchin ontwikkelde model, dat ontworpen is om gefundeerde toekomstvoorspellingen te formuleren, bevat alles samen een veertigtal factoren van sociale - , politieke - , economische - en demografische aard. Zijn model toont aan dat er in de zeventiger jaren van de vorige eeuw een keerpunt werd bereikt en dat de algemene maatschappelijke situatie vanaf dan is beginnen verslechteren. In die periode begonnen de lonen van werknemers achterop te lopen in vergelijking met hun productiviteit, nam de vermogensongelijkheid toe, stagneerde het algemene welzijn, groeide de politieke versnippering en ontwikkelden er zich steeds meer disfuncties binnen de overheidsinstellingen.

Het is opmerkelijk dat zijn model aantoont, dat zowel in de Verenigde Staten als in Europa, de sociale instabiliteit en het politiek geweld in de jaren 2020 zullen pieken. 


Ter gelegenheid van de Amerikaanse presidentsverkiezingen heeft Turchin, net als vele andere waarnemers, een ongeëvenaarde afbraak van sociale normen vastgesteld. Hij verzekert ons dat hij er niét van uitgaat dat het toepassen van een wetenschappelijke methode de geschiedenis precies zo voorspelbaar zal maken als bijvoorbeeld de fysica. Er spelen een hoop elementen een rol die onmogelijk in te schatten of te berekenen zijn : de daden van individuen, invasies van legers, klimaatverandering, epidemieën, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, tsunami's enz.

***

De geschiedenis leert ook dat samenlevingen er soms in slagen om een catastrofe af te wenden. Turchin is er tot en met van overtuigd dat de mensheid op ramkoers zit. Hij is echter geen onheilsprofeet en denkt ook na over nieuw te bewandelen wegen

"Wat we nodig hebben is een apolitiek(e), uitdrukkelijk onpartijdig(e) centrum/instelling/denktank die een beter wetenschappelijk begrip zou moeten ontwikkelen en verfijnen over hoe we in de huidige impasse zijn terechtgekomen; om dan die kennis te vertalen naar een beleid dat ons uit de crisis haalt.
Onze samenleving bevindt zich, zoals vorige complexe samenlevingen, op een roetsjbaan. Allerlei onpersoonlijke sociale krachten voeren ons naar een hoogtepunt; waarna onvermijdelijk een neergang volgt. Maar die val is niet onafwendbaar. We kunnen de eerste menselijke samenleving worden, die zelfs tot op zekere hoogte inzicht kan verkrijgen hoe die krachten functioneren. In dat geval zouden we het ergste kunnen vermijden - ofwel door over te schakelen naar een minder gevaarlijk traject - ofwel door onze roetsjbaan meteen helemaal opnieuw te ontwerpen."
























donderdag 16 februari 2017

Vergeten lessen van de wereldgeschiedenis

Beleidsmakers stellen het graag zo voor dat onze economie altijd zal blijven groeien en dat "alles wel goed komt". Verschillende wetenschappers hebben echter aangetoond dat er in het verleden meerdere economieën en samenlevingen, na een periode van opgang en bloei, toch ten onder zijn gegaan.

Oswald Spengler (1880 - 1936) was een Duits cultuurhistoricus, filosoof en auteur. Spengler is beroemd geworden omwille van zijn boek "Der Untergang des Abendlandes" (de ondergang van het avondland) waarvan het eerste volume uitkwam in 1917 en een gecorrigeerde versie in 1922. Deze uitgebreide studie werd meteen een succes, ook buiten Duitsland. In die tijd werden er maar liefst meer dan 100.000 exemplaren van verkocht.

Spengler analyseerde in detail acht wereldbeschavingen : de Babylonische, Egyptische, Chinese, Hindoeïstische, Indiaans-Mexicaanse, Grieks-Romeinse, Joods-Arabisch-Byzantijnse en de actuele westerse beschaving. In zijn opvatting vangt er een nieuwe cultuur aan op het moment dat een paar visionaire lieden in een vastgelopen en leeggebloedde samenleving een nieuw perspectief ontwikkelen. Geleidelijk aan transformeert deze groeiende vernieuwingsbeweging alle geledingen van de maatschappij : de politieke en sociale structuren, het zakenleven en de handel, techniek en technologie, het onderwijs, de religieuze overtuigingen, de artistieke expressie en de architectuur.

Dit steeds weer terugkerende verloop neemt zo'n 1000 à 1200 jaar in beslag. Evenwel blijkt dat gedurende de laatste 200 à 300 jaar alle beschavingen vastlopen en verstarren. De innovatieve fase is over haar hoogtepunt, het platteland loopt leeg en er ontstaan megasteden. Onophoudelijke oorlogen monden uit in een bestuursapparaat op wereldschaal.

Vanuit zijn onderzoek, studerend en schrijvend in de jaren 1910-1915, meende Oswald Spengler dat de huidige westerse cultuur in deze laatste fase van verval was aanbeland. Concreet voorspelde hij dat het westerse beschavingssysteem zo'n een à twee eeuwen verwijderd was van haar ondergang, wat hij evenwel niet zag als een mogelijke vernietiging.

In zijn visie maken alle culturen een analoge evolutie door die overeenstemt met de vijfvoudige levenscyclus van een mens : namelijk van geboorte, jeugd, volwassenheid, ouderdom en dood. Spengler beschreef een specifiek ontwikkelingspatroon dat alle acht grote menselijke beschavingsperiodes hebben doorlopen. Hij hield staande dat een goed geschoolde historicus, door gebruik te maken van dit patroon als blauwdruk, in staat moest worden geacht om cruciale cultuurveranderingen aan te kondigen.

Spengler geloofde helemaal niet in het gangbare concept van onbeperkte, maakbare vooruitgang. Zijn cyclische benadering van de mensheidsontwikkeling staat ook haaks op het christelijke geloof in een lineaire tijdlijn van openbaring naar laatste oordeel.

Zijn magnum opus, dat een belangrijke grondslag vormt werd voor de theorie van de sociale cycli, oogstte zowel kritiek als bijval. Zijn inzichten en voorspellingen blijven tot op de dag van vandaag controversieel. Critici wezen zijn aanpak af als onverenigbaar met de conventionele interpretatie van de mensheidsgeschiedenis. Spengler wordt door hen dan ook beschouwd als een cultuurpessimist. Verdedigers van zijn ideeën herinnerden evenwel aan de bijbeltekst uit Prediker 1:9-10 : "...er is niets onder de zon. Is er iets, waarvan men zegt: ziehier, dat is nieuw - het was er al in verre tijden, die vóór ons waren."



En zo zijn er ook hedendaagse analisten die hebben vastgesteld dat het genoemde vijfvoudige proces van geboorte tot dood niet alleen geldig is voor mens, plant en dier maar eveneens voor wereldrijken.
Een van die onderzoekers is David Engels (1979), een Belgisch historicus en professor aan de Franstalige Vrije Universiteit van Brussel. Hij heeft zich voornamelijk gespecialiseerd in de Romeinse geschiedenis. In zijn publicatie "Le Déclin. La crise de l'Union européenne et la chute de la République romaine. Quelques analogies." uit 2013 bespreekt hij de val van de Romeinse Republiek in de 1e eeuw voor Christus (dus niét de ondergang van het Romeinse Rijk in de 5e eeuw na Christus). 

Engels gaat dus, net als Spengler, uit van een cyclisch wereldbeeld en toont ons dat in de 1e eeuw voor Christus de Romeinse Republiek geconfronteerd werd met structurele en met elkaar verbonden crisissen : politiek, economisch en cultureel.

Net zoals ten tijde van het einde van de Romeinse Republiek hebben we vandaag te maken met terrorisme, radicalisme en godsdienstig fundamentalisme. De gelijkenissen van toen en nu zijn frappant : demografische terugval en veroudering van de bevolking, immigratie, uitholling van religieuze instellingen, uiteenvallen van families, grote werkloosheid, onverantwoorde staatsuitgaven, desindustrialisatie, hoge sociale kosten, delocalisatie enz.

Ons maatschappelijk systeem verkeert in crisis en zonder ommekeer stevenen we collectief af op een muur. Zijn research leert hem dat we een gevaarlijke toename van politieke instabiliteit kunnen verwachten alsmede een spiraal van armoede, onvrede, radicalisering en een verdere opmars van 'law and order'.

Engels meent dat de oprichting van een imperium de laatste manier is om een cultuurbeschaving te beschermen. Iedere cultuur doorloopt klaarblijkelijk fases van steeds groter wordende samenlevingsverbanden : in het begin is er de familie, dan het dorp, de stad, dan volgt de regio, de natie en uiteindelijk de evolutie naar een imperium, meteen ook het eindstadium. Daarom beschouwt hij de eenmaking van Europa als typisch verschijnsel voor het einde van een beschavingsperiode.

In het verleden hebben we, aan het einde van iedere ontwikkeling, de opkomst gezien van een universeel staatsmodel. Voorbeelden zijn het Chinese Han imperium, het kalifaat van de Abbasiden en dat van de Fatimiden, het nieuwe Egyptische Rijk, Indië onder de Gupta's, de dynastie van de Sassaniden en, in het westen, de Europese Unie. Deze nieuwe eenheden hebben zich enkele decennia of zelfs enkele eeuwen kunnen handhaven. Maar ook aan hun bestaan kwam - komt ? - vroeg of laat een einde.

Vanuit zijn onderzoek vreest Engels dat de Europese Unie ook het lot zal ondergaan van alle andere grote universele rijken. En dat we zullen geconfronteerd worden met een periode van troebelen en burgerconflicten die onze samenleving grondig zullen veranderen. Met als eindstation de installatie van een nieuw autoritair staatsbestel, te vergelijken met het Augustusprincipaat. Daarmee is de kans groot en het gevaar reëel dat het voortschrijdende emancipatieproces van het individu wordt teruggeschroefd.

Van de Spaans-Amerikaanse auteur en filosoof George Santayana komt de bekende uitspraak : "Wie de geschiedenis niet kent, is gedoemd om ze te herhalen".  De Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig (1881 - 1942) herinnerde eraan dat "dit een onontkoombare wet van de geschiedenis blijft: het verbiedt tijdgenoten om vanaf hun vroegste begin de grote bewegingen te herkennen die hun tijdperk bepalen." Ook David Engels pleit ervoor om de lessen van de geschiedenis te respecteren én ons bewust te worden van de vrijheidslimieten die de dynamiek van de mensheidsontwikkeling ons lijkt op te leggen.


Als je dit een interessant artikel vond, deel het dan even via bvb. de sociale media. Hartelijk dank !


zaterdag 28 januari 2017

"Het verbaast me dat slechts enkelen vatten dat er een grote maatschappelijke verschuiving aankomt"

Professor Jan Rotmans is hoogleraar aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en internationale autoriteit op het gebied van duurzaamheid en transitie. Hij noemt zichzelf ook scientivist en voerde met Stichting Urgenda de gewonnen klimaatzaak tegen de Nederlandse staat. Al dertig jaar verdiept hij zich in transitie en probeert de kanteling van de economie en samenleving te duiden : "Ik denk dat het nog een jaar of tien heel onrustig blijft en we dan naar een nieuw soort dynamisch evenwicht gaan."  

Rotmans ziet drie ontwikkelingen zich voltrekken : een nieuwe maatschappelijke ordening, een ander economisch fundament en een machtswisseling. En dat die ontwikkelingen tegelijkertijd plaatsvinden en elkaar versterken, maakt ze volgens hem de voorbode van een Nieuw Tijdperk dat ontstaat en groeit van onderop. Om de beweging van onderop tot een machtige beweging te laten uitgroeien, zo schrijft Rotmans in zijn boek 'Verandering van tijdperk : Nederland kantelt', is het onder andere nodig met elkaar nog meer kennis te delen.

Enerzijds ziet hij met de dag meer mensen denken : "zo kan het niet langer", anderzijds verbaast het de transitieprofessor dat nog maar zo weinigen zien dat de verworvenheden van het Industriële Tijdperk aan het eroderen zijn. Er zit volgens hem een soort logica achter die, als je hem doorgrondt, onweerlegbaar is.

Nieuwe maatschappelijke ordening
Ten eerste kantelt volgens Rotmans de samenleving van een verticaal geordende, centraal aangestuurde top-down samenleving naar een horizontale, decentrale, bottom-up samenleving met verbanden, zoals gemeenschappen, coöperaties en virtuele en fysieke netwerken. 

Oude orde                                                             Nieuwe orde
Traditionele media (televisie, radio)               Nieuwe media (internet)
Krantencolumns                                                  Blogs
Politieke partijen                                                 Bewegingen
Representatieve democratie                             G-1000 initiatief
Traditionele vakbond                                         Vereniging van freelancers
Grote energiebedrijven                                      Lokale energie-initiatieven
Commerciële banken                                          Financiële coöperaties
Verzekeringsbedrijven                                       Broodfondsnetwerken
Bouwbedrijven                                                    3D printer hubs
Thuiszorgorganisaties                                        Lokale zorginitiatieven

Deze nieuwe orde opereert voor veel mensen nog onder de radar en vormt nog geen directe bedreiging voor de oude orde. Maar binnen afzienbare tijd is dit wel het geval.

Een ander economisch fundament
De structuur van de economie kantelt en de nieuwe economie is decentraal en digitaal.

Oude economie                                                    Nieuwe economie
Exploitatie                                                             Coöperatie
Centraal                                                                 Decentraal
Aanbod                                                                   Vraag
Fossiel                                                                    Duurzaam
Vervuilend                                                             Schoon
Waarde ontlenen                                                 Waarde creëren
Massaproductie                                                    Maatwerk
Bezit                                                                        Gebruik
Globaal                                                                   Glokaal
Individuen                                                             Gemeenschap
Lineair                                                                    Circulair

Machtswisseling
De macht kantelt. Er tekent zich een machtswisseling af: de nieuwe orde van onderop vormt langzaam maar zeker een nieuwe macht. Macht wordt niet langer bepaald door grootte, omvang of financieel vermogen, maar evenzeer door het vermogen zich slim, snel en adequaat te organiseren en voortdurend in te springen op veranderingen.

Er vindt een verschuiving plaats van gevestigde en destructieve macht naar innovatieve en transformatieve macht. Macht is het vermogen om hulpbronnen te mobiliseren voor een bepaald doel : kennis en informatie zijn belangrijke voorbeelden van deze hulpbronnen, die ook materieel en financieel van aard kunnen zijn. Transformatieve macht is het vermogen om de verdeling van hulpbronnen te veranderen. 

Vandaag is de gevestigde macht nog superieur in termen van het beschermen van de bestaande hulpbronnen : kennis, geld, lobbykracht, fossiele brandstoffen, infrastructuur ... Maar hoe lang nog ?

Contra-intuïtief handelen in een chaotische tijd
In het algemeen houden mensen niet zo van verandering. Neuropsychologen bevestigen inderdaad dat het menselijk brein, van oudsher, vanuit de evolutionaire ontwikkeling, gericht is op stabiliteit en continuïteit. In de 19e eeuw was er ook een heilig vooruitgangsgeloof dat haaks stond op een heersend cultuurpessimisme. In een periode van extreme verandering ziet men steeds polarisatie optreden. Wat zich vandaag ook meer en meer vertoont.

De kantelperiode waarin we ons bevinden kenmerkt zich door chaos, turbulentie, onrust, massaontslagen, hoge werkloosheid, afbraak en toename van conflicten. Rotmans schrijft daarover :"De kans is groot dat een behoorlijke groep mensen niet meekan met de snelle ontwikkeling en dreigt af te haken."
Hoe lang duurt zo'n periode van chaos en instabiliteit? Rotmans :"Die kan niet te lang duren, omdat dat zo ontwrichtend is en ontzettend veel energie vraagt van mensen, systemen, de samenleving en de economie."

Maar in de crisistijd die we nu meemaken dienen we - wat zoals aangehaald niet gemakkelijk is - contra-intuïtief te gaan denken en handelen. "Ik denk zelf dat het nog een jaar of tien heel onrustig blijft en dat dan langzamerhand die nieuwe paradigma-oplossingen indalen en we naar een nieuw soort dynamisch evenwicht gaan." 

Systeemwaarden versus menswaarden
Bij de drievoudige kanteling van denken, organiseren en sturen hoort volgens de hoogleraar ook een zoektocht naar nieuwe waarden. De huidige gevestigde orde is gericht op oude systeemwaarden. De waarden van het nieuwe tijdperk zorgen voor een verschuiving van die systeemwaarden naar menswaarden :
  • Van controle naar ruimte
  • Van doelmatigheid naar aandacht en tijd
  • Van wantrouwen naar vertrouwen
  • Van regelzucht naar keuzevrijheid
  • Van kosten en baten naar kwaliteit
Onze overheidssystemen zoals gezondheidszorg, onderwijs, arbeidsvoorziening enz. zijn allemaal opgezet in de 19e eeuw en werden in de vorige eeuw tot op vandaag verder uitgebouwd. Heel lang heeft dit goed gefunctioneerd maar onze neiging tot overorganiseren en 'bureaucratiseren' heeft ertoe geleid dat we die gecreëerde complexiteit niet meer doorzien. Wat we ook hebben meegemaakt ten tijde van de financiële crisis in 2008. 

Verzet van de oude orde
Rotmans : "Er is altijd een gevestigde orde, wat wij een regime noemen, die er op gericht is om dat systeem in stand te houden, omdat ze er baat bij hebben qua status, positie, inkomen ... Zij verzetten zich tegen die machtsovername. Alleen kan dat nooit te lang doorgaan. Elke grote transitie impliceert een machtswisseling, dat kan niet anders. In deze kwetsbare kritische periode kun je met een slimme groep mensen een doorbraak creëren. 
Tegelijkertijd moet je ook beseffen dat het een harde strijd is, omdat het om macht gaat. Veel onderzoekers benaderen het bijna altijd kennistheoretisch, maar transities zijn niet alleen kennisgedreven. Oliebedrijven zullen letterlijk tot de laatste druppel hun belangen verdedigen."

Radicale innovatie en breed draagvlak zijn onverenigbaar
Niet alles is koek en ei in de nieuwe economie. Uber en Airbnb zijn een nieuwe manier om dingen heel efficiënt te maken, met weinig mensen werken en snel geld verdienen. Oude waarden blijven natuurlijk belangrijk en daarom moeten zakelijke initiatieven zoals Uber en Airbnb fatsoenlijk met mensen omgaan en hen op een behoorlijke manier vergoeden. Het is in eerste instantie een illusie gebleken dat het er in de nieuwe economie allemaal menselijker en rooskleuriger aan toe zou gaan. Dat heeft tijd nodig.

Rotmans meent dat centrale systemen voor geld, data, kennis, zorg, muziek, films, energie, verzekeringen, boeken, reizen en educatie niet meer nodig zijn. Dat vraagt om radicale innovatie, niet om een breed draagvlak. Radicaal betekent dat aan de bestaande belangen wordt getornd en impliceert een machtsverschuiving. En een breed draagvlak betekent incrementele aanpassingen en impliceert dat de bestaande machtsorde intact blijft. Helaas zijn de begrippen radicale innovatie en breed draagvlak moeilijk of niet verenigbaar. Dat heeft tijd nodig.


Overgenomen en aangepast van bloovi.be





                              



maandag 5 december 2016

Mensen tot hun 67ste laten werken, terwijl er 500.000 werklozen zijn. Hoe idioot kun je zijn ?

‘De politieke wereld kan de snelheid van de technologische ontwikkelingen niet bijhouden. Politici zitten vast in een denkkader dat voorbijgestreefd is, met als uitgangspunt: tewerkstelling is de basis van welvaart. Alle politieke partijen zijn daar nog altijd van overtuigd. Daarom verplichten ze mensen tot hun 67ste te werken, terwijl er een half miljoen werklozen zijn. Hoe idioot kun je zijn?’

Dat zegt de Vlaamse ondernemer-voetbalmecenas Roland Duchâtelet in een interview met Humo, waarin hij de politieke elite op de korrel neemt. Volgens de voormalige eigenaar van Standard Luik ‘bestaat de de creatie van nieuwe arbeidsplaatsen tegenwoordig vooral uit jobs die geen belasting verdragen – jobs bij de overheid, bijvoorbeeld – niet uit jobs bij bedrijven’:

‘In België bedraagt het aantal jobs bij de overheid, of gesubsidieerd door de overheid, 45 procent van het totale aantal.'

'Als je daar sociale zekerheidsbijdragen op heft, waar gaat dat geld dan naartoe? Naar de staat. Maar wie betaalt die werknemers? De staat. Netto brengt die 45 procent dus niks op voor de sociale zekerheid. Maar weinig mensen snappen dat.’

Duchâtelet is reeds geruime tijd een voorstander van het basisinkomen, dat nu in bijna alle westerse landen op de agenda staat. Volgens de geestelijke vader van het plan, de econoom Enno Schmidt, geeft het basisinkomen de armen in de maatschappij financiële veiligheid zonder hun waardigheid af te nemen en aan creatievelingen en ondernemers de mogelijkheid om hun passie na te streven. Hij vergelijkt het gevecht voor het basisinkomen zelfs met de strijd voor burgerrechten.

Ook in België is het basisinkomen door een aantal partijen in het programma opgenomen. In het programma van de Belgische beweging Vivant (Voor Individuele Vrijheid en Arbeid in een Nieuwe Toekomst), opgericht door Duchâtelet en opgegaan in Open VLD, staat naast de directe democratie het basisinkomen voor elke volwassene centraal. Volgens Duchâtelet heeft iedere burger recht op een vast en onvoorwaardelijk inkomen en beslist die daarnaast zelf hoeveel hij of zij extra wil verdienen door te werken.

Subsidies voor bedrijven en andere nutteloze dingen
Dat basisinkomen kan volgens hem makkelijk worden gefinancierd vanuit besparingen bij de overheid:

‘De inkomens van de werkende mensen zijn de afgelopen vijftien jaar niet verhoogd, als je ze corrigeert met de inflatie. Maar de uitgaven van de overheid zijn wel aanzienlijk verhoogd: in tien jaar tijd heb je een stijging met 25 procent. De overheid geeft te veel geld uit aan nutteloze dingen, zoals subsidies voor bedrijven.’