Translate

donderdag 13 juni 2013

Astrologie : essentieel kompas in crisistijden

Zoals wij het zien maken de huidige financieel-economische troebelen deel uit van een veel grotere crisis. Alle problemen op onze planeet lijken vandaag samen te komen en doen zich in toenemende mate gevoelen :
  • een verzwakkende economie die kreunt onder een grote schuldenberg en een quasi failliet banksysteem.
  • de steeds afnemende beschikbare – en daardoor duurder wordende – hoeveelheid voedsel, water, energie en grondstoffen.
  • de met deze fenomenen samenhangende klimaatproblematiek.
  • ecologische deficits waarbij specialisten er van uitgaan dat we 30 of zelfs 50% “meer aarde” nodig hebben om onze bestaande consumptiepatronen te handhaven.
  • stuurloze beleidsmakers die steeds minder vat lijken te krijgen op de zonet geschetste uitdagingen.
Steeds meer mensen verzamelen zich en tekenen protest aan tegen door hen vastgestelde wantoestanden. Denk maar aan actievoerende bewegingen zoals Occupy Wall Street, de Indignados, Femen, Avaaz, Anonymous enz.

Het lijkt er op dat ons beschavingsmodel – gebaseerd op wetenschap, technologie, kapitaal en globalisering – geen afdoende antwoorden meer kan formuleren op de steeds nijpender wordende vraagstukken van onze tijd. De autoriteit van kerkgenootschappen is in het westen onomkeerbaar aangetast, maar ook het gezag van politieke en economische leiders wordt meer en meer gecontesteerd.

De laatst overgebleven steunbeer van onze samenleving is het geld.  Maar ook die centrale zenuw is ernstig aangetast. Begrijpelijkerwijze zorgt dit voor groeiende onrust.
Bestaat er dan zoiets als een kompas dat enige betrouwbare informatie kan verschaffen over hoe het verder gaat ? Met behulp waarvan we ons kunnen voorbereiden op de grote veranderingen die door vele waarnemers worden voorspeld ?

Wij weten heel zeker dat de astrologie, de oudste aller wetenschappen, ons richtinggevende antwoorden kan verschaffen.  Vandaag past astrologie absoluut niet in de beeldvorming en geniet zij vooralsnog geen burgerrecht, maar in de oudheid nam deze allesomvattende beschouwingswijze een belangrijke plaats in.  Het wanbegrip ten aanzien van de astrologische wetenschap is wijdverbreid. Debet hieraan zijn o.a. de banaliserende horoscoopvoorstellingen in diverse populaire media.
Diegene die zijn geloof bevestigt in de voorspellende invloed van de planeten op het lot van mensen en landen, wordt meewarig bekeken en in het beste geval aanzien als een sympathieke idioot.  Toch is het een onomstotelijk gegeven dat velen, wijzelf inbegrepen, werkelijk bewustzijnsuitbreidende inzichten verkregen hebben dankzij degelijk, professioneel astrologisch advies.

Astrologie is een onderdeel van de kosmologie, de wetenschap van de steeds veranderende, vaste wetten volgende, structuur van ons heelal.  De kosmische wetten en ritmes worden door de wetenschappen vastgesteld op gebieden zoals de seizoenen van het jaar, het ebbe en vloed van de kustlijnen, de golfbewegingen in de geschiedenis, de cycli van landen, volken en beschavingen.
Maar ook telkens weerkerende tendenzen in beurskoersen, de kunst en de mode zijn observeerbaar.

De bekende Nederlandse esoterische autoriteit Mellie Uyldert formuleert het zo in haar boek “Astrologie” : “De kosmoloog ontdekt de patronen van alle door ons waargenomen verschijnselen en van al het gebeuren.  Als hij dan ziet dat deze patronen ontstaan als figuren van krachtlijnen met snijpunten en middelpunten, figuren die elkaar onderling beïnvloeden en zo het uiterst gedifferentieerde beeld van onze werkelijkheid opleveren, en hij ziet als teweegbrengers van die figuren de wezens die aan ons uiterlijk verschijnen als hemellichamen, en hij gaat hun wezen en werken dan verder na – dan bedrijft hij astrologie.”

En de Vlaamse astrologe Hilde De Steur in haar werk “Cheiron – de aanvaarding van de planeet aarde en het aardse leven” : “Astrologie is meer dan alleen een empirische wetenschap maar een bijzonder waardevol gereedschap om het mysterie van het leven te ontcijferen.”

De astrologie is niet het probleem, het probleem zijn de astrologen.  Vooral in België zijn er nauwelijks competente, goed getrainde en ervaren horoscoopspecialisten actief.  In Nederland daarentegen, wordt er voorzien in een professionele opleiding en dito erecode.  Het is natuurlijk wel zo dat het correct analyseren van een horoscooptekening behoorlijk ingewikkeld is en stevig wat ervaring vereist.  In feite betreft het hier een complexe interpretatiekunst die slechts weinigen echt goed beheersen.

 
Aparte takken van deze wetenschap zijn respectievelijk de wereld- en financiële astrologie. En precies in de chaotische tijden die we nu beleven (het laat zich aanzien dat ze nog flink chaotischer zullen worden !) kan het studiewerk van deze moderne zieners ons onschatbare informatie opleveren.
Wat momenteel centraal staat in de analyses van financiële- en wereldastrologen is de zogenaamde Uranus – Plutocyclus die aanving op 24 juni 2012 en op 17 maart 2015 eindigt.  Dit thema komt o.a. uitvoerig aan bod in een boek van de Franse doctor in de sociologie en bekende astrologe Elizabeth Teissier : “2012 – 2016 Cinq années qui vont changer le monde” (2012 - 2016 Vijf jaren die de wereld zullen veranderen).  De titel is veelzeggend en niet eens sensationeel bedoeld.
Een andere belangrijke financieel astroloog is de veelgelezen Amerikaan Raymond Merriman.

Volgende fenomenen zullen, volgens deze categorie onderzoekers, nu en gedurende de komende jaren een rol spelen :
- de schuldencrisis blijft exploderen en ondermijnt het wereldgeldsysteem
- val van de euro en de dollar en als gevolg de mogelijke creatie van een nieuwe internationale
  standaardvaluta
- de mogelijke ondergang van het bankensysteem zoals we dat nu kennen
- grote prostestbewegingen die veranderingen willen doorvoeren
- rassenonlusten
- toenemend aantal natuurrampen
- vooruitgang in technologie en alternatieve energiebronnen

We maken het einde mee van een cyclus, er komen andere tijden aan.  Overigens zijn het niet alleen astrologen die dit vaststellen, ook diverse cycli-onderzoekers komen tot gelijkaardige inzichten.
Begrip, flexibiliteit en solidariteit zijn onontbeerlijk om de komende schokken te doorstaan.












woensdag 12 juni 2013

Iedereen slachtoffer van een frauduleus geldsysteem (3)

“Ik geloof oprecht dat bancaire instellingen gevaarlijker zijn dan een staand leger; en dat het principe van geld uitgeven dat onder de naam financieren betaald moet worden door het nageslacht, slechts het grootschalige bezwendelen van de toekomst is”         
                                                                                                                                   Thomas Jefferson


Nationale banken zijn de enig wettelijk toegelaten uitgevers van geld.  Bij het centrale bankieren dwingt de regering haar burgers om het door de centrale bank verspreide geld als enig wettelijk betaalmiddel te accepteren.   Grosso modo beschikken deze instellingen over drie instrumenten om hun geldpolitiek te bepalen :
  1. Het vaststellen van de hoogte van de reserves van de financiële instituten waar geld  wordt gedeponeerd.  Het percentage aan te houden reserves is belangrijk voor het in meerdere of mindere mate verstrekken van leningen aan gezinnen en bedrijven.  En dus doorslaggevend voor het al dan niet floreren van de economie.
  2. Het bepalen van de kortetermijnrentevoet.   Dit is de rente waartegen de centrale bank geld uitleent aan de commerciële banken.  Door dit instrument kan de geldhoeveelheid naar behoefte worden uitgebreid of ingekrompen.
  3. Activiteiten op de open markt waarbij overheidsobligaties worden gekocht of verkocht.
Op dit laatste punt willen we nader ingaan.   Iedere regering geeft behoorlijk wat staatsleningen uit, waarmee ze hun dure programma’s (ambtenarensalarissen, sociale zekerheid, pensioenen enz.) financieren.  Die leningen moeten ooit weer eens worden terugbetaald.  Alleen is het geld dan veel minder waard – door de inflatie – en verdient de overheid aldus een mooie cent aan die leningen.  De rentevergoeding dekt daarenboven slechts ternauwernood de geldontwaarding.  Deze inflatie zou overigens niet mogelijk zijn als de overheid de geldbehoefte niet zou bevredigen door – via de centrale bank – de gelddrukpersen wat sneller dan normaal te doen draaien.

Samen met de centrale bank creëert de overheid dus schuldfinanciering.  Dit proces gebeurt evenwel zonder inspraak van de bevolking.   Dit fenomeen wordt “taxation without representation” genoemd.  België zit met een staatsschuld van bijna 100% van het BBP (bruto binnenlands product).  Om dit bedrag in z’n totaliteit terug te betalen zou iedere Belg dus een volledig jaar gratis dienen te werken …

Er bestaat overigens nog een andere verborgen kost : de rente die de overheid (lees : u en ik) op de door haar uitgegeven leningen dient te betalen.  Op door hen niet gevraagde staatsobligaties betalen de burgers inderdaad ook nog eens rente!  Dergelijke rentebetalingen souperen in België 7% op van de jaarlijkse begroting.  De Amerikaanse auteur Edward Griffin beschrijft deze situatie als volgt : “Het berekenen van rente op voorgewende leningen is woeker en deze situatie is geïnstitutionaliseerd.”

Het mogen uitgeven van geld, het naar believen hanteren van de geldkraan, het vastleggen van de totale beschikbare hoeveelheid geld, het bepalen van de rentevoet en het uitgeven van overheidsobligaties : deze processen vertegenwoordigen een onwaarschijnlijk grote macht.  Geen enkele burger beschikt over enige inspraak met betrekking tot deze beleidsdaden die nochtans een enorme impact hebben op ons leven.  Het is feitelijk verbazingwekkend dat slechts weinigen de volstrekt ondemocratische werking van ons geldsysteem werkelijk begrijpen.

Iedereen slachtoffer van een frauduleus geldsysteem (2)

"Alleen de overheid kan uitstekend papier met uitstekende inkt bedrukken en de combinatie waardeloos maken."                                                                                                                        Milton Friedman

 

Het fenomeen inflatie is nauw verbonden met het uitgeven van (ongedekt) geld.  De dikke Van Dale definieert inflatie onder andere als “waardevermindering van het geld, met name door het op grote schaal uitgeven van ongedekt bankpapier”.

Een voorbeeld uit de wereldeconomie zal ons duidelijk maken hoe inflatie tot stand komt.
België importeert 100 miljoen liter olie per jaar en betaalt 0,25 euro per liter, of een oliefactuur van 25 miljoen €.   De OPEC verhoogt de olieprijs en vanaf heden moeten we tweemaal zoveel betalen voor dezelfde hoeveelheid, namelijk 0,50 €.   De totale factuur bedraagt nu 50 miljoen euro.
Gesteld dat het overheidsbudget 250 miljoen euro bedraagt, houdt dat in dat we 25 miljoen euro (50 miljoen min 25 miljoen) minder kunen spenderen aan andere dingen.   De producten die de Belgische overheid zou gekocht hebben met die 25 miljoen zullen onverkocht in de rekken blijven.   De OPEC heeft nu de beschikking over 25 miljoen euro extra.   Het is evenwel onwaarschijnlijk dat ze dit geld aan precies die dingen zullen besteden die wij wilden verwerven.

De reden waarom het lijkt dat het prijsniveau gestegen is met de olieprijsstijging is dat de fabrikanten van die onverkochte goederen hun prijzen niet onmiddellijk verlagen.   Ze wachten tot hun klanten zullen terugkeren en eventueel toch zullen kopen.   Dit heet dan recessie.

Opdat de goederen toch zouden worden verhandeld, moeten deze fabrikanten :
  1. hun prijzen verlagen totdat er genoeg geld in cirulatie is om die goederen te kopen of
  2. wachten tot 25 miljoen euro is gecrëeerd om het geld te vervangen dat aan de OPEC is betaald”
Individuen of cartels, vakbonden noch ondernemingen kunnen inflatie creëren, zelfs als ze dit zouden willen!   Ook het feit of het nu gaat om leveranciers van producten of diensten is irrelevant.  Andere redenen zoals een monopolie, hogere looneisen, beperkte voorraden enz. zijn van geen tel.
Als iemand zijn prijs verhoogt, moet een andere prijs ergens in het economische proces dalen met eenzelfde bedrag, zoniet zullen andere producten onverkocht blijven.  Natuurlijk kan iedereen z’n prijs verhogen, maar vragen is niet krijgen.   De enig belangrijke prijzen zijn die welke handel effectief toelaten, niet die prijzen die gewild worden door hetzij producenten of consumenten.

Er bestaat maar één oorzaak van inflatie : de hoeveelheid geld moet verhoogd worden in verhouding tot de hoeveelheid goederen.   De enig mogelijke bron van inflatie is : een stijging van de geldhoeveelheid.  Ook het uitgeven van geld is uiteindelijk onderworpen aan de wet van vraag en aanbod.  Iets waarvan er meer in omloop komt, daalt in waarde.  Als u 1 liter water toevoegt aan 1 liter melk bekomt u 2 liter melk.  Er is inderdaad meer melk, maar de voedingswaarde per centiliter vloeistof is wel degelijk gezakt.  In de mate dat de totale geldhoeveelheid groeit, daalt de waarde van het geld.   Inflatie is een ingebakken belasting ten voordele van de uitgever van het geld op het gebruik ervan!  Inflatie is niets anders dan bewuste muntvervalsing.

We hebben wel degelijk te maken met een ernstige, wereldwijd georganiseerde fraude.  Er wordt namelijk meer papiergeld uitgegeven dan er goud voorradig is.  Vanwege het concept van fractioneel-reservebankieren wordt er bovendien geld uit het niets gecreëerd.  We ondergaan allemaal de gevolgen van dit gelegaliseerd bedrog, met name door inflatie.  Dit komt tot uiting in de daling van de koopkracht van de munt en dit geldt dus zowel voor de euro, de dollar, de yen enz.
Wie zijn de scheppers en uitgevers van geld ?   Dat zijn de banken en wel in de eerste plaats de centrale banken.   Zij controleren de geldhoeveelheid en kunnen dus inflatie doen ontstaan.   Meer hierover in ons volgend artikel.

dinsdag 11 juni 2013

Iedereen slachtoffer van een frauduleus geldsysteem (1)

“Als de mensen vandaag het geldsysteem begrijpen, breekt er morgen een revolutie uit"
                                                                                                                                       Henry Ford II

 
Slechts weinigen zijn er die de werking van het financiële wereldgeldstelsel doorgronden.  Zelfs het kantoor-personeel van jouw bank is lang niet op de hoogte van alle finesses. Het moderne bankieren begon in de late Middeleeuwen toen gouden munten de hoogste geldeenheid vormden.  Goudsmeden werden geacht het best in staat te zijn de zuiverheid van deze munten te controleren.   Belangrijker nog was het feit dat zij over kluizen beschikten om dit goud veilig op te bergen.  En dus lieten de mensen hun goud bij hen in bewaring.   De goudsmid overhandigde een ontvangstbewijs voor de munten en rekende een kleine vergoeding aan voor zijn diensten.   Als de eigenaar een betaling moest verrichten, bood hij dit ontvangstbewijs ter incasso aan en de goudsmid betaalde hem de munten.  Maar al snel gingen mensen deze papieren stukken gebruiken als betaalmiddel.   Zo kwam het papiergeld tot stand.

Weldra bemerkten de meest succesvolle goudsmeden dat het grootste gedeelte van de munten meestal in hun kluizen bleef liggen.   Een pientere goudsmid kwam er achter dat hij gemakkelijk méér papieren stukken kon uitgeven dan hij munten in voorraad had.  Onze man begon leningen uit te schrijven op basis van dit papier en boerde goed.  Maar voor iedere lening werd er nu papier gecreëerd waarvoor geen gelijke tegenwaarde aan goud aanwezig was !     U zal het allicht niet geloven maar ons huidige banksysteem is op hetzelfde bedrog gebaseerd…  

Concept fractioneel-reservebankieren en bankrun

Hoe werkt een moderne bank ?  Als je een bedrag van 100.000 € op je rekening stort, hoeft de bank slechts 10% (wettelijk vastgelegd !) daarvan in kas te houden.   De resterende 90.000 € kan ze dus uitlenen.   De klant die deze 90.000 € van de bank ontleent, kan hiermee bijvoorbeeld een nieuwbouwappartement financieren.  Via de rekening van de projectontwikkelaar ontvangt de bank dit bedrag en wederom hoeft zij niet meer dan voor 10% van deze 90.000 € garant te staan.  Herhaal dit proces tienmaal (wettelijk toegestaan !) en er is 617.571 € in omloop gebracht.   Een deposito wordt een lening wordt een deposito wordt een lening enz.   Er is dus 517.571 € uit het niets gecreëerd : 617.571 € minus de oorspronkelijke 100.000 €. 

De bank rekent rente aan op deze lucht en als een schuldenaar niet meer kan voldoen aan zijn afbetalings-verplichting, kan de bank zich het onderpand toeëigenen ingeval van faillissement…
Iedere bank in ons kapitalistisch stelsel werkt op dezelfde manier.   Uit het voorgaande vloeit voort dat elke bank fundamenteel illiquide is.   Dat zit zo.   Tien inwoners brengen hun 1.000 € naar de bank en parkeren dit op een spaarrekening.   De financiële instelling beschikt nu over 10.000 €.   Tien procent van dit bedrag wordt in kas gehouden voor het geval dat er spaarders een deel van hun tegoeden opnemen.   Zoals we daarnet gezien hebben, wordt de rest uigeleend.   Stel nu dat twee inwoners hun volledige inleg (2x 1.000 € = 2.000 €) terugwillen, is de bank niet in staat om die mensen hun zuurverdiende geld uit te betalen.  Er is namelijk niet meer dan 1.000 € beschikbaar.  En is de bank failliet ! 

Bancaire instellingen mogen dus van de wetgever ongedekte cheques uitschrijven, iets wat voor u en mij strafbaar is.  

Net zoals in het verhaal van de goudsmid, wordt er geld in omloop gebracht dat 
1) uit lucht wordt gecreëerd 
2) waarvan het neergelegde onderpand slechts beperkt beschikbaar is

Wanneer teveel mensen gelijktijdig hun geld ophalen, onstaat er dus een zogenaamde bankrun waarbij haast niemand meer aan z’n geld geraakt.  Het enige dat mensen verhindert om hun centen op te vragen, is hun GELOOF dat de banken niet op de fles zullen gaan.   Hier en nu, terwijl u dit leest, is de meerderheid van alle financiële instellingen ter wereld, of het nu gaat om financieringsbedrijven, banken of andere vormen van organisaties die kapitaal uitlenen volgens het concept van fractioneel-reservebankieren, fundamenteel illiquide.  De lange rijen wachtende geldopvragers aan de loketten van de Britse bank Northern Rock in de zomer van 2007, bewijzen evenwel dat ook in onze tijd een run op de bank perfect mogelijk blijft.



Het systeem is briljant want aangezien de banken zelf geld creëren, verdienen deze instellingen nu intrest op iedere euro, dollar of yen die circuleert.   Niet alleen scheppen banken dus geld uit het niets, ze incasseren ook nog RENTE op de door hen gecreëerde lucht !   Aangezien banken steeds meer uitlenen, gaat een groeiend gedeelte van het BBP (bruto binnenlands product) naar intrestbetalingen.  Op deze manier trekt de financiële sector steeds grotere bedragen uit de economie voor eigen profijt.

maandag 10 juni 2013

Ons geld is waardeloos

“Van alle listen om de werkende mens te bedriegen is er geen enkel zo effectief gebleken als het bedrog met papiergeld.”                                                                                                  Daniel Webster

Door de eeuwen heen heeft goud gediend als betaalmiddel, lang voor er sprake was van papiergeld. Goud wordt al lange tijd als een waardevol metaal beschouwd. In Egyptische hiërogliefen van de 26e eeuw voor Christus wordt er al melding gemaakt van dit bijzondere edelmetaal.
Tot in de zeventiger jaren van de vorige eeuw was het uitstaande geld geheel of gedeeltelijk goudgedekt.  In augustus 1971 echter besliste de Amerikaanse regering om de dollar los te koppelen van het goud.  Sindsdien is de dollar de belangrijkste geldwaardemeter in de wereld en heeft het fysieke goud haar plaats verloren in het financiële systeem.

Alle valuta zijn in essentie waardeloos papiergeld dat geaccepteerd wordt dankzij de wet of een regeringsmaatregel.  Een vroeg voorbeeld van dit stelsel werd beschreven door Marco Polo gedurende zijn tocht naar China in 1275.   Polo merkte op dat de keizer zijn onderdanen dwong zwarte stukjes papier met zijn officieel zegel erop als wettig betaalmiddel te aanvaarden, of anders wachtte de gevangenis of de doodstraf.   De keizer gebruikte dit papiergeld om al zijn schulden te betalen.

De Amerikaanse auteur G. Edward Griffin schreef hierover het volgende : “Het is verleidelijk om zich te verbazen over de stoutmoedige macht (van de keizer) en dienstbaarheid van de onderdanen, die zo’n euveldaad verduurden, maar ons zelfvoldane gevoel verdwijnt snel als we de overeenkomst met onze eigen biljetten van de Federal Reserve (de Amerikaanse centrale bank die dollars uitgeeft) in overweging nemen.  Ze worden versierd met handtekeningen en zegels; vervalsers worden streng gestraft; de regering betaalt haar uitgaven ermee; de bevolking wordt gedwongen ze te accepteren; zij en het ‘onzichtbare’ geld in chequeboeken waarin ze worden geconverteerd, worden gemaakt in zulke grote hoeveelheden dat het in hoeveelheid gelijk moet zijn aan alle schatten van de wereld.   En toch kost het niets om ze te maken.   In feite is ons huidige monetaire stelsel een bijna exacte replica van dat wat de krijgsheren van 700 jaar geleden ondersteunde.”

Ons geld wordt letterlijk uit de lucht gecreëerd.  Het is niets anders dan papier en inkt.  En dit is het geval voor alle valuta’s ter wereld.  Een onbetwistbare en onaangename waarheid die niet te berde wordt gebracht in ons onderwijs en die nooit aan bod komt in de massamedia …
Als u in de Europese Centrale Bank te Frankfurt zou vragen om uw briefje van 50 euro om te ruilen voor een verhandelbaar en geldig waarde-item, zal men u niets kunnen geven.  Er staat helemaal niets achter ons geldsysteem, er is geen back-up of iets dergelijks voorzien.  Op die manier is de euro een belofte (dit staat trouwens letterlijk op een dollarbiljet vermeld).  Indien de schatkist u niets tastbaars kan aanbieden in ruil voor uw euro, is de euro een belofte om niets te betalen.

Het is ook een historische waarheid dat ieder papiergeldstelsel vroeg of laat ineenstort.  Denken we maar aan de inflatieramp in het Duitsland van tussen de wereldoorlogen, de Guttoperatie in België van na WO II, het continue invoeren van nieuwe munten in Latijns-Amerikaanse landen in de jaren tachtig van vorige eeuw en het recente debacle in Zimbabwe.  De filosoof Voltaire schreef in zijn boek Candide : “Papiergeld, dat uitsluitend steunt op het vertrouwen in de regering die het drukt, zal steeds terugkeren naar z’n intrinsieke waarde, en dat is nul.”

Van metaalgeld is de mensheid overgestapt op papiergeld.  En vervolgens, en steeds meer, op elektronisch geld.  Gewoon cijfers in computers.  Het geld van vandaag is feitelijk slechts een afspraak die op niets gebaseerd is.  Echt vermogen is fysieke, tastbare rijkdom zoals land, gebouwen, grondstoffen en edelmetalen wat overigens ook niet zo snel vergaat.

 

woensdag 15 mei 2013

Erger dan de grote depressie

door Krassimir Petrov, PhD, Prins Sultan Universiteit, Saoedi-Arabië.  Vertaald en bewerkt op 8 november 2009.

Noot van econoresearch : dit artikel dateert van 2009, maar de inhoud is actueler dan ooit!

Het is merkwaardig dat de mainstream media nog nooit geprobeerd hebben om het huidige economische klimaat te vergelijken met de situatie voorafgaand aan de Grote Depressie van de jaren 1930 van de 20st eeuw.  In essentie is men ervan overtuigd dat een Grote Depressie, een periode van grote economische en financiële miserie die aanving met de aandelencrash van 1929, nooit meer kan gebeuren.  Ik geloof evenwel dat de macro-economische fundamentals van vandaag veel slechter zijn, zelfs in die mate dat we ons op een langdurige periode van economische neergang moeten voorbereiden.

Vergissingen van de Grote Depressie worden herhaald

Ziehier een beknopte samenvatting van algemeen erkende fouten van de jaren 1920, die duidelijke gelijkenissen vertonen met onze tijd :

Bubbels - eerst in de aandelenmarkt in de jaren 1990, daarna in onroerend goed sinds 2000, gelijklopend met de aandelen- en vastgoedzeepbellen van de jaren 1920.
Securitisatie – hoewel niet op de moderne manier van versnijden en herverpakken van kredieten, is het toch algemeen aanvaard dat de securitisatie van de jaren 1930 een belangrijke rol speelde in het Amerikaanse financiële systeem gedurende de Grote Depressie
Buitensporig gebruik van hefbomen – Hefboomeffecten werden toen, net als nu, naarstig in mekaar gezet met als doel ongemeen grote winsten te realiseren.  Ook in de jaren 1930 was “deleveraging”, het afwikkelen van hefboomeffecten of simpelweg schuldenafbouw, de hoofdoorzaak van gedwongen liquidaties en financiële ellende.
Corrupte toezichthouders – Enron en Worldcom werden bij het frauderen geholpen door de accountantskantoren, de zogezegde controleurs van de financiële sector.   Terwijl ze hun functie als waakhond verwaarloosden, profiteerden ze tegelijk mee van de algemene hausse.   De rol van de ratingbureaus, waarover reeds veel is gezegd en geschreven, past eveneens in dit verhaal.   Zeer vergelijkbaar waren dergelijke toestanden tijdens de jaren 1920.   Het slecht functioneren van de gemandateerde bewakers leidde toen tot de oprichting van de SEC (Securities and Exchange Commission) en andere regelgevende instanties.
Financiële engineering – het ontwikkelen van nieuwe en complexe financiële producten gebeurde ook in de twintiger jaren van de vorige eeuw en wel met de volgende doelstellingen : (1) ontwijken van beperkende reglementen (2) creëren van een grotere hefboomwerking en (3) schuldverplichtingen verwijderen uit de boeken.   Dergelijke praktijken zijn ook tijdens de huidige crisis aan de oppervlakte gekomen.             
Achterblijvende Regelgeving – Het is pas na de Grote Depressie dat de Amerikaanse overheid maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van een nieuwe crisis.   Ook vandaag blijkt dat men achter de feiten aan loopt en dat de aard en de omvang van de huidige problemen onderschat worden.   Efficiënte spelregels hadden uiteraard reeds veel eerder moeten worden ingevoerd.                                                                                        
Marktideologie – Precies zoals in de 1920er jaren hebben we gedurende de laatste twee decennia kunnen vaststellen hoe de ideologie van “laissez faire” de financiële markten hebben meegesleurd.   George Soros heeft dit fenomeen adequaat beschreven als “marktfundamentalisme”.                                                                                                
Geen transparantie –  In de dertiger jaren werd algemeen erkend dat het zakenleven en vooral de financiële instellingen een gebrek aan transparantie vertoonden.  Met een opeen-stapeling van belangrijke onevenwichten en misbruiken als gevolg.
Het uitbreken van de kredietcrisis heeft aan het licht gebracht dat financiële markten en instituten opzettelijk transparantie hebben achterwege gelaten.   Hiertoe werden allerlei boekhoudkundige trucs en financiële innovaties geïntroduceerd zoals buitenbalansvehikels, afgeleide producten en allerlei ondoorgrondelijke, complexe instrumenten.   Het is overigens gebleken dat de toplui en risicobeheerders van grote financiële ondernemingen niet in staat waren om hun eigen blootstelling aan risico’s correct in te schatten !

Erger dan de Grote Depressie ?
Wat doet mij vrezen dat de huidige recessie erger zal zijn dan de Grote Depressie?  Ik bekijk zes van de belangrijkste fundamenten van het wereldwijde financieel-economisch systeem en die suggereren dat een zeer ernstige crisis onafwendbaar lijkt.

1. Overgewaardeerd onroerend goed.   De markt van het onroerend goed werd aangedreven door een aantal financiële vernieuwingen (denken we maar aan de fameuze subprime leningen).   De implosie van de vastgoedprijzen heeft een implosie in deze instrumenten veroorzaakt.  Het wordt door economen algemeen erkend dat de Case-Shiller-index een goede indicatie is voor de prijzen van onroerend goed in de Verenigde Staten.  De hierna volgende grafiek tussen 1890 en 2007 zegt alles.   Die geeft duidelijk aan dat de overwaardering van het vastgoed in reële termen hoger is dan die tijdens de jaren 1920.  De huidige prijsdaling in vastgoed is zeker niet voorbij en zal nog lang duren.   Bovendien zal het te verwachten cumulatief effect ernstiger zijn dan tijdens de Grote Depressie.


2. Torenhoge schuldenbergen.  De globale schuldenlast (publiek en privé samen) in verhouding tot het BBP (binnenlands bruto product : dit is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een jaar) in de Verenigde Staten overtreft vandaag aanzienlijk het kredietniveau voorafgaand aan de Grote Depressie.  In die periode bedroeg het totale krediet in het financiële systeem bijna 200% van het BBP.  Als we hetzelfde meetcriterium van toen vandaag toepassen bedraagt het kredietniveau in 2009 meer dan 370 %, terwijl dit in 1982 “slechts” 170% was.

 De grafiek hieronder laat de schuldenopbouw zien in de jaren 1920 en daarna een afbouw tussen 1933 en1945 (of 1952).  Daarna volgt een consistente hausse, met een dramatische stijging sinds de jaren 1990 en het overtreffen in het jaar 2000 van de vorige piek in 1929.


Onderstaande grafische voorstelling schetst een beeld van de internationale schulden-situatie.   Het valt meteen op dat de welvaart van vooral de westerse economieën gebaseerd is op immense schuldenbergen.  Zo torst een land als Japan een globale schuldenlast van meer dan 350 % van het BBP.   In feite dient iedere actieve Japanner dus meer dan drie en een half jaar gratis te werken om deze schuld af te lossen …      
Hou er rekening mee dat de opgegeven percentages dateren van eind december 2007.   Sinds het uitbreken van de kredietcrisis hebben alle westerse regeringen nieuwe belangrijke schuldverplichtingen aangegaan ten einde hun wankele bankinstellingen te redden en hun slabakkende economieën te stimuleren.   Aldus noteren de schulden-niveaus van einde 2009 beslist een stuk hoger dan de grafiek laat zien : zo is Amerika reeds op weg naar 400 % van het BBP in plaats van de gesuggereerde 240 %.  Voor België bedraagt het totale schuldenpercentage einde 2009 (publiek plus privé) ongeveer 190 % van het BBP.

Gelieve bovendien voor ogen te houden dat de toekomstige schuldverplichtingen die betrekking hebben op de sociale zekerheid (zoals pensioenen) niet werden meegerekend… Het is duidelijk dat de omvang van deze schuldenhimalaya’s de draagkracht van de westerse economieën ernstig overschrijdt.

Bron: IMF, CIA World Factbook, Eurostat, ING. De gegevens dateren van December 2007.   Ze geven inzicht in het totale schuldenplaatje(zowel publieke als private schulden) in de economie.   Deze grafiek is afkomstig van Franklin Templeton Investments.

Zoals eerder vermeld moet een opgewonden hefboom (leverage) noodzakelijkerwijs gevolgd worden door een terugdraaiend hefboomeffect (deleverage).  Leverage kan het best vergeleken worden met het gebruiken van drugs, terwijl deleveraging zoiets is als detox.   De doodsoorzaak van de patiënt, die al jaren aan de drugs zit, is niet de detox maar wel het drugsmisbruik.   Feitelijk zijn er slechts twee uitkomsten mogelijk : ofwel sterft de patiënt aan een overdosis ofwel dient hij een pijnlijk ontwenningsproces te ondergaan.   Exact hetzelfde geldt voor het financieel systeem : de schuldenhimalaya’s dienen te worden afgebouwd of er volgt een implosie.

3.  Derivatenexplosie.   Financiële derivaten zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed, zoals aandelen en olie.  Het andere goed wordt in het jargon de onderliggende waarde genoemd.  Men gebruikt financiële derivaten om risico’s te verkleinen of juist te speculeren.  Voor meer uitleg : ga naar http://nl.wikipedia.org/wiki/Derivaten

Naar analogie met het op de wereld aanwezige nucleaire arsenaal heeft de legendarische belegger Warren Buffett derivaten eens vergeleken met massavernietigingswapens.   Zowel het totale uitstaande bedrag ervan als de eraan verbonden risico’s zijn de voorbije jaren exponentieel gestegen.   Deze financiële producten bezitten een zodanige potentiële destructieve kracht in zich dat ze decennialange schade kunnen toebrengen aan financiën en economie.   Het is niet overdreven te stellen dat deze afgeleide producten als een zwaard van Damocles boven het wereldwijde geldsysteem hangen.   De uitstaande derivaten vertegenwoordigen enorme bedragen. Het is theoretisch mogelijk dat in uitzonderlijke scenario’s grote investeerders niet meer aan hun verplichtingen kunnen voldoen, en hiermee een aanzet geven tot een kettingreactie onder andere financiële instellingen en het omvallen van banken.   De angst bij de kredietcrisis is dat het systeemrisico werkelijkheid wordt.

De hierna volgende grafiek linkt het wereld BBP met de notionele waarde van alle uitstaande derivaten.   Een directe vergelijking met de jaren 1920 is niet mogelijk, maar het is duidelijk dat de totale hoeveelheid derivaten de jongste jaren simpelweg geëxplodeerd is.   Een dergelijke situatie houdt risico’s in die zeker niet aanwezig waren bij de aanvang van de Grote Depressie.



4.  De verhouding tussen de Dow Jones en het goud.   De Dow Jones Industrial Average Index is de oudste aandelenindex van de Verenigde Staten.  Hij is gecreëerd door de redacteuren van de Wall Street Journal en de oprichter van Dow Jones & Company, Charles Dow. Deze bekende index staat ook bekend als de Dow Jones, de Dow Jonesindex of simpelweg de Dow.

De verhouding tussen de Dow Jones en het goud geldt als de belangrijkste indicator van de relatie tussen de prijzen van financiële activa en reële (fysieke) activa.   De koers van de Dow Jones geeft ons een idee van de waarde van financiële activa, zoals aandelen.  De goudprijs verschaft ons een beeld van de waarde van reële, fysieke goederen.  Als de hefboomwerking in het financieel systeem beduidend toeneemt, gebeurt hetzelfde met de ratio.   Een heel hoge ratio wordt geïnterpreteerd als een onevenwicht tussen financiële en reële activa – financiële activa zijn dan ernstig overgewaardeerd terwijl reële activa dan tegelijk en onevenredig ondergewaardeerd zijn.

Een correctie zal zich dan opdringen – hetzij door deflatie, wat schuldenafbouw en een ineenstortende aandelenmarkt impliceert – hetzij door inflatie, hetgeen een jarenlang stagnerende aandelenmarkt en gestaag stijgende prijzen van reële activa, grondstoffen en goud met zich brengt.   Dit laatste verschijnsel wordt stagflatie genoemd.  Deflatie zagen we opduiken tijdens de 1930er jaren, terwijl stagflatie zich manifesteerde gedurende de seventies.

Onderstaande grafiek illustreert bovengenoemde concepten.   De zeer hoge Dow-goudratio in 1929 mondde uit in de Grote Depressie, terwijl het hoge niveau van 1966 gevolgd werd door de eerder vermelde periode van stagflatie.   De grafiek toont duidelijk aan dat de piek in 2000 een heel stuk hoger lag dan de voorgaande hoogtepunten in 1929 en 1966.   Men kan dus redelijkerwijs verwachten dat een terugkeer naar het “normale” niveau pijnlijker zal zijn dan tijdens de Grote Depressie.



5.  Wereldwijde bubbels.   In de twintiger jaren van de vorige eeuw ontstond er in de USA zowel een aandelen- als vastgoedbubbel.   In onze tijd echter hebben we dergelijke zeepbellen wereldwijd zien opduiken.   Ze werden aangedreven door de reusachtige Amerikaanse betalingsbalanstekorten die een buitengewone groei in de globale monetaire reserves veroorzaakten.   Het resultaat waren vastgoedbubbels in gans Europa : in het Verenigd Koninkrijk en Ierland, in het Middellandse Zeegebied (Spanje, Frankrijk, Italië en Griekenland), tot in het Balticum (Letland, Litouwen en Estland) en de Balkan (Roemenië en Bulgarije).  

Zelfs verschillende Aziatische landen (China, Korea enz.) beleven hun eigenste aandelen- en vastgoedbooms.   De enige uitzondering hierop vormt Japan, dat nog steeds aan het afkicken is van zijn eigen speculatiebubbels tijdens de 1980er jaren.
In de 1920er jaren was het alleen Amerika dat last had van belangrijke financiële onevenwichten.   In ons tijdsgewricht hebben de onevenwichten de hele wereld overspoeld, zowel in de geïndustrialiseerde landen als in de ontwikkelingslanden.   Het spreekt vanzelf dat het afwikkelingsproces van deze wereldwijde wanverhoudingen veel meer financiële miserie te zien zal geven, zowel in omvang als in diepte, dan gedurende de Grote Depressie.

6.  Bretton Woods II gaat tenonder.   Tijdens de ‘roaring twenties’ was het internationale monetaire systeem verankerd aan een quasi goudstandaard.   Toen konden dollars en ponden ingewisseld worden voor goud, terwijl alle andere munten omzetbaar waren in dollars en ponden.   Deze regeling kan worden beschouwd als de voorloper van het Bretton Woods-systeem van 1945 tot 1971.   Het is belangrijk om in te zien dat goud toen belangrijke beperkingen oplegde, zowel aan kredietexpansie als aan hefboomwerking.

Enigszins overeenstemmend was de rol van Bretton Woods tussen 1945 en 1971.   De dollar was gekoppeld aan het goud, terwijl alle andere fiatmunten vastgemaakt waren aan de greenback.   Net als tijdens het interbellum remde goud kredietcreatie en financiële onevenwichten af.
We leven nu onder hetgeen men Bretton Woods II is gaan noemen.   Fundamenteel gaat het om een pure fiat dollarstandaard, waarbij alle valuta’s in de wereld omwisselbaar zijn in dollars, tegen vaste of vlottende wisselkoersen, terwijl de dollar tegen “niets” kan worden ingeruild.   Sinds augustus 1971 is de monetaire discipline, die het goud altijd aan een fiatgeldsysteem oplegt, verdwenen.   En zo zijn er in het huidige internationale geldstelsel meer onevenwichten opgebouwd dan ooit tevoren in de geschiedenis van de mensheid.

Deze ongelijkmatigheden doen zich voor als onhoudbare handelstekorten (en surplussen), sterk opgelopen officiële dollarreserves in sommige Europese en vele Aziatische centrale banken en de algemene verbreiding van staatsinvesteringsfondsen.   In het algemeen resulteren dergelijke onevenwichten in een groot aantal speculatiebubbels, overdreven gebruik van financiële hefbomen en andere disfuncties die hierboven reeds werden besproken.

Vandaag bevindt Bretton Woods II zich in een desintegratieproces.   De wereld verliest steeds meer het vertrouwen in de dollar als reservemunt.   Verschillende regeringen, evenals andere marktpartijen, vluchten uit de Amerikaanse munt.  De finale ineenstorting van het globale monetaire systeem is dichtbij gekomen.   Het vervangen van een uiteenvallend Bretton Woods II door een nieuw stelsel zal een aanpassingsproces met zich brengen dat noodzakelijkerwijs pijnlijker zal zijn dan hetgeen we hebben vastgesteld tijdens de Grote Depressie.

Besluit
Sinds augustus 2007 zijn we getuige geweest van het escaleren van de kredietcrisis.   Vanaf het laatste kwartaal van 2008 zijn de effecten hiervan ook zichtbaar geworden in de reële economie.
Een serieuze analyse leert ons dat goedkoop krediet onproductief werd aangewend en dat financiële verliezen dus onvermijdelijk waren.   Schaars kapitaal werd voor verkeerde doelstellingen aangewend, slecht geïnvesteerd en in feite verkwist.   Geen enkel monetair of fiscaal regime kan dergelijke zware fouten uit het verleden herstellen.   Net zo bestaat er geen moderne behandeling die een drugsverslaafde na een decennialange verslaving snel weer gezond kan maken.

Mij baserend op indicatoren zoals (1) wereldwijde vastgoedoverwaardering, (2) schuldenopbouw, (3) hefboomwerking, (4) uitstaande derivaten, (5) wereldwijde bubbels, en (6) het instabiele karakter van het internationale monetaire systeem, durf ik argumenteren dat de vandaag opeengestapelde onevenwichten deze van de periode voorafgaand aan de Grote Depressie substantieel overtreffen.   Daarom besluit ik dat de komende globale crisis van een grotere omvang zal zijn dan de Grote Depressie van de 1930er jaren.

Belegger let op !   Alleen goud kan u beschermen tegen de teisteringen van een nieuwe Depressie !